N". 55.
MIDDELBURGSCHE
COURANT.
Jftrassfcsrijfc.
Zaturdag
fJuMicnttc.
NIEUWSTIJDINGEN.
3 Mei 1834
iücberlamdett.
Be PROICUREUR-CRIMINEEL in de Provincie ZEELAND, ver
zoekt bij dezen den afzender van zekeren naamloozen Brief, uit
Middelburg per post den 25 April jl. verzonden aan een zeer bekend
adres in s Gravenhageom zich wel te willen aan hem Prokurenr-Cri-
mineel bekend maken, ten einde eene geringe nadere opheldering te ge
ven en, daarentegeneene den afzender voorzeker niet ongevallige mede-
deeling te ontvangen kunnende men zich verzekerd houden dat de naam
des zich bekend makenden nimmer verder als aan hem, Prokureur-Crimi-
neel in PRivi. zal bekend worden.
Middelburg, den 1 Mei 1834.
De Prokureur-Crimineel voornoemd,
ACKERMANS.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MIDDELBURG
Gelet op art. 6 van Zr. Ms. Besluit van den 21 Maart 1828, (Staatsblad no. 6)
brengen bij deze ter kennisse van een iegelijk dien zulks zoude mogen aangaan
dat, ter voldoening aan art. 6 der wet van den 11 April 1827, ten opzigte van de
Schutterijen, van Donderdag den i5 Mei aanstaande tot Zaturdag den 3i daaraan
volgende, dagelijks (uitgezonderd Zon- en Feestdagen), van des morgeus 10 tot des
middags ten ra urenter Secretarij dezer Stad zal gereed liggen het Register
van inschrijving, welk Register op den 1 Junij daaraanvolgende moet worden ge
sloten.
En worden mitsdien alle Ingezetenen dezer Gemeente zonder onderscheid ge
huwd of ongehuwd welke op den 1 Januarij dezes Jaars hun 25ste jaar zijn inge
treden en hun 3iste nog niet hebben volbragt(hoedanigen zijn alle Mannelijke In
gezetenen geboren in het jaar 1809) bij deze opgeroepen en aangemaand om zich
op voorschreven plaats en uren, vrfór den 1 Junij aanstaande ter inschrijving in het
Register aan te uiencu; terwijl, ter voorkoming van alle misvatting, welke zoude
kunnen ontstaan, met betrekking tot de verpligtingen, die bij voorzeide wet op de
Schutterijen worden voorgeschreven, aan de belanghebbende Ingezetenen dezer Ge
meente bij deze wordt onder het oog gebragt:
A. Dat behalve die op den 1 Januarij van dit jaar hun 25ste jaar zijn ingetreden,
zich mede ter inschrijving voor de Schutterij moeten aangeven die Personen
welke, hun 54ste jaar niet voleindigd hebbende, schoon in andere Gemeenten
ingeschreven, sedert de laatste inschrijving in deze Gemeente zijn komen in
wonen alsmede de Vreemdelingen die sedert de laatste inschrijving in dc ter
men zijn gevallen om op grond van art. 2 der wet van den 11 April 1827 als
Ingezetenen te worden beschouwd, met welk gelijk staan de uit dc dienst
ontslagene Militairen, voor zoo verre deze in de jaren der Schutterij verkee-
ren en welke zich alzoo mede ter inschrijving moeten aangeven.
J3. Dat de verpligting en bevoegdheid tot dc Schutterlijken dienst, en mits
dien tot de inschrijving en het domicilie van inschrijving is geregeld hij de
artikelen 12 7 en 8 der voorschrevcne wet, zijnde van den navolgenden in
houd:
Art. 1. Ieder Ingezetenen van het Rijk die op den eersten Januarij van elk jaar
zijn 25ste jaar zal zijn ingetreden en zijn 34ste niet voleindigd zal hebben, zal inge
volge de bepalingen dezer wet, daartoe opgeroepen zijnde, verpligt wezen de Schut-
terlijke dienst uit te oefenen.
Art. 2. Als Ingezetenen worden met betrekking tot de toepassing der wet be
schouwd
a. Alle Nederlanders hinnen het Rijk hun gewoon verblijf houdende.
b. Alle Vreemdelingen hinnen het Rijk woonachtig, welke hun voornemen om
zich aldaar te vestigen zullen hebben aan den dag gelegd, betzij door eene uit
drukkelijke verklaring, hetzij door het werkelijk overbrengen van den zetel
van hun vermogen en de hoofdmiddelen van hun bestaan.
De lijdelijke uitoefening van een heurijf of handwerk in eenige ondergeschik
te betrekking, gelijk die van leerling, knecht, enz. kan op zichzelven niet be
schouwd worden als een bewijs van het voornemen om^ich in dit Rijk te ves-
ligcn. t
Art. 7. Zij, die in meer dan e't'ne Gemeente hun gewoon verblijf houdenof den
zetel van hun vermogen hebben gevestigd zullen tot de^ inschrijving verpligt zijn
binnen de Gemeente, alwaar eene Dienstdoende Schuttel ij aanwezig is.
Bij aldicn in die verschillende Gemeenten alleen Dienstdoende of alleen Rusten
de Schutterijen bestaan, zullen zij zich doen inschrijven in de Gemeente alwaar zij
voor de Personele Belasting zijn aangeslagen en de ambtenaren in die Gemeente
alwaar zij ambtshalve verpligt zijn hun verblijf te houden.
Art. 8. Die van hunnen ouderdom geen voldoen bewijs geven zullen door het
Plaatselijk Bestuur worden ingeschreven, naar deszclfs oordeel 'onverminderd de
bevoegdheid van den ingeschrevenenom van zijnen juisten oudc'rdom nader te doen
blijkenen
c. Dat de straffen op het niet voldoen aan de verpligtingen betrekkelijk de in
schrijvingen, zijn omschreven in Art. 9 van gemelde Wet, zijnde van den na
volgenden inhond
Art. 9, Die bevonden zullen worden zich niet vo'dr den 1 Junij te hebben doen
inschrijven zullen door het Plaatselijk Bestuur ambtshalve ingeschreven worden
en door den Schuttersraad worden verwezen tot eene geldboete terwijl zij daaren
boven zonder loting bij de Schutterij zullen worden ingclijld, indien het zal blijken,
dat er tijdens de verzuimde inschrijving gcenc redenen tot uitsluiting of vrijstel
ling ten hunnen aanzien bestonden.
En opdat niemand hiervan onkundig zijzal deze worden gedruktafgekondigd
en aangeplaktmitsgaders in dezer Stads-Courant geplaatst.
Gedaan ten Baadhuize der Stad Middelburg, den 1 Mei i834.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
LANTSHEER, L. P.
Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbaren
VAN PANHUIS.
De Persoon van P. A. VERDOORN wordt verzocht, zich, in zijn
belangter Secretarie der Stad Middelburgaan te melden.
PARIJS den 28 april. Het Journal des Débats behelst een artikel
over het verdragdatvolgens de Engelsche dagbladen onlangs ten
aanzien der Spaansche en Portugesche aangelegenheden is gesloten het
welk dus aaifvangc
De Londensche b.erigten benemen allen twijfel omtrent het sluiten
van een traktaat tusscben Frankrijk, Engeland, Spanje en Portugalom
in het schier-eiland onder het bestuur der beide jonge koninginnen, dona
Isabella en dona Maria, de goede orde te herstellen. Het Engelsche
gouvernement zal waarschijnlijk, tot aan de uitwisseling der ratificatien
en zoolang er dus eenige der vereischte vormen aan ontbreken, dit be
langrijk stuk niet openbaar maken 5 doch in een land, waar even als bij
ons, ware vrijheid bestaat, blijft echter het bestaan van een zoodanig
verdrag niet lang verborgenen het stilzwijgen der officiële dagbladen
geldt alsdan voor eene bevestiging."
Het officieel dagblad van Madrid, van den 19 dezer, bevat een uit
voerig rapport van den brigadier San Juancradie de voorhoede van
l
het korps van den generaal Rodil kommandeertover den togt onlangs
op Portttgeesch grondgebied ondernomen. Het blijkt daaruit dat men niet
anders ten doel had dan zich van don Carlos meester te makenen tot
dat einde de stad Guarda had bezet, waar men meende dat hij eene
schuilplaats had gezocht. Intusschen kwam men eenige uren te laar;
door goede verstandhouding van den ontworpen togt onderrigt, wa$ de
vorst, met zijn gansch gevolg, vroeg in den morgen naar Castillo Bfrtnv
co vertrokken. Eenige ruiters hem achterna gezondenhadden slechts
het geluk drie zijner rijtuigen mngcig te worden, die als de eenige be
haalde buit, met veel ophef, naar Ciudad Rodrigo werden vervoerd.
MIDDELBURG den 2 wei. Den 29 april is de zitting der Staten-
Generaal door Z. Exc. den minister van binnenlandsche zaken op last
des Konings met deze aanspraak gesloten
Edel Mogende Heeren
Het onderzoeken en vaststellen der begrooting van den Staatde
aanwijzing der middelen om met gepaste spaarzaamheid in alle noodi-
ge uitgaven te voorzien en het openbaar crediet te bevestigende
voortzetting van het werk der nationale wetgeving; de regeling van de
gewone ligting der militie deze zijn de belangrijke onderwerpen, wel
ke U Edel Mogenden bezig hebben gehouden in de zitting, waarvan
de sluitiug mij beden is opgedragen.
De uitslag uwer beraadslagingen heeft nieuwe bewijzen opgeleverd,
van dat heilzame gemeen overleg en van die gewensehte eensgezindheid
tusschen de regering en de vertegenwoordigers van het volk, waardoor
ons Vaderland zich zoo gunstig onderscheidt.
Uit de staatkundige mededeeling aan uwe vergadering gedaanis
aan U Ed. Mog. gebleken dat wij in het uitzigt op eene eindschik-
king over de Belgische aangelegenheden tot nog toe zijn te ieur ge
steld geworden.
De Koning, die geene gelegenheid laat voorbijgaan, om van zijn
verlangen naar die eindschikkingen bewijzen te gevenbetreurt mee
U Ed. Mog. dat zij nog niet is tot stand gebragt.
Bemoedigend is het intusschenEd. Mog. Heeren! dat het uitzigt»
waarvan ik gewagegeenszins is verdwenen, dat er veeleer gegronde
hoop bestaat0111 het verwezenlijkt te zienen dat de edeledoor
U vertegenwoordigde natie, geene nieuwe opofferingen heeft te doen,
om alsnogmet eene vaste houding en inet een regtmatig vertrouwen op
hare regering, eene billijke uitkomst te blijven verbeiden.
In naam des Konings, verklaar ik deze gewone vergadering der
Staten-Generaal te zijn gesloten."
Bij Zr. Ms. besluit van den 29 dezer is de heer mr. P. Tamrno
Sypkensvoorzitcer van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, benoemd
tot lid van de Eerste Kamer.
Jhr. S. Dedelonze buitengewone gezant te Londen, welke zich
sedert eenigen tijd in de residentie bevondis dingsdag morgen naar Lon
den teruggekeerd. Maandag is de kabinecs-courier Junot met depeches
uit Weenen alhier aangekomen.
LI. maandag werd op het nieuwe kerkhof te's Hage in stilte bijgezet,
ouder het daarvoor opgerigte monument, het lijk van den kolonel baron
de Gumoêns, van den generalen staf. Tijdens het jongste beleg der cita
del van Antwerpen, werwaares hij zich ten tweedemaal en zulks vrij
willig begeven had, werd hij op den 22 december 1832 zwaar gekwetst
en overleed, op den 29 daaraanvolgendein het militaire hospitaal te Ant
werpen aan zijne bekomen wonden.
Uit Leyden meldt men Voor eenige jaren heeft de medailleur
J.M. Dionisite Roermond, de voorzijde gereed gemaakt van een' gedenk
penning ter eere van onzen grooten vaderlandschen dichter mr. Willem
BilderdjkDezelve is ongelukkig onder het slaan bezweken. Thans
twee-en-een-half jaar na 's mans verscheiden, heeft de heer D. van den
Hellengraveur aan 's Rijks muntte Utrecht, eenen gedenkpenning van
vrij aanzienlijke grootte vervaardigd. Dezelve stelt op de voorzijde de9
tweeden FondeVs afbeeldsel voor, en heeft tot omschrift: Guil. Bjl-
derdijk. Nat. Amstel. vii Sept. mdcclvi, Obiit Harl. xvhi Dec.
mdcccxxxi. Dat is: Willem Bilderdijk, geboren té Amsterdam den 7
Septeinb. 1756, gestorven te Haarlem den 18 December 1831. Op de
keerzijde ziet men een lauwerkrans en daarin dit eenvoudig opschrift
secvli svi decvs. Dat is: Het sieraad zijner eeuw. De prijs van de
zen penning is in zilver 10, in brons 3."
De zittingen der Belgische kamer van afgevaardigden van den a8
en 29 april zijn weder besteed geworden aan de beraadslaging over de
plunderingen van Brussel en het uitdrijven van eenige vreemdelingen.
De heer Gendebien heefc hij die gelegenheid het gedrag der ministers he
vig gegispt. In de laatste zitting is een voorstel van de heeren Dubus
en Ernsttot een adres aan vorst Leopoldten einde denzelven de ge
voelens der kamer in deze befaamde zaalc te doen kennen verworpen
terwijl een ander voorsteldoor den heer Dumortier gedaan om in ge
melde zaak tot de orde van den dag over te gaan, geen gevolg heefc
gehadzijnde de kamer in de grootste verwarring gescheiden.
Het heefc zich bevestigd dat de heer Goblet te Berlijn niet als
Belgisch gezant-is toegelaten, uit hoofde men aan het Pruissische hof
geweigerd heeft een officier te ontvangendie de Nederlandsche dienst
verlaten heeftzonder zijne demissie te hebben verkregen. Men heeft
zich te Brussel derhalve genoodzaakt gezien den nieuwendoch niet
erkenden gezant terug te ontbieden en wordt hij nu binnen weinige
dagen, met zijne gansche familie, die met hem mede afgereisd was
aldaar terug verwacht. De kapitein Beaulieu keert alsnuals zaakgelas
tigde ad interimnaar Berlijn terug.
Het werk over den oorlog op Javavan den heer lt..kolonel de Stuers
ridder der militaire Willems-Orde en van den Nederlandschen Leeuw
enz., welks uitgave wij in november 11. aankondigden als eene allerbe
langrijkste bijdrage tot de geschiedenis der Nederlanden buiten Europa,
ziet thans, te Leyden, bij de boekhandelaars S. J. Luehtmans, het
lichtonder den titel vanMémoires sur la guerre de l'Ile de Java
de 1825 1830, in één deel in 410., benevens eene portefeuille met
platen en kaarten. Dit werk strekt zoowel tot een gedenkboek van
de roemrijke wapenfeiten van het legér, onder het beleid en opperbe;