glDOli A". 37- Zaturdag 26 Maart 1836. Publicatie. &.&i\o%m\c Üliïtiic. NrECWSTIJDJNGEA. PARTT. iTvaKferijfi. URGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MIDDELBURG, ontvangen hebbende eene circulaire van den Heer Staatsraad Gouverneur dezer Provincie, van den 14 dezer (^Provinciaal Blad No. 31) betrek- keliiic de aangifte der Veehouders van de onder hun Vee ontstaande aan stekende ziekten maken de binnen deze Stad aanwezige Veehouder* in dachtig op de regtcrlijke vervolgingen waaraan diegenen zich blootstel len welke verzuimen ora aan het openbaar gezag kennis te geven van d'e aanstekende ziekte, welke zich onder hun Vee mogt openbaren^ hou dende -Art. 459 van het nog vigerend Wetboek van Strafregt dienaan gaande de navolgende wetsbepaling dat ieder Houder of Oppasser van Dieren, of van Melk- of Slagfbeesten welke verdacht zijn van aange daan te wezen door eene besmettelijke ziektedie niet dadelijk daarvan kennis zal hebben gegeven aan den Mafr^ (^Burgemeester'^ der Gemeente •naar zij gevonden worden en die zelfs vóór dat de Maire QBtirge- weester) op die kennisgeving geantwoord heeftdeze Dieren of iVelk- of ^lactbeesten niet opgesloten zal hebbenzal gestraft worden met eene levaiigciiis van zes dagen tot twee maanden en eene geldboete van zestien Ut tweehonderd franken en bevelen wijders gezegde Veehouders ten ernstigste aan, om bij onder hun Vee ontstaande aanstekende ziekte de boven omschreven kennisgeving en opsluiting van het zieke Vee te be werkstelligen. En opdat niemand hiervan eenige onkundigheid voorwende, zal deze worden afgekondigd mitsgaders in dezer Stads-Courant geplaatst. Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 24 Maart 1836. Burgemeester en Wethouders voornoemd L A N T S H E E R Vt. Ter ordonnantie van Hun Edel Achtbare A. M. BE C lUS. BEKENDMAKING. I5URGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MIDDELBURG brengen bij deze ter kennisse van een iederdien zulks zoude mogen aangaan dat de derde Zitting van den Militie-Raad bestemd tot be oordeeling en goedkeuring der Plaatsvervangersalsmede tot regeling van hetgeen betrekking heeft tot de Nummerverwisseling zal plaats hebben, voor de Inwoners dezer Gemeente uitmakende het eerste Jlili- tie-Kantonop Donderdag den 7 April aanstaandedes middags ten Utaalf mtn in de Abdij binnen deze Stad, en dat, tot het afgeven van Certificaten van goed gedragten beheeve van Plaatsvervangers door de daartoe bevoegde Commissie, ten Stadhuize zal worden geva ceerd op Woensdag den 30 aanstaande, des morgens van tien tot twaalf uren. Wordende de belanghebbenden tevens indachtig gemaaktdat volgens art. 6 der Wet van den 29 December 1835 (^Staatsblad no. 42), als Plaatsvervangers voor de ligting van dit jaar zullen worden toegelaten, alle Ingezetenen onverschillig in welke Provinciën zij gevestigd zijn mits gedurende zes maanden in een of meer derzelve gewoond hebbende; en dat alverder, bij datzelfde artikel, de Nummerverwisseling wordt toegestaan aan alle geloot hebbende Personen der Kantons welke deel maken van hetzelfde Militie-Ressort. Terwijl tevens de belanghebben den bij deze, ingevolge eener te dier zake ontvangene aanschrijving van den heer Staatsraad Gouverneur dezer Provincie van den 11 Februarij jongstleden, (Provinciaal Blad no. 19), worden aangemaand, om zich ,de bovengemelde Zitting van den Militie-Raad tot het beoordeelen en goedkeuren van hunne te stellen Plaatsvervangers of Nummerverwisse- laars ten nutte te makendaar de zoodanigenwelke deze zitting van den Militie-Raad laten voorbijgaan zich zullen blootstellen om geene gelegenheid daartoe weder te kunnen verkrijgenaangezien de vergun. ning tot de vervanging bij het korpsvolgens de bepalingen der Wet slechts in zeer bijzondere gevallen zal worden verleend. Terwijl eindelijk alle Ouders, Voogden, Curators of Gemagtigden worden herinnerd, dat zij voor hunne afwezige Zonen of Pupillen zich ten dage en uren voorschreven, ter plaatse hierboven vermeld, zullen moeten vervoegen. En opdat niemand hiervan onkundig blijvezal deze worden gedrukt, afgekondigd en aangeplaktmitsgaders in dezer Stads-Courant geplaatst. Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 24 Maart 1836. Burgemeester en Wethouders voornoemd, LANTSHEEIl, Vt. Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbare, A. IM. B E C I U S. V'''.^ifc<- LONDEN den ip maart. Op eene motie van graaf Aberdeen, in sike hij zijn afgrijzen te kennen gaf over de ontmenschte wijs, waarop 3"s in Spanje krijg gevoerd v/.erd is bij de lords besloten om afschrif- 1 der diplomatieke correspondentie te vragenten einde daaruit te welke pogingen onze ministers hebben aangewend ora die gruwe- M te verminderen. Bij de gemeenten is het bezetten van Krakau we- nct onderwerp eener lange woordwisseling geweest, "- Gisteren had de Courier berigtdat vijf linieschepende Azia en ^'fitigtiard van 81, de CornwallisMinden en Talavera van 74 stuk- in commissie gesteld waren; heden zegt hij dat dit het geval is met nog vier andere. «11V v, maart. Men verzekert heden, dat de gewapende tiist*^ ^'*°'"5t de Spaansche aangelegenheden in dea raad van rai- zich" '^^^^■'.''sgsn wel is ter sprake gebragt, doch dat de meerderheid oifi -'^p" maatregel had verklaard, en dat van dit besluit bereids Mei Engelsche en Spaansche gezanten is kennis gegeven. te ij> Palmerston zich hierdoor waarschijnlijk zeer gesteld zal vinden, zoodanig dat hij het \velligt geraden mi'gt oordeelen zijn ontslag te vragen. In de kamer van afgevaardigden is heden werkelijk de discussie over d« conversie van renten geopend. Het Journai des Débats komt. al wederom in denzelfden geest op die kwestie terug. De koningin van Spanje, heeft bij een besliHt van den 9, op wei nige uitzonderingen na, alle kloosters, conventen, collegien, congre- gatien en andere monniken-gestichten zoo in Spanje als de aanhoorige eilanden en Afrikaansche bezittingen, afgeschaft, daaronder begrijpende die der wereldlijke heerender vier militaire ordenen van St. Jao vah Jeruzalem. Te Valencia is de rust gestoord geworden en heeft de kapitein- generaal zich genoodzaakt gezien zijn opperbevel neder te leggen en de vlugt te nemen. De rust is niet eerder hersteld dan nadat de gevange nen die bij eene vorige beweging werden in hechtenis genomenia vrijheid waren gesteld en aan een derzelve Zfkeren Meudez f^igode post van kapitein-generaal was opgedragen, 's GRAVENHAGE den 22 maart. In de afdeelingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal zijn laatstelijk onderzocht geworden de vier ontwerpen van finantié'le wettenwelke aan de Kamer zijn aangeboden. Nopens dat tot aanlegging eener Oost-Indische schuld is voornamelijk door dï leden aangemerkt Ten eersteheeft men ter gelegenheid van de beha-ndelrng van der- gelijke belangrijke wets-ontwerpenden staat der geschillen met België verlangd te kennen. Men wenschte dituit hoofde van hec verband hetwelk tusschen de onderscheidene voorgedragene fihantiële maatregelen en den gehcelen toestand des vaderlands bestaat. Men meende boven diendat juist de voordragt van deze wetten van geldelijken aard, het bewijs opleverde van de dringende noodzakelijkheid om de Belgische ge schillen tot een einde te brengen en dat men met ernst derhalve de me- dewerkifig der Regering meende te mogen inroepenten einde zij door alle ter harer beschikking staande middelen dergelijke uitkomst bespoe- dige. Onze tegenwoordige onzekere staat van zaken werd door velen als s'chadeJijk beschouwd, en men herinnerde de Regering aan hetgeen, door zoo vele leden, in het gehouden comité-generaal in april 1835, aan den minister van buitenlandsche zaken te dezen aanzien is onderwor pen. Velen achtten het wenschelijk datvóór dat men tot dusdanige uitgebreide finantié'le maatregelen, als voorgesteld zijn, zoude overgaan, er eene schikking met België zoude zijn getrolTen, Ten tweedeheeft men ophelderingen en inlichtingen verlangd te be komen ten einde de vraag te kunnen beslissenin hoe verre de Oost- Indische bezittingen in staat zullen zijn, om den last, dien men aan de zelve wil opleggen, immers op den duur, te kunnen torschen, en "ofde staat dier volkplantingen het doet vooruitzien, dat derzelver-geldmidde len voortdurend zulke goede resultaten als in de laatste jarenzullen opleveren. Men wenschte uit dien hoofde zonder overdrijving dea toe* stand der koloniën te kennende hulpmiddelen welke zij aanbiedeir; tte' vooruitzigten die er omtrent dezelve bestaan, enz. Ten derde, heeft menden grondslag van de aangevraagde schuldehvaO' 140 en 55 millioenen verlangd te kennen. Ten vierde, hebben sommigen, wat de zaak zelve betreft, namelqk het denkbeeld om eene Oost-Indische schuld aan te leggen, verklaard, dat zij daaraan hunne goedkeuring wel zouden kunnen hechten -omdat zij het billijk oordeelen, dat de schulden, welke ten behoeve van de volkplantingen door het moederland gemaakten de opofferingenwelke door hetzelve ten dienste der overzeesche bezittingen gedaan zijn thans door dezelve worden teruggegeven nu zij in eenen bloeijenden en gun- stigen staat schijnen te verkeeren. Ten vijfdehebben velen erkenddatwil men den voorgedragen maatregel doen gelukkenhet volstrekt gevorderd wordtdat het Rijk zich als borg stelle; doch zij meenden, dat daardoor ook grootendeels het nut zou verloren gaan, hetwelk men zich van de vestiging eener schuld op de Oost-Indien had voorgesteld. Ten zesdeheeft men gevraagdwelke zekerheid de aan te gane schuld aan de geldschieters zoude aanbieden. De inschrijving op Javasche re gisters en grootboeken was voor hen geen genoegzame waarborgja men kon daarvan zelfs moeijelijkheden, bij het doen van in- en ovefschrij-^ vingen, te gemoet zien. Ten zevendeheeft menwat meer bijzonder het tweede gedeelte der wet betreftwaarbij 55 millioenen voor het Amortisatie-Syndicaat worden aangevraagd, ook uit de daarstelling eener Oost-Indische schuld te vinden, den wensch te kennen gegeven, dat dit gedeelte in eene af zonderlijke wet zou worden vervatomdat hetzelve geheel verschillen de bepalingendan bij het eerste deel van het ontwerp worden Toorge- steld, bevatte, en door velen minder aannemelijk, dan het-eerste deel, werd beschouwd. Sommigen waren va-n begrip dat, daar zij in de ge dachte verkeerdendat de door de instelling gedane voerschottenbij eene eindschikkin^ met België, zouden behooren te w-orden teruggegeven, zij in eene teruggave, reeds op dit oogenblikniet konden bewilligen. Ten achtste, heeft men inlichtingen gevraagd nopens de wijze van uit voering der nieuwe schuldenonder anderenverlangd te worden on- derrigt, op welke wijze de uitgifte der 4 pets. schuldbrieven'zoude plaats hebben? Dit behoorde wel bij eene wet geregeld te worden, maar van de kennis daarvan hing, bij velen, hun oordeel over de ge- heele wet af. Ten negende, heeft men gevraagd of er inde wet geene bepalingen no pens de amortisatie der schuld zouden worden opgenomen, daar deze aan de 5 pets. schuldbrieven was toegezegd, en dezelve ook bij deze nieuvr daar te stellen schuld wenschelijk was. Eindelijli heeft men verklaard hulde te doen aan de vaderlijke bedoe lingen der hooge Regering, tot vermindering van de lasten der ingezete nen, en hoezeer men van dezelfde gezindheid doordrongen was, heeft men echter gemeenddat eene langzaam werkende en zekere verligting dier lasten de voorkeur verdient boven eene zoo groote, doch minder zekere, welke door eene plotselinge, en dus bijna ondragelijke verzwa ring dier lasten zoude kunnen worden afgewisseld. Binnen kort verwacht men de antwoorden der regering opzjgtclijk de docr de leden genia-akte bedenkingen e^ gevrsagde inlichtingen, ten aan-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1836 | | pagina 1