I I T MIDDELB ÜRGSCHE N°. 2. P» Ij Donderdag 5 Januarij 1837. o-^m^'iifibifhv „ïublicatica. MEUWSTIJDINGEA. Üleberlanbcti. «I BURGEMEESTER en'wETHOUDERS der Stad MIDDELBURG, brengen bij dezeingevolge van en ter voldoening aan de aanschrijving van den Heer Staatsraad Gouverneur dezer Provincie van den 29 der f afgeloopene maand Decemberter liennis van de In- en Opgezetenen dezer Stad dat Mr. J. F. Lantiheer op heden deszelfs functien van Burgemeesterwaartoe Zijn Edel Gestrenge bij Besluit van Zijne Ma jesteit van den 17 te voren, bij continuatie, is benoemd geworden op nieuw heeft aanvaard. En opdat een ieder hiervan kundig zij, zal deze worden afgekondigd, mitsgaders in dezer Stads-Courant geplaatst. Gedaan :en Raadhuize der Stad Middelburg, den 3 Januarij 1837. Burgemeester en Wethouders voornoemd, LANTSHEER,Vt. Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbare, A. M. B E C I U S. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MIDDELBURG, gezien eene circulaire van den Heer Staatsraad Gouverneur dezer Pro vincie, van den 23 December 11. (^Provinciaal Blad no. 95) brengen ter kennis der In- en Opgezetenen, dat de ziekte en sterfte, die zich sedert eenige jaren in deze Provincie, gedurende den Winter, op de Stallen telkens herhaalde zich thans wederom op eene hofstede onder de Gemeente Nisse heeft geopenbaard; en willen bij deze alle Land bouwers en Veehouders bijzonder hebben opgewekt om thans ter voor koming of stuiting dezer ziekte en sterfte, op het voeder van hun Vee een meer dan gewoon toezigt te houden en aan hetzelve geen voch tig of beschimmeld voeder te doen toedienendaar de schimmel op 'hetzelve uit mosachtige gewassen bestaat (Ci-jptogamen genoemd), welker vergiftigde uitwerking voor als nog als de eenige bekende oor zaak der bedoelde ziekte wordt aangemerkt kunnende het welligt te dezer gelegenheid voor de belanghebbenden niet geheel ongepast zijn te raadplegen en te volgen de aanwijzingen van den hoogleeraar Numan voorkomende in zijne Raadgeving aan Landlieden tot voorkoming van ziekte onder het Veereeds te voren aangeprezen bij Hun Ed. Acht- bares bekendmaking van den 20 Augustus 1829. Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg den 3 Januarij 1837. Burgemeester en Wethouders voornoemd LANTSHEER, Vt. Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbare, A. M. B E C I U S. DIAKENEN der Nederduitsche Hervormde Gemeente te Middelburg maken bij deze dankbare melding van de navolgende bij de kerk-col- iecte der Nieuwe kerk ontvangene giften Den 25 December 1836, des namiddags2 60. 31 bij de avond godsdienst -16,40. I Januarij 1837, bij de voormiddag godsdienst - 260. Alsmede bij de avond godsdienst een coupon gr. - 25 00. valabel met ƒ24, 75; met de verzekering, dat de edele gevers of geefsters zich van de goede strekkingdie daaraan zal gegeven worden overtuigd kunnen honden. G. H. GRAUSS, Praïses. M. J. BOONE, Scriba. PARIJS den 30 december. De kamer der afgevaardigden heeftmer eene meerderheid van 109 stemmen, den heer Dtipin tot voorzitter ge- 1 kozen; én zijn de verkiezingen tot onder-voorzitters, in de zittingen Ivan eergisteren en gisteren, zeer naar den zin van het ministerie uitge- Ivallen, waaruit men opmaakt, dat hetzelve in die kamer over eene ge- ^loegzame meerderheid zal kunnen beschikken. De benoemden zijn de Tieeren CalmonB. DelessertJacqueminot en Cunin -Gredaine. De persoondie den 27 op 's konings leven heeft toegelegd heet mkelijk Meunier. Hij is van vrij goeden huize en de eenige zoon van ken grondbezitter bij Parijs. Tot voor weinige dagen had hij bij zijn 'a pef, een deftig zadelmaker, Lavaux geheetengearbeid, doch w; |edert verdwenen. Men verzekert thans stellig, dat de koning Meunier zï).y\m met een listooi gewapenden arm heeft zien ophelFen en daarom zich in zijne foets achterover heeft gebogen. Van gouvernementswege is eene telegraphische depêche medege- |eld uit Bayonne, van den 24, houdende dat op den 22 voor Bilbao fes in dezelfde gesteldheid wasde Carlisten hadden hunne stelling «•enovcr Eipartero versterkt met het geschut vroeger tot het beleg bebruikt. Alaix was met 4 5000 man te Ona gekomen de afdee- ping van Gomez hield zich te Orduna op om denzelven te observeren. MIDDELBURG den 4 januarij. Te Spaarndam is het IJwater den 27 december bijzonder noodlottig geweest voor de aanzienlijke vloot binnenschepen, welke voor den wal lag en, behalve de visschers-vaar- tuigen uit 42 stuks bestond. Slechts 14 derzelve lagen in de jongst voltooide haven, doch de 28 overige hadden geene bescherming tegen den hevigen en aldaar in die mate zonder voorbeeld zijnden golfslag \iit het noord-oosten en oosten, hetwelk dan ook ten gevolge had dat"acht schepen geheel zijn verbrijzeld drie andere zijn gezonken één is op den wal gezet en drie zwaar zijn beschadigd en met de overigen vervol gens zeer gevaarlijk in het ijs bezet. Van de verbrijzelde schepen wa ren, door den ijver der dorpbewoners, de menschen gered, behalve eene vrouw en drie kinderen en nog een jongetje van zeven jaren; zijnde en schippers-knecht bij het van boord springen het linkerbeen afgesla- Lr\.i redders van de ongelukkigen is zoodanig tusschen een mine wTi' Z^^^^"^^, dat hij aan de daarbij beko- ïi ïezonS" u'" volgenden dag is overleden. Van de verbrijzelde en.ge^ouKen schepen is ovengens meesiai niets gered. In den namiddag van 23 december 11. had te Oldenzaal een treurig ongeluk plaats. Het stadhuis door den storm van den 29 no vember II. deerlijk geteisterd, moest tengevolge eener aanbesteding her steld het dak geheel afgebroken en het hooge oude muurwerk eenige ellen verlaagd vv'orden. Sedert eenige dagen waren de werklieden roet het afbreken bezig, toen heden namiddag een tweede span sporen van dea dakstoel zou worden nedergelaten. De metselaar ,7. Aaftink stond op den oostelijken muur en zijn knecht op den westelijken, de eerste voorzien van eene vangroede en de knecht van een kleinen ladder, om hét span terug te honden terwijl andere arbeiders het muurwerk los maakten. Eensklaps zwikte het span los en door den schok stort- teden de beide ongelukkigen die met den rug naar buiten gekeerd stonden, ovei den muur circa 30. voeten naar beneden. De baas Aaf- tink stierf een uur na dit ongeval: de knecht, die den ladder vast ge kneld hielden denkelijk met denzelven op een der voor het stadhuis staande lindeboomen is gevallen, heeft een arm gebroken en is verder deerlijk gekneusd doch zal welligt het leven behouden, De Britsclie admiraliteit heeft omtrent het lot der nog afwezende ter walvischvangst uitgevaren schepen de treurigste berigten bekendge maakt. Zes dier schepen zitten nog in het ijs der Noordpool-zee vast geklemd en kunnen uit straat Davis niet terugkeeren. Drie honderd matrozen vinden zich al zoo met een' bijna wissen dood bedreigd en steeds blootgesield aan de grootste gevaren, waaruit noch eendragtige moed noch zeemans-bekwanmheid redden kunnen. Alen heeft tot dus ver al het mogelijke beproefd, om deze ongelukkigen te bereiken, doch alles is tot heden vnichteioos geweest. Deze treurige omstandigheden hebben in Engeland eene algemeene deelneming verwekt. In den Messager de Gand et des Pays-Bas van 29 december leest men het volgende De aftogt van Constantine geeft aanleiding tot eenige opmerkingen.. Toen het er op aankwamom eene citadelop 20 uren afstands der' grenzen van Frankrijk, en door omtrent 4000 man verdedigd, te ver overen, heeft Lodewijk Ph'lipsdie over het geheele Belgische leger kon beschikken, het echter noodig geoordeeld meer dan 80,000 man te velde te brengen, en een ontzaggelijk materieel aan te wenden, terwijl hijvoor eene expeditie naar de binnenlanden van Afrika te midden van myriaden Arabieren en Muzelmannen slechts eene ejfpedi- tie van 7000 man afzendt, die noch de wegen kennen, noch de stad., welke zij zouden bemagtigen. Lodewijk Philips heeft waarschijnlijk geoordeeld, dat een Hollander meer dan 20 Arabieren in magt en moed te boven gaat, dewijl hij niet gevreesd heeft met 7000 man eene ge heele Afrikaansche bevolking aan te vallen, en om eene bezetting van 4000 Nederlanders te overwinnen bij de 200,000 man (waaronder de Belgen) bij een heeft gebragt. Dat onze plunderaarsdie onze noor delijke broeders zoo dikwijls voor lafaards uitmakendeze beoordeeling weerspreken.'* IETS OVER DE TEELT DER ZIJDE-WORMEN EN NIEUW OP TE RIGTEN ZJJDE-FABRIJKEN IN ONS VADERLAND. Dat het dragen van zijden kleederen zoo bij mannen als vrouwen ten allen tijdealgemeen bij de eersteen zelfs mindere standen der maatschappijook in ons vaderland eene gewoonte was en dit waar schijnlijk wel altijd blijven zal, leert de geschiedenis en de kleederdragt harer bewoners van overoude tijden zoowel als van die waarftt wq leven en welk mensch toch van welken stand hij zijn moge draagt niet iets van zijde? Djch even zeker is het, dat wij die altijd van el ders hebben moeten ontbieden en het daarvoor bestede geld dus ten koste van ons numerair, naar buiten 's lands verhuisde, en vreemden eene winst toevoegde, welke men, welligt reeds: vroeger, zelve had kun nen genieten. Men is dus sedert eenigen tijdbij de meer algemeene uitbreiding en beoefening der kunsten en wetenschappen en de jaarlijks toenemende bevolking ook in ons vaderland bedacht geweest om zich de eerste grondstof der zijde-fabrijken, door het in het groot opkwee- ken van zijde-wormen zelve aan te schaffenwaartoe echter in de eerste plaats noodig was zich te verzekeren dat de witte moerbezie- boom welks bladen hun voornaam voedsel in het zuiden van Frankrijk en in Italië uitmaken waar dit ir.sekt, ('t welk de zeldzame eigenschap bezit ombij genoegzaam voedsel en goede oppassingtusschen den dag zijner geboorte en den dertigsten dag van zijn leven zeven dui zendmaal in grootte toe te nemen), eigenlijk t'huis hoort, ook in onze koudere luchtstreek zoude willen groeijen en deze proef allerwegen gelukkig en buiten verwachting zijnde uitgevallen, bestond daarvan vóór 1830 reeds eene vrij aanzienlijke fabrijk in België, waarin de tempera tuur der lucht in onderaardsche buizen door den thans zoo algemeen in gebruik zijnden stoom gebragt, op die van Italië in den zomer werd herleid tot 20 22 graden (Reaumur^ en waarin men dus, bij alle verandering vnn weder, ook in Tralie dikwijls bij onwèders plaatsheb-, bende, waardoor soms de helft der spinnende zijde-wormen, door al te, groote hitte, afsterven, van denzelfden voor den groei, het leven en de gezondheid der zijde-wormen zoo noodigen vvarmte-graad was verze kerd; zijnde op de tentoonstelling van 1830 in Brussel, niet alleen, bijzonder witte ruwe zijde van inlandsche zijde-wormen naar ook zeer schoone uit inlandsche zijde en met inlandsche werklieden gefabriceer-- de zijden-stoffen in alle kleuren te zien geweest. Door den kort daarop gevolgden Belgischen opstand echter, in dit zelfde jaar 1830, toen alles in België bloeide en vooruitging, is deze fabrijk onder zoo vele andere aldaardoor de milddadige deelneming van onzen Koning opgekomen, als nationale fabrijk voor Noord-Neder land verlorenen bestaat er thans een plan om eene diergelijke, onder toezigt van een deskundig bestuurder, in Utrecht, alwaar reeds.te vo- ren vele aanplantingen van witte moeibezie-booraen zijn gedaan daar te stellen waartoe men zich voorstelt eene naamiooze maatschappijna bekomene toestemming des Konings, op te rigten ten einde daarin eenige millioenen zijde-wormen op te kweeken de door dezelve te ver- krijgene zijde in den handel te brengen of bij genoegzame hoeveelheid eene andere fabrijk tot het weven derzelve in staat te stellen zijnde er reeds twee zulke fabrijken in ons vaderland aanwezig doch de daarin gebruikte ruwe zijde tot nog toe geheel van vreemden 001 .sprong. 1!

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1837 | | pagina 1