-,voord C5 spreken; mijne kinderen deden hem eenè menigte vrageii. De luiteiianc l'icwcg overhandigde mij een brief van den ambcenaar\ die te Araboina het gezag voerde. Ik vernam, dat de stuurman Kash in den tijd van 5 dagen en 5 nachten het traject naar Amboina had afge legd en het geluk had gehad binnen de baai te komen, zonder nog je weten waar hij was. Men kon niet begrijpen, hoe het hem had kun nen gelukken dien togt met zulk eene schier ongeloofelijke uitkomst te volbrengen. De brief van den adsistent resident Kühler onderrigtre mij hoe zich alles ter onzer redding zoo voorspoedig had toegedragen. Onmid dellijk nadat onze ramp bekend was, spoedde .zich de \unenzm Muller kommandant van den Nautilus, om zijn afgetuigd vaartuisr weder in orde te brengen dit geschiedde in den nacht onderbenen hevigen stort regen; dan niets ontmoedigde dezen wakkeren zeeman, om, door zijne officieren en zijne gewillige equipagie ondersteunddeze taak te volbren gen. Des morgens van den i junij ging hij onder zeil. doch werd den 2 buiten de baai door zulk eenen hevigen storm beloopen dat hij voorzigtigheidshalve binnen de baai terugkeerde, want zijn tuig was te oud en niet genoeg aangezet, om iets van belang te kunnen wagen. Den 3 weder onder zeil gegaan zijnde, gelukte het hem, zoo als wij gezien gebben ons den 7 van zi.jn nabijzijn te doen blijken. De zee was te hoog, de branding te woest, om den 8 te kunnen inschepen. Ik verzocht den luitenent Fiewegaan den kommandant te zeggen, dat, zoo het den volgenden morgen naar zijn begrip goed we der was om ons te redden, een kanonschot het signaal zou zijn, en dat ik zorgen zou, dat de inscheping met orde zou plaats hebben.. Ik verzamelde al de schipbreukelingen, deelde hun mede, dat wij den vol genden morgen mogelijk zouden gered worden en dat bij het inschepen de meeste orde moest heerschen, daar anders vele ongelukken te wachten waren. Ik had honderd en in de veertig nommers van papier vervaardigd, en liet ieder trekken, tevens aan allen te kennen gevende, dat elkeen volgens zijn nommer zou opkomen, en dus de laagste nommers het eerst aan de beurt waren, en dat het aan ieder persoon, man of vrouw, ge- oorloofd was om een pakje goed, ter grootte van een randsel, 'mede te nemen, zonder meer. Des namiddags kwam ook het parcikuliere schip, Je Erich, opzetten, dat almede, bij gebrek van een ander oorlogsvaar- tiiig, ter onzer redding was ingehuurd. Deze maatregel was allerdoelma- tigst, want anders zouden wij mogelijk na verloop van verschek4ne dsgen eerst allen gered hebben kunnen zijn alzoo niet veel menschen te gelijk in de sloepen konden opgenomen worden. Aan boord van de Erich bevond zich de magistraat en fiskaal van Amboina de heer de Rkmer, die verzocht had mede te gaan, ten einde, zoo mogelijk,, ons behulpzaam te zijn. Maar te midden der büjd.^chap v.-elke elk een bezielde, h;>d een bedroevend voorval plaats. De machinist Mosselman, waarvan ik hier- voren gesproken heb, was den 8 overleden; hij werd op een stuk plank, in linnen genaaid gelegd en op eenige honderden passen onder den wind aan de golven ten prooi gegeven^ Deze man had veel geleden maar gebrek aan alles hebbende, was zijn behoud onmogelijk; Tot welke weemoedige aanmerkingen gaf deze omstandigheid, op zulk een oogenblik en op zulk eene plaats, niet aanleiding! Des morgens ten 7 uren van den 9 werd, onder tamelijk gunstig weder, het seinschot van de Nautilus gedaan, waarop de sloepen van boord staken. In de eene bevond zich de luitenant llewcgin de andere^ de luitenant der marine Motiade Erich zond mede hlire sloe pen af. De dames met de kinderen en de overige passagiers liet ik het allereerst inschepen. Ik vroeg eenige menschen om mijne vrouw en ni;ne kinderen te dragen allen gezamenlijkzoo militairen .ils zeelie denboden zich daartoe onmiddellijk aan. Ik gaf de voorkeur aan vief matrozen om mijne vrouw op eenen stoel te dragen zij had veel ge ledenmaar spande nu buitengewoon veel kracht in, om aan nieuwe gevaren het hoofd te bieden en over hare kinderen te waken. Deze zag zij voorafgaan en volgde toen zelf gerust. Ann ons drank- en vivres-magazijntje had ik eenige zeer ordeniijke militairen geplaatst, om, terv.ijl ik mij naar de branding begaf om de eerste inscheping te bewerkstelligen niemand zich zou kunn^en te bui ten gaan in den drank. Ik volgde mijne vrouw en kinderenzij kwamen gelukkig aan boord; de branding was hevig; onze bonne, slechts weinige minuten la ter komende, kwam reeds te laat om met de eerste bezending sloepen te kunnen vertrekken, want door te lang in de branding te blijven, sloegen de sloepen om of geraakten vol water. Met groot gevaar om te zinken kwam de sloep, waarin mijne vrouw en kinderen en eenige andere passagiers waren, san boord: er was door de moeijelijke zee en ce branding meer water in de sloep gekomen dan er uJtgescbept kon worden. Het aan boord komen was gevaarlijk speciaal voor mijne vrOuw in haren toestand. Zij verliet de sloep nietdan toen zij hare kinde- ren overgebragt zag; nu volgde zij ook, kwam gelukkig op het dek, :n:ar viel daar, van aandoening en vermoeijenisbewusteloos en afge mat neder. Door de hartelijke zorg en oplettendheid van den komman- (ïant Muller en zijnen officier van gezondheid, van der Hoeve kwam Zij weder bij, maar ongerust over mij, hoewel ik haar gewaarschuwd bd, dat ik de laatste op het rif zou blijven, ten einde de inscheping '.'sn alle schipbreukelingen te besturen, en vooral voor de zieken te ('oen zorgen, want eikeen had zoo veel met zichzelf te doen om aan boord van de sloepen te komen dat men aan anderen weing dacht en zelfs gevoelloos was voor het gevaar, waarin anderen verkeerden; v.ant zonder de herhaalde edele inspanning van den kommandant van de sroombootLammleth die steeds trouw aan mijne zijde verbleef, en ■.otgeen ik het geluk had daartoe mede zelfbij te dragen, zouden ze ker eenige zieken en anderen het leven verloren hebben, want het wa- fen de laatste 15 i 20 schreden, die het gevaarlijkst waren. Had men ''ct selnk, om in de tusschenpozingen van een paar minuten, die er ^'crliepenalvorens de vreesselijke golven zich met geweld tegen de rotsen opvolgden en kwamen breken dien korten afstand te maken en (^e sloep te bereiken, er in te springen of zich vast te houden, om tegen de kracht der golven wederstand te bieden men kon zich alsdan "rootendeels gered rekenen maar had men de sloep niet bereiktzoo sioeg nien omver of men werd door het zeewater overdekten naau- we'.ijks tot verhaal gekomen zijnde, kwam golfslag op golfslag den on- .eehikkigen teisteren, die, geene hulp hebbende, eindelijk zou hebben- raoeccn bezwijken. Ik vond dat onze bonne en meer anderen die in dien !"es;and verkeerd hadden, en de eerste sloepen niet hadden kunnen be. '■«'■lien, zich ec'hter bij tijds achteruit begeven hadden, waar ds "olf..- ''ag minder gevoelig was, en daar de terugkomst der sloepen afwach tende. Den gebeelen dag voeren de sloepen heen en weder, telkens een 'siital schipbreukelingen medenemende. In het midden van den dag bij noog water moest die operatie evenwel gestaakc wordenomdat de orantiing toen zoo hevig wnsdnt de sloepen ömsioégêti tn nJè: f.HJi'fH cie branding te brengen waren. De zee met Hét vallend water eénigzins t>eHaarder igtiüèWék alles ingespannen, om met al de aan rtrand zijnde sloepen «dn de twëê vaartuigende laatste schipbt-eukelingen o'-er te vbérert dat ^état be droeg nog 40, Ik verdeelde dezelve naauwkeurig met den Jiiiteriarit té marine ne^^^eg en liet dezelve naaf de verschillende standpunten dtt Sloepen gaan dit alles liep gelukkig geregeld af, hoevVel zich daürbrj verscheidene zieken en vrouwen bevonden die herhaaldelijk beproefd hadden om aan boord van de sloepen te komen'; docH telkens; Om dé hierboven vermelde redenen, hadden inoéteti teruskeel-en; Wij verloren slechts één man, zijnde eefi Javaahsch "niStr^oi. ?!»ij Was het 5 uren des avondsden p junij. De bri.tt ha'd dbn gsiï^theri dag met talent gemanceuvreerdom het aan bo-jrcl brengen A^t jf-hip- breukelingen te begunstigen; zij Kad er rtilm Jöd aan boord, dé Eric', een veertigtal. Op het rif bevond ik mij toen nog met dêri hfér vaH der Bussen, die mij niet had willen vei-lateri, beiftveHs ;lün komniandanc Lammlethden serjant-majóof Schi'ab eri twee m,wözen de iastste sloep van den Nautilus zon terug keeren om bnè tè halenItfnat wfnd zee en branding verhieven zich zdo sterk dat de vtfkrtu'ge'i mcJestSh afhouden. Ook den volgenden daijden 10 Jnntj; ft-as ?r öit? évei> vermelde redenen nog geene mogelijkheid om eène 51bep Dit re Zet ten die van den Nautilus hadden buitendien te veel tip M br.-inditi^ geleden om nu anders dan hij stille zee gebruikt tb ktinhen ivör^ért! Eerst den 11 Junij hóewei de zee nóg zeer ötitstnimig én JiÖdf» was; ctna eigenschap van de Bandasche 2ee w»arih wtj Wareh i, eH dfis ook eene hooge brandingwerd echter onze redditig beproefd; Door toe- doen van den magistraat de Riemerwaagde het de ede stuurman vati de Erich met eene sterke sloep naar ons toé te komen. De gölverf waren zoo hoog, in vergelijking van het lage punt, waar wij ons be vonden, dat des morgens tegen 8 uren de sloep mét éenë zware brari^ dmgs-goif opgenomen, eenjklaps aan strand of op fiet rif gewÖrpeH werd. Er was niet veel tijd te verliezen, want hét water «-as was sende. Il', vroeg hemof hij zou durven ondernemen öm ons naar dé brik te brengen hij beloofde het Zoo zijne Javaarische roeijers krachc genoeg hadden om de sloep door de branding ts fóeijenzij waren 8 man; Ik zeitie hun eene geldelijke beiooning toe zoö zij ifiij aart boord van den Nautilus bragten. Zij spanden s\ hunne krnihten iriert hoewel het aan boord komen hoog.'^tmoeijelijk was werd mfj en mijne bij mij zijnde lotgenncten dit gemakkelijk gcmrakt door hét goed ma- nceuvreren van de brik. Men geliefde mij met een levendig en herhaald hoerah aan boord te verwelkomen, Wij waren nu allen gered madr wij hadden meest allen vèet gé-" leden. .Mijne echtgenoot vooral veel, zeer veel, en hoewel allen ver. eenigd zag ik voor haar de toekomst n?et zohder bekommering te ge- moet. Het mij toekomend saint werd gedaan, de kommand:;nt vroeg mijne bevelen, ik aarzelde geen oogei-Wik om koers riaar Amboina t^ doen nemen. Had ik af een oogenblik het voornemen gehad, bij den tóésfarid van mijne echtgenoot en na het totaal verlies van alle onze goederen eri provisien vocreerst weder naar Batavia terug te keerensiidere rede nen noopten mij, welke ook onze positie was, mij naaf mijne b'estem- mingsplaats onmiddellijk te begeven. Wij genoten gedurende den over- cögt de hartelijkste zorg en oplettendheid aan boord; m.aar honderd zie-' len meer op eene brik, die al niet zeer groot is, maakte dat wtj op- gepropt waren en mijne vrouw op dien korten óvértogt we'dêr vèet te lijden had. De deelneming, waarmede ons alle ingezetenen van allé standen en rangen te Amboina den 12 jum'ióntvmgen, is niet te be^ sctirijven, want Amboina was in ▼erslagenheld wegens de ramp, dié ons getroffen had. Onze kinderen werden met aandoening beschouwd omhelsd en naar de rijttiigen geleid. Wij namen onzen intrek bij deW adsistent-resident Kohier. Deze hartelijke man én deszélfs ecfitgénöoc deden al wat mógeSjk was, om het geleden leed te verzachten, Den 14 des morgens aanvaardde ik het gezag. Naar ziel en lig- ehaam had ik veel geleden. Ik was bij die plegtigheid geroerd en werd het nog meertoen een der aanwezigen zijnde een onzer lotgenooten de gewezen adsistent-resident, de heer van Spreeuwer.burgin diepe ontroering nasr mij toesnelde en mij omhelzendetra-nen van innige aandoening stortte, Den volgenden dag aanvaardde ik mede he: militair beve! in de Molukkos, Zeker zullen mij van de vreesselfjke rampwaarvan ik de bijzon derheden heb trachten te beschrijven, lange jaren de h'errniteringefi b^- bhjven maar mogen dezelve door bij'^romende omstandigheden op gee ne grievende wijs nader worden opgewekt! Eene aangename voldoe ning blijft mij intusschen overig, dat ik naröeHjk mijne pogingen, toe behoud van allen aangewend, met zulke gelukkige uitkomsten heb mo gen bïferoond zien daar wij bij het schipbreuk lijden en bij de weder zoo gevaarlijke inscTieping niemand dan een enkel man te betrêureii hebben gehad. Zeelieden en militairen geliefden mij een blijk Va-n er kentenis daarvoor aan te bieden. Uwe Excellentie veroorlove rag hetzelve hierbij kopijelijk over te leggenvoor mij zal Zulk eert ge schrift tot een duurzaam en vereerend aandenken strekken' „- Had ik niet in afzonderlijke rapporten de vrpeid reeds genomen rf Uwe Excellentie de namen te doen kennen van al deztlken, die in dé moeijelijke omstandighedenwaarin wij ons bevonden hebben, nuttig zijn geweest en goede diensten hebben bewezen ik zou het mij nu tot eenen pligt rekenen zulks bij deze te doen maar aaö deze mijna verpligting heb ik reeds voldaan. Ik heb bij het sluiten van dit verhaal, alteeh nog Üwé Excel lentie om eerbiedige verschobmng te vragetr, 200 rlc mogelijk in te veel bijzonderheden getreden ben, en hare aandacht alzoö te lang heW bezig gehouden dan Uwe Excellentie heeft mij altoos ce veel blijkeri van welwillendheid gegevenen heeft gewis te veel deel genomen iii het wedervaren van ruim 140 schipbreukelingen, ota niet te WefiJChen,- met eenige bijzonderheden te hunnen aanzien- ce wordeft bekend ge- m'aakt, ,j D E S t E R 3 Luitenant-Kolonel.^' In dit geschrift dat door een aantal icclieden en militairenmeert olrfet^ oflicieren, onderteekend is wordt aan den heer luitenant-kolonel da Staers do openlijke dank der schipbreukelingen betuigd ,Toor igot oiTermoeH» lofgea'to» hunrie bescherming en behond. Staat der MiddElfrijzen Van de Objecten van Markt enz., te Middelburgden 28 December 1837, Tarwe (Oude) de Ned, Mudde ƒ7 ,00, Dito (Nienwe) ƒ6, 30> Rogge (Nieuwe) ƒ5,10, Gerst ƒ3,60. Haver ƒ2 35.- Boekweit Witteboonen ,- Groene Erwten Graauwe Erwten Tarwenbrood, het Ned, Pond, 16 ets* Roggenbrood ii^etf^ Folgens Pas,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1837 | | pagina 3