MIDDE.LBURGSCHE C O IJ ïl A N T. N°. 15. Dingsdag *«- |p 4 Februarij 1834. NIE WSÏIJDINGEN. <&ro0t<--23in;ttanjc. ilebcclanbsti, REGLEMENT aangaande den te doene aanpeil van Steenkolen, uit krachte van art. 8 der IVct van 26 December 1833, (Staatsblad no. 73). £Beboorende tot <le Publicalie van UH. Burgemeester en Wethouders deser Stad, in ons JN'o. 15 geplaatst. A {Vervolg. Zie het vorig No rt. 4. Aan het onderzoek of de peiling der ambtenaren voornoemd zijn onderworpen al de woningen, fabrijken, trafijkenpakhuizen, kel ders schuren, vaar- of voertuigen, of andere bergplaatsen van de in arti kel 1 gemelde fabrijkanten of trafijkanten of in de bedoelde brandstoffen handel of neringdoende lieden mitsgaders de vaar-of voertuigen van schip pers of voerlieden, en zulks hetzij zij al of niet eene aangifte uiogten hebben gedaan, van dergelijke voorwerpen te bezitten, of onder zich te hebben. 5. Voor zooverre de hoeveelheidwelke moet worden onderzocht en opgenomen, te groot moge zijn om te worden gemeten of gewogen, en de aangever in de berekening der ambtenaren bij wijze van schatting niet mogt berusten, of ook verschil tusschen den aangever en de ambte naren aangaande de soort dezer brandstoffen mogt ontstaanzal er eene herschatting of herkeuring door twee onzijdige personenvan wederzijde één te benoemen, kunnen plaats hebben. De aangifte tot die herschatting of herkeuring zal door den belangheb bende binnen twee dagen na den dag van het onderzoek schriftelijk bij den ontvanger moeten worden ingeleverd en zal deze uiterlijk binnen den tijd van acht dagen na die aanvrage van de zijde der administratie worden bewerkstelligd, gedurende welken tijd geen vervoer hoegenaamd van de te herschatten of te herkeuren hoeveelheid zal mogen plaatsheb, ben op verbeurte van het regt van herschatting of herkeuring. Met opzigt tot de hoeveelheid zal het midden-getal van de bevinding der twee benoemde personen voorde ware worden gehouden, terwijl het echter zoo aan de ambtenaren als aan den aangever vrij en onverlet blijft om de naauwkeurige weging of meting te vorderenzelfs na de opne ming bij schatting, van welke weging of meting de kosten zullen komen ten laste van den aangever, die dezelve gevorderd heeft, wanneer het verschil vier ten honderd bedraagt, en bij een grooter verschil, ten las te van ongelijk. Met betrekking tot de soort dezer brandstoffen zal, in het geval de heide deskundigen deswege mogten verschillentot de keuze van een derden herkeurder door hen moeten worden overgegaan. Bij gemis hun ner overeenstemming aangaande den persoonzal de benoeming geschie den op plaatsen waar eene regtbank van koophandel gevestigd isdoor deze regtbank, en op alle andere plaatsen door de regtbank van eersten aanleg, of het gemeente bestuurzullende die kosten der herkeuring ko men in alle gevallen ten laste van ongelijk. 6. Wanneer bij de opneming, herschatting of herkeuring, minder mogt worden gevonden dan de aangegevene hoeveelheid, zal de aangever des niettemin, voor zijne geheele aangifte, behoudens de korting hierna in art. 11 vermeld, verantwoordelijk zijn, ten zij hij het tekort mogt kun nen dekken door eene quitantie van den accijns, volgens art. i van dit reglement betaald, of door een gelei-biljet ingevolge art. 3 van ons be sluit van den 26 December 1833 {Staatsblad no. 7^4)afgegeven naden 31 Januarij 1834, of wel met een voldoend bewijs van aflevering, en dat de kooper alzoo eene nadere aangifte voor het bedrag van dat te kort heeft gedaan zullende alzoo in deze niet te stade komen het voor geven van den aangever, dat eenig te kort is ontstaan door aflevering van partijen van tachtig ponden of ééne mudde Steenkolen of daar be neden, onvoorzien van gelei biljetten, 7. Bij bevinding als voren van eene meerdere hoeveelheid niet zijn- de gedekt door bewijs van inslag, overeenkomstig art. 10 van dit re glement, of wel bij bevinding van eene hoogere belaste soort dan de aangegevene, zullen, onverminderd de verpligting van den aangever tot de betaling van den accijnshetzij voor dat meerderehetzij berekend naar de werkelijk bevondene soort, bovendien in de navolgende gevallen strafbepalingen worden toegepast, en mitsdien, wanneer het verschil tus schen de aangifte en de bevinding bedraagt, boven de zes doch beneden de acht ten honderdeene boete van vijftien tot vijf en twintig gulden acht ten honderd doch beneden de tien ten honderdeene boete van vijf en twintig tot vijftig gulden tien ten honderd doch beneden de twaalf ten honderdeene boete van vijftig tot vijf en zeventig gulden en twaalf ten honderd en daarboveneene boete van honderd gulden en behalve deze boete van ƒ100, eene gevangenisstraf van ten langste veer tien dagen 8. De beambten zullen van hunne ontdekking kennis geven aan den belastingschuldige, en wanneer een en ander juist of wel het verzwegene of verkeerd aangegevene niet meer bedraagt dan zes ten honderd van het aangegevene, zullen zij de aangifte en het deswege aan de belanghebben den uitgereikte bewijs afteekenenmet vermelding in het laatste geval van de bevondene meerdere of verkeerd aangegevene hoeveelheidter wijl zij bij bevinding van eene hoeveelheid als voren meer dan zes ten honderd van de aangegevene bedragende, behoorlijk proces-verbaal van bekeuringnaar gelang dier hoeveelheid, volgens art. 7, tegen den aan gever zullen opmaken. De afgeteekeude aangiften worden door hen aan den ontvanger terug bezorgd. {Het slot in ons volgend No.j FRANKFORT den 27 januarij. De zaken van het Oosten schijnen thans op zulk een voet te staan, dat zij geene aanleiding tot eene vre debreuk tusschen de groote mogendheden geven zullen. Van Petersburg schrijft men, dat alle de berigtendoor de Engelsche couranten medegedeeld wegens krijgstoerustingen in Ruslandbloote verzinsels zijn. In Pruissen zal men proeven nemen met eene nieuwe soort van geweren, waarbij het gebruik van den laadstok overtollig is. Er is questie van het oprigten eener Duicschc marine. Een onzer bladen beweert dat het Luxembnrgsche vranjj eene geheel andere wending bij den Duitschen bond zou kur krijgen, dan Engeland en Frankrijk zich hebben voorgesteld,^ afstand van een gedeelte van dat groothertogdom niet slechts va den hertog van Nassau op de stelligste wijs zou geweigerd zijr een der Duitsche groote hoven bovendien eene verklaring zou gedaan hebben, in welke, in eenen even stelligen als tvaardigen toon, op de oüverdeelhaarheid van het Duitsche bondsgebied wordt aangedrongen. De Fransche regering zou over deze door hetzelve niet verwachte moeijelijk- heden groot misnoegen hebben aau den dag gelegd. LONDEN den 29 januarij. Gisteren is een kabinetsraad gehouden, die drie uren heeft geduurd. Zondag heerschte er eene buitengewone drukte aan de Fransche ambassade. De Oostenrijksche gezantprins van Bsterhazjen de heer Rotschildconsulgeneraal van Oostenrijk, had den eene zeer lange conferentie met den prins de Talleyrandwaarna de heer de Bacourteerste secretaris van ambassade, in aller ijl naar Brus- rbl op reis ging. De laatste tijdingen van het vaste land zijn alle min of meer van eeu vredelievenden aard. Van Weenen schrijft mendat de conferentie al daar zich alleen bezig houdt met het inwendig bestuur en de regeling der verschillende kleine Duitsche staten waardoor de rust van Europa in geenen deele gevaar loopt. Men wildat de vertoogen van wege Oostenrijk aan Rusland gedaan, over de noodzakelijkheid van een twist me: Frankrijk en Engeland te vermijden, door het kabinet-van Peters, burg in een zeer gematigden en bevredigenden toon beantwoord zijn. Er zijn berigten uit Lissabon tot den 18, die gunstig voor dom Pedro luiden, als blijkende daaruit, dat het den generaal Satdanha ge lukt is zich meester van Leiria te maken en het garnizoen, dat uit veer tien honderd zes-en-zeventig man infanterie en zes-en-veertig ruiters Be- stondgevangen te nemen. 's GRAVENIIAGE den 30 januarij. Door Z. M. is, bij besluit van den 27 dezer, tot opperbevelhebber der vesting Breda benoemd, de generaal der infanterie baron D. H. Chassé. Volgens berigten uit Petersburg, lieefc het Z. M. den Keizer van Rusland behaagd op den 3 dezer, den kolonel Klerck van de afdec- ling grenadiers, te begiftigen met de St. Anna-orde, tweede klasse, in diamanten omvat, en den kolonel O. .7. Hgraaf van Limburg Stirutn adjudant van Z. K. II. den Prins van Oranje met de St. Wladimir-or- de, derde klasse. Bij koninklijk besluit van den 22 dezer, is de ligting der nationa le militie voor het jaar 1834 bepaald op 8094. man. Naar men verneemt, is door het departement van oorlog aan de administratien der korpsen die geheel of gedeeltelijk uit militie zamen- gesteld zijn, last gegeven, om, wanneer de broeder van een dienstplig- tige voor dezen in dienst treedt dien broeder voortaan niet meer als plaatsvervanger maar als broeder eens locelings op de stamboeken te brengen. Met den 1 februarij aanstaande is, aan den heer staatsraad Cericke in zijne betrekking als administrateur van liet kadaster, eervol ontslag verleend, en zullen de werkzaamheden daarvan, onder hec onraiddelijli bestuur van den minister van finantien overgaan. De heer baron van IVestreenen van Tiellandt heeft onlangs den Koning aangeboden eeu exemplaar van een gebedenboek, in viet-en- twintig talen, aan hem voor hoogscdenzelve ter hand gesteld door de paters van het Armenische klooster op het eiland St. Lazarus, bij Venetie, benevens een godsdienstig handboek voor de Graanwbnnders in de oude Romaansche taal, door dezen oudheidkenner uit Graauwbun- derland medegebragt waarop Z. M.door tusschenkomst van dien heer, aan de geestelijkheid van gemeld klooster, als een blijk van hoogstdes- zelfs tevredenheid eene zilveren medaiile heeft geschonken voorzien van eeti toepasselijk opschrift. - Door den hèvigenmet donder en bliksem vergezelden storm, welke in den nacht tusschen dingsdag en woensdag gewoed heeftis aan onderscheidene huizen in deze residentie schade toegebragten een aan zienlijk getal bootnen in het bosch omvergeworpen. De zee te Scheve- ningen is buitengewoon hoog opgeloopenbij welke gelegenheid eeu droevig ongeval heeft plaats gehad. Zekere visscher Pieter PronkMar- kuszoon geheeten zich op de pink bevindende, waarop hij voer, ten einde te zorgen dat dezelve geene schade zou lijden had het ongeluk van door het kluifhout van een nabij liggend vaartuig dat sterk slin gerde zoodanig getroffen te worden, dat hij zwaar gekwetst werd, en gisteren middag, aan de gevolgen der bekomene wonden; overleden is. Hij laat een ouden vader en een zeer behoeftig huisgezin na bestaande uit vrouw en vijf kinderen, waaronder een dat van zijn verstand be roofd is. Zoowel op de boven-rivieren als op de rivier-takken in'ons Va derland, blijft het water vallende. Die daling, gepaard mee de veran dering van weer en wind, geeft veel hoop, dat thans het mee6te ge vaar voor onze dijken zal geweken zijn. In den nacht op den 29 janua rij hebben vele dijken door den hevigen wind weder aanmerkelijk ge leden in den Ooijschen-dijk is een gat ter lengte van omstreeks 50 eK Jen geioopen. Uit Delft schrijft men, van den 29 januarij: „Voor ettelijke da gen las men in een onzer dagbladen dat ergens een boop steenkolen plotseling en uit ziciizelven 111 den brand was geraakt. Wij vernemen dat er thans te Delfshaven een nieuw voorbeeld van iets dergelijks plaats grijpt, zijnde aldaar sedert zeven dagen in eene partij steenkolen (van de Ruhr), die uit twee vaartuigen in een pakhuis opgeslagen zijn, brandt ontstaan. Men durft de kolen niet omhalen of er water bij brengen. De geheele hoop is van binnen gloeijend en hoezeer dezelve vóór een paar dagen van buiten nog niet brandde, was de hitte op eenen aanzien lijken afstand zeer groot. Men vleit zich dat de kolenhoop van binnen naar buiten in asch zal verkeereu zonder onheil te stichten. Inmiddels zijn de noodige maatregelen tot voorzo g genomenindien de vlam mogt naar buiten slaan.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1834 | | pagina 1