1 MIDDELB ÜRGSCHE C O U Iti^j?ï T. miic» N^ 87. Zaturdag i^M^ 22 Jü5.ij 1837. ^Kovhtcxc 3celani>. f'. 'V^'Ij^»^ De%e dubbele Courant wordt voor den gewonen prijs uiti^egeven. AANBESTEDING. Op Donderdag den 3 Augustus 1837 des voormiddags ten 10 uren, xal onder nadere goedkeuring, door den Staatsraad Gouverneur van de provincie Zeelandof bij deszelfs afwezigheiddoor één der leden van de Gedeputeerde Staten, en in het bijzijn van den Hoofd-Ingenieur van den Waterstaat in deze Provincie, aan het lokaal van het Gouvernement te Middelburgworden aanbesteed: Het geheel herstellen der HAVEN- en KAAI-WERKEN te Brou wershaven, met de leverantie van al de daartoe noodige materi alen. Deze Aanbesteding zal geschieden bij inschrijving en opbod. Het Bestek, op hetwelk de bovengemelde Aanbesteding zal plaats hebben, ligt ter lezing in de bureaux van ïet Gouvernement der Pro vincie Zeeland bij den Ingenieur van den Waterstaat te Zierikzee, bij den Districts-Commissaris te Zierikzee, en ter Secretarie van de Stad Brouwershaven. Gedurende drie dagen vóór de Aanbesteding zal de noodige aanwij zing worden gsdaanterwijl bij den Hoofd-Ingenieur van den Water staat en bij den Ingenieur te Zierikzee, nadere informatien te bekomen zijn. De Staatsraad Gouverneur van de Provincie Zeeland VANVREDENBÜRCH. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MIDDELBURG, Gezien de deliberatien van den Raad van den 7 October en 16 de cember iis vorigen jaars waarbij is gearresteerd een Tarief der Loo- nen, door de Schippers of Schuitenvoerders te betalen aan de Haven meesters, Sasmeesters en Bruggelieden, bij het aankomen, doorschut- teii of doorvaren der bruggen van derzelver schepenvaartuigen werlivlotten en houtwarenmitsgaders een Reglement van Policie voor de Binnen- en Buiten-Havensen het doorvaren der Bruggenmitsga- deo op de Keibank op het Scheepsdok en het doorschutten der Sassen. Gelet op de, bij Zr. Ms. besluit van den a6 mei dezes jaars, no. 98. onder wijziging gegevene goedkeuring aan opgemeld Tarief, En in aanmerking nemende, dat door Heeren Gedeputeerde Staten, bij derzelver resolutie van den lö junij 11., no. 5. het bovenomschre ven Reglement is goedgekeurden er alzoo tegen de vereischte uit voering geene bedenking bestaat Hebben goedgevonden ter kennis van de In- en Opgezetenen dezer Jtad en andere daarbij belanghebbende te brengen het navolgende REGLEMENT van Policie voor de Binnen en Bui ten-Havens en het doorvaren der Bruggenmits gaders op de Keibankop hef Scheeps-Dok en het doorschutten der Sassen, Bui ten-Haven. Art. I. I. Geene schepen zullen mogen zeil voeren binnen dat gedeelte der haven, alwaar een paal met een^ hand op den Noorder- leidijk is geplaatst. De inkomende schepen zullen hunne zeilen moeten strfjkeTi vóór dat dezelve aan dien paal zijn genaderd en de uitgaande zullen niet eerder iiugen zeil maken vóór dat zij dien paal zijn voorbij gevaren. 2. Bij het in- of uitvaren van de Havenzal men nimmer een anker mogen laten hangen voor de boeg der schepen of vaartuigen van welke groote dezelve ook mogen zijn. 3. Geene schepen zullenonder eenig voorwendsel hoegenaamd in de Haven het anker mogen werpen doch indien het noodig mogt wezen dezelveuit hoofde van opkomenden tegenwind of van eenige onvoorziene ramp, waardoor de rerze werd verhinderd, vast te meren, zal zulks voor eene korte poos mogen geschieden aan de meerpalen gesteld op den zuider-leidijk, altoos echter met zoodanige voorzorg, dat de vaart voor andere schepen in geenen deele worde belemmerd. 4. Geene schepen of vaartuigen hoegenaamd zullen in de haven DK^en laveren. 5. Het in- of uitboomen langs de leidijken wordt voor alle sche pen, zonder onderscheid van derzelver grootte, iradrukkelijk verboden. 6. Wanneer twee zeeschepen of twee binnenvaarders eikanderen in de haven ontmoetenzal dat gene hetwelk het getij in zijn voordeel Iieeftbuiten om moeten houden en getrokken wordende de lijn la ten vallen en des noodig zijnde, laten slippen. Wanneer een binnenschip een zeeschip ontmoet, zal het binnenschip altijd buiten houden en de lijn laten vallen ofvoor zoo veel nood laten slippenzonder onderscheid of het getij al dan nie: voor hetzelve "oordeelig is. 7, Schippers die hunne vaarraigen zelve trekken of door anderen "*én trekkenzullen verpligt zijn te zorgen dat zulks niet anders geschiede dan langs het jaag- of trekpad op den noorder leidijk aan gelegden dat niet ter zijde van dat pad op den talus van den leidijk Worde geloopenzullende de Schippers zelve voor alle overtreding dienaangaande verantwoordelijk zijn. 8. Niemand zal in de haven eenig veer mogen aanleggennoch van den eenen naar den anderen leidijk der haven met schuitenpon- te», vlotten of andere vaartuigen mogen overzettenzonder schrifte- "jke toestemming vian Heeren Burgemeester en Wethouders. Binnen-Havens. Art. 2. I I. Geene schepen zullen met geladen geschut in de binnen haven; mogen leggen schepen uit zee komende zullen hun geschut moe ien aftrekken alvorens genaderd te zijn tot den-paal met de hand op den "^rder leidijk der buiten-haven staandede bevelvoerders der zee schepen zullen voor het binnenkomen der binnen-havensde noodige voorzorgen voor het lossen en bergen van het aan boord zich bevin dende, buskruidmoeten nemen, en zich te dien opzigte gedragen over eenkomstig de bepalingen der wet van den 16 januarij 1815 QSiaats blad no. 7);, omtrent den vervoer van buskruid. S 2- Al^e Schippers en Schuitenvoerders zoowel van zee- als bin nenschepenzullen verpligt wezen in de binnen-haven te leggen op zoodanige plaats en in zoodanige rigting als hun zal worden aangewe zen door den Havenmeester, achtervolgens de hieronder vermelde be palingenten aanzien van de laad-, los- en legplaatsen der schepen in de Stads kaaijen of binnen-havensais 1°. Dat de voor-haven dezer Stad, dat is het gedeelte der kaai be ginnende nevens dezer Stads Keibank ter eenre en nevens den Steenen Beer ter andere zijdeen zich verder uitstrekkende tot aan den Dara- binnenbrug en tot aan de Spijkerbrug bijzonder zal bestemd zijn tot de laad- en losplaatsen van zeeschepen, en dat mitsdien geene zeesche pen tot lading of lossing binnen de evengemelde bruggen zullen wor den toegelatentenzij daartoein bijzondere gevallendoor Heeren Burf.eraeester en Wethouders speciale vergunning mogt zijn verleend. Dat in dezelve voor-haven ook zal zijn de laad- en losplaats der scnepen varende ter groote Kabeljaauw-visscherijvoor welke meer bijzonaer zal bestemd wezen de kaai aan het eind der Oostpunt. 3°- .^"./oof zooverre zulks aan de ligging der zeeschepen niet hinderlijk zal zijn, bij voortduur in de voor-haven laad- en losplaatsen zullen worden aangewezen aan de Markt- en Graanschuitenen zulk» aan de zijde der Dwarskaaiter plaatse waar dezelve schuiten tot dusverre hunne laad- en losplaatsen gehad hebben. 4°. Dat tot legplaatsen van zoodanige zeeschepen welke onttakeld worden opgelegd, zal bestemd zijn het gedeelte der kaai begrepen tus- schen de Spijker- en Bellingbrug, aan de zijde van den Kinderdijk. 5°. Dat tot losplaats der Koolschepeu zal dienen, het gedeelte der binnen-haven begrepen tusschen evengemelde Belling. en St. Geertruids- bruggen, aan de zijde der Londonsche kaai, voor zooverre aldaar geene vaste legplaatsen aan een der van en op deze Stad varende Beurtsche- pen zullen zijn aangewezen. 6°. Dat tot laad- en losplaats der Kalk- en Trasschepen zal bestemd blijven het gedeelte der kaaibegrepen tusschen de St. Geertruidsbrug en de Stads-schuuraan de zijde van den Kousteenschendijk. 7°. Dat tot losplaats der Hout-Turf-Hooi- en Pottenschepea zal bestemd blijven het gedeelte der binnen-haven begrepen tusschen de St. Geertruidsbrug en de Stads-schuuren zulks van de Houtsche- pen, aan de zoogenaamde Houtkaaivan de Turfschepenaan de zoo genaamde Turfkaaien van de Hooi- en Poctenschepenaan de zoo genaamde Nieuwe Haven. 8". Dat aan de schepen, varende in onderscheidene beurtvereo thans alhier gevestigd of bij vervolg aan te leggen laad- en losplaat sen zullen worden aangewezen in de binnen-havensbegrepen tusschen de St. Geertruidsbrug en de Bellingbrug, aan de zijde der Londonsche kaaitusschen de Belling- en Spijkerbruggenaan de zyde der Rou- aansche kaai met uitzondering van de in het volgend artikel te bepa- len laad- en losplaat voor het Goescbe veeren tusschen de Dan^rug en den Damaan beide zijden. 9°. Dat, ingevolge de hier voren g£maakee bepalingen» de leg-, laad- en losplaatsen der beurtschepenthans van en op deze Stad va rende, zullen wezen als volgt: a. Aan de Spijkerbrugtegen over het monumentvan bet stoomjagt varende tusschen de Steden Rotterdam en Middelburg. b. Tusschen de St. Geertruids- en Bellingbrug aan de zijde der Lon donsche kaaivan het Gendsche veertegen over het huis lett. H, no. 6y. Van het Delftsche en Haagsche veef», tegen over bet huis- le«.. H. no. 61. En van het Leydsche veertegen over het huis lett. G. no. 208. c. Tusschen de Belling- en Spijkerbrug, aan de zijde der Rouaan- sche kaai. Van het veer van Sluis in Vlaanderen, tegen over het huis lelt. G, no. 142. Van het Dordsche veer tegen over het huis lett, G. no. 136. Van het Amsterdamsche, Haarlerasche en Goudsche veer, tegenover de huizen lett. G, nos. 128 127 en 126. Van het Rotterdamsche veertegen over de huizen lett. G. nos. 122 5 121 en 120. Van het Antwerpsche veer, tegen over het huis lett. G. no. n.2. En van het Goescbe veer, aan de zijde van den Kinderdijk,, tegen over het huis lett. P. no. 120. d. Tusschen de Dambrug en Dam. I. Aan de Noordzijde van den Dam. Van het veer van 's Hertogenbosch tegen over het huis lett. N. no. 9, Van het Schiedamsche veer tegen over het huis lett, N, uo. 16. Van het Gorinchemsche veer tegen over het huis lett. N. no, 18. Van het Thoolsche veer tegen over het huis lett. F. no. 147. En 2. Aan de Zuidzijde van den Dam. Van het veer op Bergen-op-Zoom tegen over het huis lett. G. no. 97. io<'. Dat bij uitzondering van het bepaalde sub. uo. 9. dezer zoo lang zulks voor de ligging van de zeeschepen niet hinderlijk wordt be vonden, derzelver oude leg-, laad- en losplaats in de voor-haven aan de zijde der Dwarskaai zullen behouden. a. Het Zierikzeesche veer tegen over het huis lett. G. no, 105. b. Het veer van Terneuzen tegen over het huis lett. G. no. iii. 11°. Dat tot het slopen van schepen geene andere plaats mag wor den aangewezendan in het gedeelte der kaai daartoe thans gewoonlijk dienende aan het einde van het vak begrepen tusschen de St, Geertruids brug en de Stads-schuur aan de zijde der zoogenaamde nieuwe Haven. En eindelijk ten 12^. Dat aan alle schepen die hetzij geladen of op avontuur of afgehuurd zijnde en op welke geene van de hiervoren ge- maakte bepalingen, zouden mogen toepasselijk zijn, alhier aankomen y door den Havenmeester, onder goedkeuring van Heeren Burgemeester en Wethouders, zullen worden aangewezen zoodanige leg-, laad-, en los plaatsen als voor de schipperijzoowel als voor den handel het meest geriefelijk zullen zijn. 3- De schippers, wil hebbende, om door een van de bruggen te' varen, zullen bij het naderen van de brug, den Brugophaalder moeten aanroepen met behoorlijke tusschen pozingenten minste drie keeren ten zij bij de eerste of tweede keer door den Brugophaalder ware geT antwoard,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1837 | | pagina 1