MIDDELBURGSCHE
C
A N
Donderdag
22 December 1836.
=5,
M EU WSTIj DINGEN.
ISuitschlrttib.
qua-
Wol:
zee
tiik-
niec
En.
ve
ééi»
ring
edeii
ris
ede!)
den
eene
PS-
eiid
"af-
Bkcz.
rr.in-
isar.
erdsj
■1/2..,
bli(»l{
N cn
Polder,
op ge-
anir-
Essen
den
Stad-
conii-
eders
er.ing..
een
den
RUG-
1011W
en 21
Ispel
elve
bedrijf
...ur.
3
OPROEPING
VOOR DE
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad iVIIDDELBURG Brengen bg
deie ter kennisse van een iegelijk
dien tulks loude mogen aangaan, dat, ter
vnldoeninK aan de bepalingen, voorgeschreven bg de Wetten van 8 Januarq 1817
In van 27 April 1820, betreQende de Nationale Militie, op den 3 Januarg aan
staande lal worden geopend het Register van Inschrgving tot de loting voor deielve
^Dat'dit Register dagelijks (uitgenomen des Zondags) des namiddags van 12 tot 3
uren op de Secretarie zal gereed liggen tot en met den 20 derzellde maand; dat
hetielve alsdan opgemaakt en door het Hoofd van het Bestuur onderteekend ïal
«orden en dat de loodanigen welke daarna worden bevonden in hunne verpligUng
nalatiz'te liin gebleven, tot en met den 2Ö Jamiarg nog op het Register zullen
worden gebragt, doch met cene boete van 5 tot .00 Gulden gestraft moeten worden
Tn dat de nalatigen die eerst na den 28 January .uilen worden ontdekt, dadelgk
Gearresteerd moeten worden om tot de dienst te worden ingelgTd zonder tot het
aanvoeren van eenige reden van vrijstelling te kunnen worden toegelaten
En worden mitsdien alle Jongelingen, hun domicilium of vaste woonplaats binnen
Jeze Stad of dertelver Ambachten hebbende, welke op den 1 Januaig 1837 hun
nesenliende jaar zullen zijn ingetreden en hetielve niet hebben volbragt en dus alle
die in het jaar 1818 geboren zijn, bg deze opgeroepen en aangemaand om zich op
voorschreven plaats en uren, vóór den 20 der maand Januarg aanstaande ter
inschrüvlng in het Register aan te dienenmet overlegging van een extract tot
èpgave van den datum hunner geboorte; gelijk de Ouders, Voogden, Curators of
Gemaslisden van afwezigen worden opgeroepen, om hunne Kinderen «fPiP'"»»
binnen den bepaalden lijd ter inschrijving aan te geven en alsdan aan het Plaatselqk
Bestuur zoodanige onderrlgtingen te verschaffen of te doen verschaffen als van de
Lotelingcn zelven zouden kunnen worden verlangdwordende voorts aan alle de Jon-
«clingen die hun negentiende jaar zijn ingetreden, bg deze te kennen gegeven, dat
iH zirh na den 1 Januari) 1837 noch vóór den i Jung daaraanvolgende tot geene vrg-
willle'e Militaire l)ie«st bij de Armee te Land of ter Zee kunnen of mogen verbin
den naar aanleiding der bepalingen dienaangaande, vervat in Art. 94 Litt. gg der
Wet van den 8 Januarij 1817; terwijl al verder tot voorkoming van alle misvat-
tina welke zoude kunnen ontstaan met betrekking tot de verpligtingen die bg de
bestaande Wetten worden voorgeschreven aan de belanghebbende Ingezetenen dezer
Stad "en Ambacht bij deze, wordt onder het oog gebragt
1 1 Dat alle Jongelingen, inden jare i8i8 alhier geboren, en alhier hunne
wnoii'ula.ils hebbende moeten worden ingeschreven zonder onderscheid of voor hen
al dan niet eenige reden van vrijstelling kan worden bijgebragt.
2 Dat gehuwden en afwezenden ook Inde inschrijving moeten worden begrepen,
cn dat de gehuwden hunne bewijsstukken bij den Militie-Raad moeten overleggen
op hetzelfde tijdstip hetwelk tot overlegging van andere bewijzen van vrgstelling
bepaald wordt. j r n
3 Dat de Ouders Voogden en Regenten verpligt zgn hunne Kinderen ot pu
pillen in persoon, of door iemand daartoe gemagligd te doen inschrijven, en daarin
nalatig blgvendeverbeuren zullen de boeten bij de bestaande wetten bepaald.
4 Dat de straffen op het niet voldoen aan de verpligtingen betrekkelijk de in-
ïchrnvine, zijn vermeld in de Artikelen 536364, 6566 6768 en 166 der
Wet van den 8 Januarij i8i7Cn in Art. 10 en n der Wet van den 37 April 1820.
5.) Dat nopens de woonplaats of het domicilium van inschrgving bg Art. 55 der
wét van den 8 Januarg 1817 hft volgende is bepaald:
De wettige woonplaats of domicilie voor de inschrijving hierboven vermeld
D wordt gehouden: voor hen die ongehuwd zijn, de woonplaaU der Ouderen, en bij
9 overlijden van beide, die van den eerstbenoemden Voogd; voor de gehuwden de
plaats alwaar zij hun beslaan hebben; in twijfelachtige gevallen omtrent gehuw
den zal voor de wettige woonplaats gehouden worden die plaats, alwaar zg op den
1 Januarij van elk jaar, tot de uitoefening van eenig beroep, Patent hebben beko
men, ofwel voor het middel van het Personeel en Mobilair, of dat hetwelk in
de plaats daarvan zoude mogen worden geïntroduceerd, beschreven zijn, en voor
100 verre zij daarin niet beschreven zijn, noch Patent hebben bekomen, de plaaU,
waar zij zich bevinden; met deze leidere bepalingen, dat zij die in een vreemd
Land uit Onders, ter onrzake van 'sLands dienst afwezeiid of anderzins op reis
zijnde' buiten het Kijk zijn geboren, zullen worden ingeschreven binnen de plaats,
alwaar'zij hnnne wettige woonplaats hebben dat Jonge Lieden, door hun Vader,
Moeder, Voogd of Curator achtergelaten, en geen bestaan hebbende, op de lijsten
van die Gemeente zullen worden gebrsgt alwaar hunne Ouders, eerst in rang be
noemden Voogd of Curator, het laatst hunne woonplaats hebben gehad, en wanneer
y, deze woonplaats niet bekend mogt zijn, of dat dezelve bulten hetRgk is gelegen,
op die van de plaats alwaar zij zich bevinden.
Zij, die geene Ouders, Voogden of eigen bestaan hebben, luUen worden m-
jt geschreven op de plaats alwaar zij zich bevinden.
De Gealimenteeruen en Kinderen in Godshuizen en liefdadige Gestichten zullen
worden ingeschreven in de plaatsen alwaar de Godshuiïen zijn gelegen of de ali-
mentatle geschiedt. n 11 j
Ten opzigte van de Gevangenen welke in de jaren der loting vallen zullen de
Regenten der Gevangenissen verpligt zijn voor den 10 Januarij aanstaande, aan
het Bestuur van de Gemeente, alwaar die Gevangenen hunne vaste woonplaats heb-
ben eene naauwkeurige opgave te doen van alles, wat hetzelve voor de "pscnrij-
ving'noodlg"heeft te welen met bijvoeging der misdaad, waarvan zij beschuldigd
of om welke zij veroordeeld zijn geworden, en van den tijd voor denwelken zg zgn
geconfineerd." u
6.) Dat bij het laatste lid van Art. Sg van evengemelde Wet nog wordt bepaald
«Tot de Gemeente, in welke iemand, bg het intreden van deszelfs 19de jaar
voor de eerste klasse zal zijn ingeschreven, hij met betrekking tot de Nationale
Militie, zal blijven, werwaards hij zijn domicilie, gedurende den tgd dat hg m
de jaren der Militie valt, moge overbrengen."
En eindelijk, 7.) Dat Buitenlanders, welke zich, als Ingezetenen van het Rgk
binnen deze Gemeente inet der woon hebben gevestigd, overeenkomstig Art. 6 der
Wet van den 27 April 1820, zich, voor zooverre zij nog in de jaren der Militie
vallen, insgelijks binnen den bepaalden tijd moeten aangeven tot inschrgving in dat
Register, waartoe zij volgens hunnen ouderdom behuoren.
En opdat een iegelijk hiervan kennis drage zal deze worden gedruktafgekondigd
«n aangeplaktmitsgaders in dezer Stads-Courant gcplaalsU
Gedaan ten Raadiiuize der Stad Middelburg, den 19 December i836.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
LANTSUEER, Vt.
Ter ordonnantie van Hun Ed, Achtbare
A. M. BEGIÜS.
Middelbnrg, 21 December 183Ö.
De Commissie ter voorziening in den nood der Armen en Bchoefti-
genheeft het genoegen dankbare melding te maken van de volgende
aan haar overgemaakte giftenals
den 9 dezer van I. A.
B. -
j!\«
Y,
G.
S. I. E
S. 150 Dekens.
VAN REIGERSBERG VERSLUYSVoorzitter.
DIRK APPEL Secretaris.
en
10
15
van
n
62
40.
20,
00,
100
00,
50.
00
00
600
00
Voor de Weduwe en Kinderen van den verdronken Loods taberni
is weder ontvangen
Te Vere. van een onbekende f6,10, Z, ƒ7,80. XIJZ. ƒ10.
Te Middelburg. van VS. f 10. NN. 2,60. S. 10. X. f 10.
AB. f 10,40. CD. 10.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MIDDELBURG
brengen bij deze ter kennis van een iegelijk dien zulks zoude mogen
aangaandat bij den Raad dezer Stad voorloopig is gearresseerd eene
Suppletoire Lesger-Rol voor de Ontvangst der Belasting op de Fouragien
over 1836, en dat die Rol van lieden af, tot en met den 2 Januarij
1837, dagelijks (Zon- en Feestdagen uitgezonderd) op de Secretarie
ter lezing zal liggen des middags van twaalf tot twee uren.
Zullende tevens eene bus op de Secretarie zijn geplaatst tot de ont
vangst der Reclamatien,
Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg den 19 December 1836.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
LANTSHEER, Vt.
Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbare
A. M. B E C I U S.
WEENENden 9 december. Met algemeene droefheid verneemt men,
dat Z. M. de keizer zich onpasselijk bevindt, gelijktijdig evenwel ont
vangt men het troostrijke berigtdat er zich niet de minste teekenen
van gevaar doen onderkennen.
PARIJS den 17 december. De Moniteur van gisteren behelst een
uitvoerig rapport van den maarschalk Clausel, wegens den togt naar
Constantine. Heden morgen werd verzekerddat bij het ministerie een
tweede rapport was ontvangen waarbij het aantal dooden en gekwetsten
werd opgegeven; deze lijst zou morgen door den Moniteur worden pu
bliek gemaakt. Men verzekerde dat het gisteren openbaar gemaakte
rapportop lange nade waarheid niet behelsde van den geleden ramp
spoed.
Onze dagbladen behelzenwegens dezen rampspoedhet vo.lgenije
uit bijzondere berigten
Onmogelijk kan men zich den verschrikkeüjken staat voorstellen
waarin wij het leger terug hebben gezien. Het is ais het ware geheel
ontbonden. Officieren en soldaten komen half dood van honger en mee
rendeels met half bevrozen voeten en neuzen terug. Zoodanig is de ein-
delijke uitslag van dezen zeventiendaagschen veldtogt. Ons verlies kan
op 2000 man geschat worden.
Even als bij den veldtogt naar Moskou waren de elementen tegen
ons. Men maakt zich geen denkbeeld van de hevige regens en hagel-
buijen in dit land zeven dagen lang viel er sneeuw. Vele soldaten zijn
van koude gestorven, maar hetgeen nog erger is, aan eene menigte
manschappen zijn de voeten bevrozen. Constantine ligt midden in het
gebergte en heeft daarom een even strengen winter als Europa.
De generaal de Rignydie de voorhoede aanvoerdeheeft zich
lafhartig gedragen en geweigerd verder voort te trekken waarop de
generaal Trezel het bevel op zich namen bij de poort, van Cantara
gekwetst werd. Het 47ste regement is aan het vlugten geslagenen
zonder het 2de regement ligte infanteriehetwelk den terugtogt dekte
en den vijand een ondoordringbaren wal tegenstelde ware er geen enkel
man te Bona terug gekeerd. De Arabieren, die de Franschen vervolg
den, gaven zich niet eens de moeite om de achterhaalde vlugtelingen
te dooden maar wierpen ze in de afgronden naast den weg. Onze
troepen moeten vooral met ontzetting zijn vervuld geweest bij het ge-
zigt hunner makkers op de pieken der Arabieren rondgedragen of, op
de wallen van Constantine geplant."
Ten gevolge van den kabinetsraad op gisteren gehouden zou er
besloten zijn, om 15,000 man onmiddelijk naar Afrika in te schepen,
en de regementen die van den tegenwoordigen togt hebben deel gemaakt,
in Frankrijk terug geroepen wordende admiraal Massieu de Clerva/
zou naar Toulon vertrekken om drie linieschepen driedekkersvoor
den overtogt van troepen te doen in gereedheid brengen.
Eene telegrafische depêche van den 13 vermeldt de komst van den
hertog van Nemours te Toulon. Na eene vierdaagsche quarantaine zou
hij de reize naar Parijs voortzetten.
Men heeft het gerucht verspreid, dat de maarschalk Clausel reeds op
weg naar Frankrijk was, doch zulks schijnt voorbarig. Zeker schijnt
het echter dat hij terug ontboden is; de generaal Damrecourt zz\ hein
voorloopig vervangen. Het gedrag van den generaal de Rigny zou aan
een onderzoek worden onderworpen.
Door het Fransch gouvernement is eergisteren een telegrafisch berigc
bekend gemaakt omtrent den afloop der expeditie naar Tlemecen, die
bijna te gelijker tijd als die van Constantine is afgetrokken en waarom
trent men nu niet zonder ongerustheid was. Deze depêche luidt echter
geruststellende.
Het zoo veel gerucht gemaakt hebbende regtsgeding der werklie
den Oursel en Fontellein deze hoofdstad die op grond van naam-
looze brievenbeschuldigd waren van een' aanslag op het leven des
konings, is vrij zonderling afgeloopen. Terwijl de beschuldigden, bij
de instructiein de bekentenis hunner oogmerken hadden volhard ont
kenden zij thans het oogmerk te hebben gehad om den koming -te ver
moorden. Het was, zeiden zij, een grapje, dat zij bedacht hadden,
om zich een' naam te maken en het bestuur schrik aan te jagenhet
grootste bewijs hiervan wasdat de brieven met hunne eigene hand
waren geschreven. Werkelijk kwamen ook alle andere getuigenissen
daarmede overeen, en zijn de beschuldigden vrijgelaten.
Het laatst ontvangen telegrafisch berigt wegens Spanje is uit
Baiioune den 15, en luidt aldus:
Brieven uit Madrid van den 10 vermelden, dat Gomez Guadalaxari
is doorgetrokkendie van Pampeluna van den 11 houden, dat hij te
Siguenza is gekomenzoekende het gebergte van Soria te winnen. De