ZEWSCH G EN O O T SC HAI'
WETENSCHAPPEN.
PROGRAMMA.
DER
'sCcenootschaps voorzitter, jonkheer mr. A. C. van Citters dien
postom voor zijn hoog-welgeb. afdoende redenenhebbende nederge-
legden de zoo vriendelijke als dringende uitnoodigingen van heeren
directeuren zijn hoog-welgeb. niet hebbende kunnen bewegen om verder
aan het hoofd des Genootschaps te blijvenzoo hebben heeren directeu
ren verkozentot presidentjonkheer Bonifacius de Jonge Ridder
der orde van den Nederlandschen Leeuwmedicina doctor en professor bij
de provinciale genees- en heelkundige school, te Middelburglid des ge
nootschaps en tot vice-presidentden wei-edel gestr. heer mr. Samuel
de Wind substituut-officier bij de regtbank van eersten aanleg lid van
den raad der stad Middelburg en mede lid des genootschapswelke heeren
zich derzelver benoeming hebbende laten welgevallenvervolgens pleg-
tiglijk zijn geïnstalleerd en hunne functien hebben aanvaard.
Het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen heeft, op woensdag
den 27 augustus 1834, gehouden deszelfs algemeene vergaderingin het
museum te Middelburg.
De voorzitter, jhr. B. de Jonge, gaf een overzigt van hetgeen bij deze
maatschappij is voorgevallensedert de laatstvorige algemeene vergade
ring in mei 1828.
Op geene der bij het programma van dat jaar voorgestelde vragen ant
woorden zijnde ingekomenheeft het genootschap zich weder in geene
gelegenheid gezien om eereprijzen toe te wijzen, en heeft besloten, de
bij herhaling voorgestelde vragen over een dijkwerkers handboek en het
al dan niet schadelijke van het gebruik van vaatwerk vit zink vervaar
digd in te trekken.
Voorts de bij het gemelde programma voor het eerst opgegevene vra
gen: over de verbeteringen van de brandblusch-middelen en de aanwending
van stoom-werktuigen in de meestovenandermaal open te stellen doch
die over de veemgerichten in het vaderland in te trekken.
En stelt alzoo, onder uitloving der gouden medaille, ter beantwoor
ding vóór den eersten november 1835, andermaal voor:
I. Welke verbeteringen zijn, in de laatste jaren, hier te lande en elders uitge
dacht ten aanzien van de toestellen ter brandblusschingwelke derzclve zijn reeds
met goeden uitslag hier en elders ingevoerd? en welke, nog niet aangewende zou
den kunnen gerekend worden dadelijke invoering te verdienen? Het genootschap
vragende naar reeds uitgedachte toestellen, sluit daarom geenszins uit ane zoo
danige andere verbeteringenals zij die naar den prijs zuileu willen duigenzou
den kunnen voordragen.
II. Zouden hij de tegenwoordige groote vorderingen in de zamenstelling^ van werk
tuigelijke inrigtingen en aanwending van beweegkracht, ook verbeteringen zijn te bren
gen in het werktuigelijke der me esto ren in welke, tot hiertoe, de werkzaam
heden van droogen en stampen worden verrigt door eigenlijke vuurwarmtc en paar
den? Zouden tot het een en ander, stoomwarmte en stoomwerktuigen, met
voordeel, ook ten aanzien van de bercidingskosten der meekrap, kunnen worden
aangewend? en hoedanig zoude dan deinrigting van dit alles moeten zijn om daar
van zoodanige kennelijke voordeden te trekken, als hij l,et tegenwoordig werktui
gelijk zameristel der meestovenen bij de thans gebruikelijke behandeling der mee
krap in dezelve niet zouden kunnen verkregen worden.
Verder heeft het genootschap goedgevonden de volgende vier nieuwe
prijsvragen uit te schrijven met uitloving der gouden medaille bij vol
doende beantwoording', in te zenden vóór den eersten november 1835
I. Daar het schijnt dat Zeeland en in het bijzonder het eiland IValcheren
even ais het Deensche Seelandde hooidzetel der Haidensehe eeredienst voor de
aangrenzende volksstammen is geweest; (zie MoNE Geschdes Heidenthums im
Nordlichen Europa T. I. p. 360 II. p. 69, 346, 347) verlangt het genoot
schap dat naauwkcurig onderzocht wordewelke de reden is, dat deze heide gelijk
namige gewesten in deze hoofdbijzonderheid zoo zonderling overeenstemmen en dat
men verder alles wat oude gedenkstukken volks-overleveringenherigten der oude
schrijvers, plaatselijke benamingen enz. kunnen bijdragen tot dc kennis van de gods
dienstleer der aloude Zeelanders, en hare vergelijking niet die van het Deensche
Seelandnaauwkeurig hijeen verzameleaan de gevoelens der latere geleerden
toctseen daarover een nieuw licht trachte te verspreiden.
II. Daar menig kunstgewrocht der ouden, 'twelk door deszelfs volkomenheidvoor
volgende eeuwen scheen bestemd te zijn, door den tijd, dat is, door den invloed
van de wetten der natuur zoo vele veranderingen in zamenstelling en gedaante heelt
ondergaan dat daar aan de vernietiging van vele zoodanige kunstgewrochten is toe
te schrijven en van andere te verwachten is; Daar verder het groot belang om
dezelve, zoo lang mogelijk te doen voortduren, daar uit blijkt, dat de volken, wel
ke van zoodanige voorwerpen, of van derzelver modellen zijn verstoken geweest,
geene, of slechts geringe vorderingen in de beoefening der schoonc kunsten
gemaakt hebben; Zoo vraagt liet genootschap1. Welke zijn, volgens natuur
kundige gronden, de oorzakendie eenc zoo noodlottige uitkomst hebben veroor
zaakt, cn nog te weeg brengen? 2. Kan het menschelijk vernuft uit de kennis
dier oorzaken ook die der middelen onticenen om dit verval tegen te gaan en aldus
dc kunstgewrochten, van vroegeren en lateren tijd, langer dan tot dus ver geschied
is, voor derzelver gehcclen ondergang te bewaren? zoo ja; welke zijn die middelen?
III. Het genootschap vraagt: eene opgave van de voornaamste hooge vloeden welke
sedert de vroegste tijden in Zeeland zijn waargenomen; van derzelver juiste hoogte
boven het gewoon hoog waterpeil; van de schaden en rampen, welke ieder derzelve
aldaar heeft veroorzaakt, en van de wijze hoe die schaden daarna weder zijn her
steld geworden: voo'ts eene vergelijking van de toenmalige hoogte der dijken, met
derzelver tegenwoordige van tijd tot tijd vergrootte hoogte, ten einde daaruit eeniger
mate te kunnen opmaken, of het thans zoo algemeen gevoelen met de waarheidovcr-
censtcmtdat zulke buitengewone hooge vloeden thans niet slechts meermalen terug
komen, maar ook veel hooger dan te voren loopen met ontwikkeling der waar
schijnlijke redenen waaraan men zulks heeft toe te schrijven?
IV. Daar de voormalige koophandel in Zeeland cn deszelfs lotgevallen, nietslechts
uit een geschiedkundig oogpunt, een grondig onderzoek waardig zijn; maar eene oor
deelkundige beschouwing daarvan, wclligt, eenige nuttige wenken zoude geventot
opbeuring van denzelven uit den tegecwoordigen staat van geheel verval; Zoo
vraagt het genootschap eene geschied-en oordeelkundige beschouwing van denkoop-
liandcl in Zeelandvan de vroegste tijden tot op heden.
De antwoorden op al de bovengemelde vragen en voorstellen moeten
leesbaar geschreven; in 't Nederdnitsch Latijn of Fransch opgesteld;
vóór den bepaalden tijd toegezonden worden aan den heer J. de Kan-
ter Puil. z. te Middelburg, secretaris des genootschaps.
De schrijvers moeten hunne verhandelingen niet met hunne namen
maar met eene zinspreuk onderteekenenen er een verzegeld biljet bij
voegen waarin de naam en woonplaats der schrijveren vermeld staan
en hetwelk dezelfde zinspreuk ten opschrift heeft.
Het zal aan een' ieder, zonder eenige uitzondering, vrijstaan, naar
den prijs op al de voorgestelde vragen te dingen, zelfs aan de direc
teuren en leden van dit genootschap doch ten aanzien der beide laatst-
gemeldeonder deze voorwaarden, dat zij niets op hunne verhandelingen
en biljetten zullen plaatsenwaaruit blijken kan dat zijin eene of
andere betrekking tot dit genootschap behoorenen dat zijom des te
onbekender te kunnen blijven, hunne verhandelingen door eene andere
hand moeten laten afschrijven.
Niemand, wiens verhandeling bekroond wordt, zal vrijheid hebben
om dezelve, 't zij geheel, 'tzij tendeele, in 't Nederduitschafzonder
lijk te doen drukkenof in eenig ander werk uit te gevenzonder voor
afgaande kennis en medebewilliging dezer maatschappij.
Het genootschap behoudt aan zich het regtom naar goedvinden
tot nut van 't algemeen, gebruik te maken van al de toegezondene ant
woorden en dezelveschoon daaraan de prijs niet toegewezen wordt
geheel of ten deele onder deszelfs verhandelingen tc doen drukken 't zij
met bijvoeging der zinspreuken, door de schrijveren gebruikt, 'tzij
met uitdrukking van hunne namenindien zij daartoe verzocht worden
de, dezelve gelieven te openbaren.
Ook zal het genootschap gaarne ontvangen alle zoodanige stukken
welke aan hetzelve door wien het zijworden toegezonden behelzende
eenige nieuwe uitvindingen of verbeteringen van oude waarnemingen
Over onderscheidene takken van wetenschap en wat meer tot derzelver
opheldering en uitbreiding zoude kunnen strekken.
Het genootschap herinner: de buiten deze provincie wonende leden
aan de verpligting, om ten minste alle zes jaren eene verhandeling in te
zenden en verzoekt tevens ieder directeur en lidom ter zijner nage
dachtenis'tzij in zijn leven, 'tzij bij zijnen dood, eenige medaille,
rariteitof ander nuttig of aanmerkelijk voorwerp ter aanvulling en
versiering van het kabinetten geschenke te geven gelijk het genoot
schap sedert de uitgave van het vorig programmaverscheideneen
daaronder zeer aanmerkelijke heeft ontvangen.
Sedert de laatstvorige algemeene vergadering zijn tot directeuren ge-
assumeerdde heeren
G. Waller predikant bij de Nederduicsche Hervormde gemeente te
Middelburg.
Zijne Excellentie H. M. de Kock luitenant-generaalgroot-kruis
der militaire Willems-ordethans opper-bevelhebber der troepen in
Zeeland.
P. van Diggelen, inspecteur, hoofd-ingenieur bij den waterstaat
der provincie Zeelandridder van den Nederlandschen Leeuw.
W. Prins te Middelburg.
Voorts is in deze algemeene vergadering benoemd tot directeur
Jonkheer G. J. Beeldsnijder van Voshollid der ridderschap en pro
vinciale Staten van Utrecht.
En zijn zoo door heeren directeuren als in deze algemeene vergadering
tot gewone leden benoemdde heeren
J. C. Hölscher med. doctor te Middelburg.
G. FI. Schneitiïer phiios. theor. mag. litt. hum. doet.rector der
Latijnsche scholen te Middelburg.
j. G. Elink Sterk, phiios. theor. mag. litt. hum. doet., rector
der Latijnsche scholen te Gorinchem.
F. H. Batenburg conrector der Latijnsche scholen tc Middelburg.
Mr. N. J. van Eekelen advocaat te Middelburg.
H. Fangman, predikant bij de Nederduitsche Hervormde gemeente
te Leyden.
Mr. A. P. van Deinse, waarnemend regter van instructie bij dc regt
bank van eersten aanleg te Middelburg.
J. Borsius, theol. doctor, predikant bij de Nederduitsche Hervorm-
de gemeente te Middelburg.
F. Z. Ermerins med. doctor te Middelburg.
P. J. Uylenbroek buitengewoon hoogleeraar in dé natuur- en ster-
rekunde te Leyden.
P. O. van der Chijs bewaarder van het museum van oudheden te
Leyden.
R. Lobatto math. mag. phil. nat. doctoradviseur voor de maten
en gewigten bij het departement van binnenlandschen zaken te 's Gra-
venhage.
P. Pruys van der Hoeven med. doctor en gewoon hoogleeraar in
de practische geneeskunde, en
J. van der Hoeven, math. mag. phiios. nat. et med. doctor, bui-
tengenwoon hoogleeraar in de natuurlijke wijsbegeertebeide te
Leyden.
Mr. M. Verbrugge lid van de regtbank van eersten aanleg te
Goes.
A. M. Cramer, predikant bij de Doopsgezinde gemeente te Mid
delburg.
H. J. Roijaards theol. doctorhoogleeraar in de godgeleerdheid te
Utrecht.
FI. Polman Kruseman, pneceptor bij de Latijnsche scholen te Mid
delburg.
Mr FI. Beijerman, hoogleeraar aan het athenseum te Deventer.
Mr. C. A. den Tex, hoogleeraar in de regten aan het athenamm ta
Amsterdam.
G. FI. M. Delprat predikant bij de Walsche gemeente te Rot
terdam,
F. V. A. de Stuers, ridder van de militaire Willems-orde, 3de klas
se en van de orde van den Nederlandschen Leeuwluitenant-kolonel
bij het Indisch legerthans chef van den staf van den opper-bevelhebber
in Zeeland.
Men gelieve den naam van dezen heer ook te beschouwen als opgenomen in
de Naamlijstachter de afzonderlijk uitgegevene Programmata.
TE MIDDELBURG, BIJ DE GEBROEDERS ABRAHAMS.