MIDDELBURG SCIIE COURAIV Tï N°. 5i. Dingsdag NIEÜWSTIj DINGEN. ©root-J3vittaujc» 4ïcbccï«ntbc«. 29 April 1834. De ondergeteekende COLLECTEUR der Lantaarn- Brandspuiten Nachtwacht-Gelden brengt bij deze ter kennis van de zoodanigen der In- en Opgezetenen dezer Stad en Ambacht, welke tot heden achter lijk zijn gebleven in de voldoening hunner verschuldigde termijnen van Aanslag in genoemd Stedelijk Middel over de dienst van 1833 dat wanneer zulks door hen niet vóór of op den 15 Mei eerstkomende de verschuldigde Aanslagen zijn aangezuiverd, na dat tijdstip, even als over de dienst van 1 832 de middelen van vervolging tegen dezelve nalatigen zullen worden in het werk gesteld, welke reeds over vroegere dienstjaren, krachtens Koninklijk besluit de dato 16 Julij 1828 Staats blad no. 48) zijn gebezigd. Middelburg, 29 April 1834. DE TROYE Nz. LONDEN den 23 april. De bijeenkomst en optogt der unionisten heeft den 21 plaats gehad en zijn tegen verwachting zeer ordelijk afge- loopen. De deputatie belast met de overbrenging der petitie, die door niet minder dan 260,000 leden der unien ondèrteekend wasop het mi nisterie van binnenlandsche zaken gekomenwerd daar door den secre taris van de binnenlandsche zaken Phillips ontvangendie haar verklaar de dat de minister geene petitie kon aannemen onder zoodanige om standigheden en op zoodanige wijze aangeboden dat lord Malbourne een afschrift van de petitie gelezen had en de taal daarin vervat niet af keurde, en hij dezelve onder de oogen van den koning zou brengen, zoo zij op eene gepaste wijze aangeboden werd. Met dit bescheid ver. trok de deputatie. De optogt die wel uit 15,000 menschen bestond, en inmiddels voorbij het ministerie was getrokken, is daarna ordelijk uiteen gegaan. Gisteren is ten huize van lord Althorp een kabinetsraad gehouden. Brieven uit Lissabon tot den 14 meldendac de Miguellisten den 12 op St. Ubes een aanval hadden gedaan,vdoch door de troepen van dom Pedro met verlies waren afgeslagen. De keizer van Marokko heeft den koning van Napels den oorlog verklaard, en last gegeven tot de uitrusting van twee brikken, eene korvet en eene schooner. 's GRAVENHAGE den 24 april. Heden heeft de Tweede Kamer der Staten-Generaal, in tegenwoordigheid van 54 leden, alsmede van Z. Exc. den minister van financiën, beraadslaagd over de aanhangige fi nanciële ontwerpen van wet tot afiossing der 6 pet. obligatien en der schatkist-biljetten, en tot aanvulling der middelen. Het eerste dier ontwerpenstrekkende tot afiossing van de nog over geblevene obligatien rentende 6 ten honderd, is bestreden door den heer Fockema, welke daarin eene verwarring van dienstjaren opmerkte, en oor deelde, dat de houders dier obligatien op geen voorregt van aflossing aanspraak konden makenen dat aan dezelven ten hoogste konde wor den toegestaan, dat hunne stukken, bij eene verrekening met Belgie uit de van dat tand te bekomen penningen werden afgelost. De heer van Sytzama heeft zich tegen de ontwerpen verklaard. Hij wenschte, dat de regering eene juiste opgave van het bestaande te kort gedaan had, opdat hetzelve in eens zoude kunnen worden gedekt. Ook verlangde hijdat de tijd det aflossing in de wet bepaald werdop dac alle onzekerheid nopens het gebruik der te verleenen middelen tot eenig ander doel werd weggenomen. Ten aanzien van het ontwerp ter aflos sing der schatkist-biljetten duchcte hij, dat de bestaande stukken van dien aard zouden worden in stand gehouden, en eene nieuwe schuld worden gecreëerd. Voorts sprekende over het ontwerp tot betaling der rente van het zoogenaamde Belgische aandeel in de staatsschuldbetreur de hij het, dat de afdoening van de Belgische geschillen thans afhanke lijk was gemaakt van de Luxemburgsche aangelegenheid. Hij verklaarde, dat hij thans voor het laatst zijne goedkeuring aan de bedoelde rente betaling zoude geven, maar drong daarbij aan op het invoeren van be zuinigingen, en voornamelijk op het met verlof huiswaarts zenden der schutterijen; bestond er gevaar, dan verklaarde hij, dat gewis de ge- heele nacie wederom als een eenig man zich aan de grenzen zoude ver- toonen. De heer van Dam van Isselt heeft bedenkingen tegen het ontwerp tot aflossing der 6 pet. obligatien in het midden gebragt. Hij verwachcte, dat de houders dier stukken geene 4 pet. obligatien zouden aannemen en dat, in hagchelijke omstandigheden, de houders der nieuwe schat- kisc-billetten dit papier zouden opzeggen, waardoor de schatkist in groo- te moeijelijkheden zoude kunnen geraken. De heer Luzac heeft het ontwerp tot de aflossing insgelijks bestreden als onbillijk ten aanzien van de houders der af te lossen stukken. De heer van Alphen heeft in gelijken zin gesproken, en het ontwerp, wegens de daarin vervatte gebreken, onaannemelijk geacht. Ook de heer de Bor des heeft zich tegen het ontwerp tot afiossing der schatkist-biljetten ver. klaard en aangemerkt, dac hetzelve, bij gebrek aan bepaling van den tijd der aflossing de tijdelijke schuld tot eene perpetuele last maakte. De heer Beelaerts heeft het genoemde ontwerp insgelijks bestreden en zijne vrees voor eene geheele opzegging van de nieuwe stukken te ken nen gegeven waardoor de regering cot nog meer bezwarende middelen zonde gedreven worden. De heer de Jonge heeft in denzelfden zin ge sproken, doch de inlichtingen van den minister afgewacht. De heer Donker-Curtius heeft zich geenszins met de tegen de voor drage ingebragte bezwaren vereenigdmaar verklaardde inlichtingen des ministers te zullen afwachten. De heer van Rappard achtte den maatregel geenszins doeltreffend ver mits dezelve wel eene jaarlijksche vermindering van rente van ƒ30,000 zoude opleveren, maar aan den anderen kant het kapitaal der schuld met 400,000 zoude verhoogen. Nadat de heer Fiets zich voor de voordragten verklaard had heeft Z. Exc. de minister van finantien dezelven verdedigd, en daarbij hoofd zakelijk aangemerkt, dat de drie eerste ontwerpen geen regtstreeksch voordeel voor de schatkist beöogen, maar slechts strekken tot versterking van 's lands crediet; dat het beneden de waardigheid der Regering is, te antwoorden op de bedenking, als of de te verleenen gelden tot een an der doeldan waartoe zij toegestaan worden, zouden worden aangewend dat het thans, terwijl door de regering geene middelen tot stijving der schatkist gevraagd worden geen geschikt oogenblik is 0111 in staat kundige beschouwingen te treden en dat het meest afdoende antwoord op het daaromtrent in het midden gebragte hierin bestaat, dat de Rege ring geene behoefte aan buitengewonen onderstand heeft, en dat de zit ting der vergadering binnen weinige dagen zal kunnen worden gesloten om, zonder buitengewone omstandigheden, niet voor october weder bij een te komen. Wijders deed de minister opmerken, dat de aflossing der 6 pet. obligatien door de kamers zeiven verlangd is; dat aan de houders dier stukken geen waarborg wordt ontnomen, en dat, bijaldien de uit voering van den onderhavigen maatregel door onvoorziene gebeurtenissen mogt belet wordendie houders niec in het minst in hunne regten ge krenkt zullen zijn; dat de vervanging der 6 pet. schatkist-biljetten door een mindere rente gevend papier van dien aard, zoo wel in het belang der ingezetenen als in dat van hec openbaar crediet is dat het voor beeld van hetgeen in andere landen gebeurt leerc, dat, zelfs bij aanmer kelijke daling der openbare schuldde schatkist-biljetten op derzelver volle waarde blijven dat bij elke uitgifte van schatkist-biljetten tegen 4 pet. de stukken van <5 pet. zullen worden vernietigd, en dat in de zitting der Staten-Generaal van october aanstaande eene volledige opgave van de uitgifte en vernietiging zal gedaan worden. Bij stemming is daarop het eerste ontwerp, tot aflossing der 6 pet. obligatien, aangenomen met 4Ó tegen 8 stemmen. Tegen hebben gestemd de heeren LuybenFockemavan Rappardvan Dam, van Sytzama van RcenenBacker en Luzac. Vervólgens is het tweede ontwerp, tot aanvulling der middelen van de schatkist door het te gelde maken van ƒ6,300,000, insgelijks aange nomen met 64 tegen 8 stemmen. Tegen hebben gestemd de heeren Ltty. ben Fockema, van Rappard, van Dam, van Sijtzama vanReenen, Lu zac en van Alphen Het derde ontwerp, tot verwisseling van de schatkist biljetten, is daarna aangenomen met 32 tegen 22 stemmen. Voor hebben gestemd de heeren Kniphorstvan Asch van IVijck, BoddaertHinlóper.van Such- telen, de la CourtGockingaDonker Cursiusvan IVickevoort Cromiue- lin DruyvesteynQuintus van Rappardvan Tuyll van Ueeze Uoynck van PapendrechtCatsRengersCuypersvan Nagelll'Veertsvan de Mortelvan Boelens, LemkerSchimmelpcnninckvan Meeuwen, Dijck- 'meesterIngenhousz Backervan Tuyll van Coelhórst Fretsvan Al phen d'Escury en Sypkens. Tegen hebben gestemd de heeren Luyben Corver Hooft, Fockema, van der GrondenHooftvan Nes, Op den Hoof, van Dam van Isselt, van Hemertvan Swinderende Bordes Sandbèrg, van SytzamaDedel, Repelaervan Reenen CliffbrdBijle- veldLuzacvan de KasteeleBeelaerts en de Jonge, Afwezig was de heer tVaria Verder is beraadslaagd over hec ontwerp tot verzekering der rente-be- taling voor julij 1834* De heer van Alphen heeft bij deze gelegenheid betreurddat de staat kundige aangelegenheden des Vaderlandsten gevolge van den onzekeren staat van zaken in Europa, nog in denzelfden toestand waren als in 1830, maar verklaarddat er voor Nederland niets overig bleef dan te volhar den in zijne eensgezindheid en trouw. Hij prees ernstig eene verminde ring van het leger aan, als het eenige redmiddel, om de lasten der natie in te krimpen. Voor het overige wilde hij zijne goedkeuring aan de voordragt niet weigeren. De heer Fockema heeft zich tegen de voordragt verklaard, ten einde het syndicaat geene nieuwe lasten op te leggen. De heer Luyben beklaagde zich, dat er, naar zijn inzien, niet mee genoeg ernst was te weik gegaan tot het beslechten der geschillen no pens Belgie; dat ons leger werkeloos aan de grenzen stond; dat eenige steden (vestingen) steeds in staat van beleg blevendat de belastingen te zeer druktendat eenige Belgen nog door de schatkist bezoldigd werden, enz. Hij oordeelde, dat de laatste gebeurtenissen in Belgie hadden be wezen, dat aldaar geene contra-revolutie konde plaats vinden, en hij drong voorts aan op het beslechten der geschillen. De heer Luzac heefc aangemerkt, dat Oud-Nederland zich niet aan de rente-betaling van eenig gedeelte der schuld, en dus ook niet aan die van het naar zijn oordeelte onregt met den naam van Belgisch bestem pelde aandeel, vermogt te onttrekken. Daarbij echter heeft de spreker op het beslechten der geschillen ernstig aangedrongen. (Het slot dezer discussie in ons volgend Nozijnde dit ontwerp met 47 tegen 6 stemmen mede aangenomen.) BREDA den 26 april. Gisteren heeft Z. K. H. de Prins Veldmaar schalk, op de heide achter Loon-op-Zand de gezamenlijke troepen tot de isce brigade van de iste divisie van het leger behoorendein oogen- scbouw genomen en hoogstdeszelfs tevredenheid zoo over het uitmun tend voorkomen der manschappen als de uitgevoerde bewegingen, be tuigd. Z. K. H. Prins Willem bevond zich weder aan het hoofd van het iste peloton der afdeeling grenadiers. Naar wij vernemen zal in de volgende week, bij de eerste divisie van het leger, een begin gemaakt worden met de gewone jaarlijksche inspec tiën, door derzelver opperbevelhebber den luitenant-generaal baron van Geen. Met het in gereedheid brengen van het kamp bij Ryen is men reeds druk werkzaam. DORDRECHT den 25 april. Volgens schrijven uit Koppenhagen, hadden in de Deensche staten aanmerkelijke aankoopen van granen plaats voor rekening van het Russische gouvernement, en werden 150 kof schependaartoe in Noord-Nederland gehuurd, verwacht om die granen naar Rusland over te brengen. In weerwil van die aankoopen was de prijs der granen niét gerezen. MIDDELBURG den 28 april. In de zittingen der Belgische afgevaar digden van den 24 en 25 hebben de discussien plaats gehad over de beide rapporten vati de ministers Rogier en Lebeauter zake van de jongste plunderingen en de verbanning van vreemdelingen uit Belgie. Bij die gelegenheid hebben zich eenige leden zoo voor als tegen hec gouvernement doen hooren. Hoe hevig echter sommigen tegen de mi nisters hebben uitgevaren, zal meu waarschijnlijk eindigen met een over gaan tot de orde van den dag.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1834 | | pagina 1