SELIIÜIIGS f^^:^:^?^ !51 P^ io, l5i. 26 December 1837. DliNGSDAG ,,pp|7[ BURG den 25 dcccinher. In de zitting van de Tweede I i' ,r fliT «"-atcn-Gcneraalvan den 21 dezer, is hoc ontwerp van wet r betei!!,'e'i"S woelingen, met 43 tegen 6 stemmen aangenomen; j daarna ook het ontwerp tot wijziging der wet van mei 1829, j lo.j'ceiide transituire bepalingen bij den overgang van de or.de tot de •,„!ve we:geving, met 41 tegen 9 stemmer. aar,genomen. i ne Eerste Kamer heeft den 22 de begrootings-wetten voor 1838,! ■nevens de voordragten nopens de militie en woelingen, goedgekeurd, J. Uit Hanover den 14 schrijft men, dat de koning de zeven hoog- nraren aa'-i de akademie van Göttingen, die tegen het koninklijk patent fi november geprotesteerd liebbeu, van bnnne posten heeft ontzet; ye bovendien drie derzelve gelast binnen drie dagen het koningrijk erlaten. Een hnnner, de heer Dahlmann had aan de siudenten 'kemi gemaakt, dat hij op 's konings bevel zijne lessen moest staken, 111) verzoekerde zich rnstig en ordelijk te gedragen. Op het verne- leii van 's konings beshiit was te Göttingen veel beweging ontstaan ich de goede orde was niet grstoord. Brieven uit Pari.is spreken wel n ernstige onlusten die te Göttingen zonden liebben plaats gehad ch deze berigten zijn zeer verdacht. Uit Ierland wordt gemeld, dat in de parochie Killanoe, graaf ian Clare, het volk volstandig heeft geweigerd voor de O'Co mie/Ts- Ichatting in te teekenen, ofschoon men hemel en aaide bewogen heeft j lien daartoe over te halen. De gcheele som in die uitgebreide en i kriike parochie bijeen gebragtbedroeg slechts 2 p. st. Na dit ge tuide mag men geiooven dat het volk voor den waren aard dier jaar- j iksche afzettcrij de oogtii begint te <;penijn. j De jongste berigten uit Canada hebben in Engeland veel bezorgd- lid verwektdaar nit Montreal, in Neder-Canadatijding was, dat) deel der bevolking dier kolonie zich in volslagen opstand tegen het ijelsch bestnur bevonder hadden bloedige tooneelcn tnsschen de j wapende magt en de oproermakers plaats gehad. Ook waren er een iiial personen, beschuldigd van hoog verraad, in verzekering geno- n, en werd er naar het verblijf van den volksleider Popineau streng iderzock gedaan. Omtrent de zaak van hei Grfincnwalder bosch bij Luxcniburg i! de berigten vrij uiteenloopend en onbepaald. VERHAAL van de geledeiie ichipbreuk op de Lucipara's met het stoomschip Willem de I., kommandant luitenant konorair Lamm.lech. (Vervol g.) Een moedig en ijverig ofiicier, de 2de luitenant Rntr.i'smet nog mige onder-olllcieren en soldaten, beproefde 's nachts en den volgen- n morgen nog eenige levensmiddelen aan de op het strand of op lioraalplaat zijnde schipbreukelingen aan te voeren. Een onder-of- icr,de serjant Ftiurherg, zow daarbi.i het leven verloren hebben, 10 de korporaal Flicgcr hem niet gered hadde. Weinig of niets kon ngcbragt worden de flesschen werden door de branding van de houders der militairen weggeslagen. Tweemaal vier-en-twintig uren )escen mi.ine vrouw en kindeien zich dus zeer behelpen; scherpe raaisteeiien waren hunne legersteden en eenige krabben en zee-oes- s, bii het vuur geschroeid, hun voedsel; over dag aan eene bran- sde hitte, en somwijlen 's nachts aan regen en wind blootgesteld. ;er verkeerden wij allen nagenoeg in dien toestand zeven-en-derlig 'gen. Zelden misschien waren schipbreukelingen in den toestand arin wij ons bevonden, en zelden misschien bleef hun zoo weinig 'op, zoo weinig mogelijkheid op redding over. Elk oogenblik kon t stoomschip verbrijzeld worden en derhalve de hoop op hec aan- cren van eenige levensmiddelen verdwijnen, het kleine drooge punt die koraalbank was dor, en als met scherpe koraalsteenen bevloerd; t bood geen de minste hulpmiddelen aan eenige schildpadden die en een paar dagen vond, verdwenen weldra; slechts een onzer twee oepen was bruikbaarmaar kon weinig volk bevatten. De koraal- aat was allerwege door eene vreesselijke branding omgeven en werd ker door alle schepen met zorg vermeden. Amboina kon met de riahele winden van de maand mei volgens het gevoelen van den imaiandantniet worden bereikt, en was 50 zeemijlen van ons ver- ijderd. Een i'ortugeesch etablissement was daarna het meest in onze -.jri ibijheid en scheen door wind en stroom het meest genaakbaar te zijn. r rampspoed kan evenwel het vertrouwen en de hoop op red- lig van den sterveling benemen, die met kinderlijken ootmoed op den Iraagtigen blijft hopen. Eene strenge handhaving der goede orde isibij een bundeling vertrouwen in een' der deelgenooten van het on- iliik, en eene bedaarde gelatenheid in alles, wat zijne beradenheid il ter redding van allen doet in het werk stellen maken eene goede itomst mogelijk. Terwijl ik op middelen van redding bedacht was frden intusschen alle provisien van onder u:t het ruim naar boven vervolgens, zoo veel mogelijk, in de kajuit der campagne bijeen- Zondag morgen waren wij overeengekomen om met den eersten ïurman eene sloep naar Amboina te zendenten einde aldaar onzen «stand te doen kennenen hulp en redding te verzoekendezelve ffitok. Nagenoeg den ganschen dag zagen wij dezelve onder sterken gen en windvlagen tegen hooge zeeën worstelen zonder veel ooste- te kunnen komen hetgeen de kommandant evenwel als een vol- rekt vereischte beschouwde, om het oogmerk te bereiken; laat in den itniddag moest dezelve aan boord terug keeren. 's Maandags werd voor het laatst nog eene proeve met het stoom- "ttiiig gedaan; men meende dat hetzelve reeds onbruikbaar was, dit leek echter niet zoo te zijnmaar deze laatste poging om vlot te ko- "1 Was zonder ecnig goed gevolg. De zee was hoog en onstuimig, s branding sterk de golvendie vreesselijk hoog tegen het schip sloe drongen hetzelve zoo mogelijk meer op de rotsenterwijl de 'ooffi il, eenen tegenovergestelden zin werkte men was verpligt te '"PPciiom het vaartuig, dat reeds veel geleden had, niet uit des- "•s verband gerukt te zien. Ik liet onmiddeilijk met alle kracht de provisien van achteren naar voren brengen omdat wij vreesden dat het schip door midden breken zou het was tegen den avond. Van nu af liet ik ook aanvang maken met het allengskens ontschepen der troe pen en provisien. Ik had stellig verboden dat mijne goederen noch van wien het zij iets van boord mogt gaan daar hierdoor niet dan wanorde te voorzien was en geene provisien op de rots zouden komen. Deze operatie ging met onbeschrijfelijke moeite en met gevaren gepaard 's avonds laat of 's nachts nimmer over dag, was het water laag of altans laag genoeg ora er zonder levensgevaar door te kunnen komen. Ik plaatste de raiiitairen op 30 passen afstands van elkander, van hec schip sf tot nabij ons magazijntje en liet op die wijs van den eenen op den andereu eenig goed overdragen; al wat te zwaar was, ging ver loren, doordien de meeste menschen tusschen de rotsen struikelden, omsloegen en hunne bcenen kwetsten. Ik zelf ging gestadig, door een man geleid, de rij op en af; om het volk moed in te spreken; meer dan een goed uur kon echter niet gewerkt worden, dan waren zij dood af; op die wijs hebben wij gedurende verscheidene nachten eenige le vensmiddelen aangevoerd, maar allengskens werd het moeijelijker om dat de menschen moedeloos werden, hunne schoenen meestal hadden ver loren en hunne beenen erg gekwetst hadden. Zonder de moedige in spanning van den heer van Sprcew.venbnrg van den conducteur Derks van den serjant Fisaan, van den fusilier Buinarer en eenige anderen, zouden v.'ij aanvankelijk weinig levensmiddelen en water verkregen heb ben later waren ons de inlandsche matrozen van veel dienst; deze waagden het soms, om nog bij dag met vallend water, al zwemmende, een en ander aan te voeren de militairen zond ik alsdan tot nabij de branding om het asngebragte aan te nemen en verder te vervoeren. Wij hebben opgemerkt, dat het laag water over dag altoos 5 of 6 voeten ongeveer met het laag tij van Aii\-\ nacht verschilde want wat zou het anders niet een geluk geweest zijn, indien wij bij dag eenig goed van boord hadden kunnen halendit mogt ons nooit gelukken dit moest altoos des avonds Iaat of bij nacht plaats hebben. Op die wijs gelukte het mij een klein magazijntje te vormen; evenwel kwam er veel goed onbruikbaar aan, omdat het door het zeewater gesleept had moeteu worden; de voornaamste behoeftenals: rijst, brood, aard appelen arak en jeneverontbraken onsmaar daarentegen hadden wij voornamelijk van mijne provisien en van de partiknliere provisien van den kapitein, veel wijn, hammen, worst, bier, twee vaten meel, li keuren botersuiker, thee en dergelijken kunnen bijeenbrengen. Het kostte mij veelraoeite, om aan elk een te doen begrijpen, dat wij alles bijeen, en tot gezamenlijke uitdeelingen houden moesten; liever zou elkeen zonder doorzigt voor zich zelf wat mede genomen hebben de gevolgen daarvan zonden vreesselijk zijn geweest. Ik beproefde ver trouwen in den soldaat te stellen en eene wacht van hen bij het maga zijntje te laten; doch gebrek lijdende resisteerden zij niet, en gingen zich in den drank te buiten; van dit oogenblik af hielden de passagiers 's nachts wacht; om de twee uren losten zij elkander af; de predikant Veekmans geliefde wel de eerste wacht te betrekken; hij, aan wien natuurlijk alle militaire gestrengheid zeer vreemd moest wezen, onder wierp zich aan alles met gelatenheid en hij was mij steeds zoo behulp zaam als zijne sukkelende gezondheid dit slechts eenigzins toelieten van nu af werd ook een menagemeester aangestelddeze was de con ducteur Torreman aan hem werd gegeven wat wij dagelijks uitdeden konden. Zoo lang wij het geluk hadden schildpadden te vindenhetgeen slechts korte dagen duurde, hadden wij eene tamelijk goede soep van half zoet en half zout water; later werd het eten ellendig; slechts ruim 10 a 12 pond rijst mogt ik voor 140 monden uitdeelen met een hara of wat zout vleesch ongeveer 10 pond. Jenever en arak was er nage noeg niet, zoo dat ik in den beginne, weinig water hebbende, 2 3 maal daags een teugje wijn als oorlam gaf, met een teugje water. Was het zeer warmen had ik van den vroeger gevallen regen water kunnen verzamelen zoo deelde ik water met wijn gemengd of naar verkiezing der schipbreukelingendriemaal daags water alleen uit. Elk een twam, volgens eene naamlijst, zijnen oorlam drinken, vrouwenen kin deren daarvan niet uitgesloten. In den beginne verzocht ik zelfs mevrouw de Staers, mede present te zijn; zij kwam met de kinderen, die zich vrijmoedig tusschen de militairen en zeelieden drongen ons 2Jarig dochtertje, gedragen op den arm van een soldaat, ontving, even als al le anderen, wat drinkwater. Dit een en ander was mogelijk de grond tot eerbied en ontzag voor de vrouwen, alsmede van regel en orde, waaraan ik het geluk had, alle schipbreukelingen te onderwerpen daar, bij gebreke van dien het leven van niemand meer zeker v.'asen of schoon het plekje koraalgrond der passagiers slechts 8 i 10 passen van dat der troepen verwijderd was, nimmer veroorloofde zich ecnig mili-. tair of miuroüs op ons plekje te komen, of hij meldde zich beleefd aan als het vvas om het een of ander te verzoeken of ora stukjes van" afgcrookte cigaren op te zoeken. Na vruchteloos op den 7 mei te hebben beproefd, eene sloep naar Amboina te zenden had ik sedert onophoudelijk met den kommandant Lammletk overwogen wat al het beste zou kunnen wórden aange-" wend ora onzen toestand altans ergens te doen kennen want geluk te ons zulks nietdan konden wij ons voor verloren houden immers waar of wanneer zou men op het denkbeeld hebben kunnen komen dat wij schipbreuk geleden haddon, waar zou men ons gaan opzoeken, wanneer zou men ons op dit ellendig, laag, nagenoeg ongenaakbaar punt ontdekken? Horshurgh directory werd nogmaals met aandacht door mij ingezien en wij besloten onze beste sloep (wij hadden er slechts twee, de andere was zwak) naar Delhi te zenden, want had dezelve het geluk aldaar aan te komen, hetgeen wind en stroom scheen te moeten begunstigendan konnen wij hopendoor een' der zuid- walvischvangers gered te worden of dat van daar door dezelfde sloep of een ingehuurd inlandsch vaartuig, onze positie op Bima of op Java spoedig konde worden bekend gemaakt. Het scheepsvolk en de mili tairen die ik op het dek bij een liet komen onze voornemens mcde- C*) In het dagblad van 's Gravenbase \an 11. woojisdaj;leest men d.it mcviouw de Stuèj i den ig aiijjusluste AiiiLuina gelukkig van eene dochter verlost is.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1837 | | pagina 1