M IliOL LB UIIGSCIIJE l|g 'K'. 12. ~ÏSÏÏ Vv8TIJI)INGEN* jfraufcrtjfc.. Dirgsdag ïDmtschlflttb. Frankfort den 2 i januari]. Den 13 des middags ten 3 urénzou te Weenen de eerste minister.conferentie plaats hebben daar alie de afgevaardigden tot het/congres aldaar toen tegenwoordig wdren. Ver moedelijk zou deze eerste vergadering slechts tot voorbereidende schik kingen besteed worden. ÜUbeviandctt. Volgens schrijve Jerlijn van den 11 dezer was debeterschap van den heer Ancillon baar, na dat hij eene operatie ondergaan had men vertrouwde, da' ninister spoedig tot zijne vorige werkzaamhe den zou terug keere - Brieven uit ft' .en behelzen de voldoendste berigten uit Grie- kenlnnd. Handelsbrieven uit Konstantinopelvan den 24 december, melden, aangaande de schatting-betaling van Mehemed-Aiidat deze pacha de vijf millioenen piasters, die hij aan den sultan toegezonden heeftwil aange merkt hebben als voldoening van zijne geheele schuld bij de Porte. De provincie Mokka is door Mehemed-Ali veroverd, en alzoo is de Levantmet betrekking tot de koffijwelke voor het Oosten onontbeer lijk is, afhankelijk van Egypte geworden. PARIJS den 21 januarij. Het Spaansche ministerie is veranderd. De officiële tijding daarvan is den 15 dezer uit Madrid verzonden endoor de telegraaf van Bayonne aan het gouvernement overgebragt. De heer Zea Bermudez is door den heer Martinez de la Rosa opge volgd, en de minister van justitie door den heer Gaze/i. De heer Has- quez Fiquerosa is minister van marine en de heer Arnalde minister van ünantien per interim geworden. De overige ministers zijn aangebleven. Volgens een brief van Madridvan den 12 januarij, was er eene carlis- tische zamenzwering tegen 'het leven der koningin.regentes en beide hare dochters ontdekten dien ten gevolge waren twee leden van den staats raad, twee kanunniken, dertien hellebaardiers en een abt in de gevange nis geraakt. Volgens berigten uit Katalonie zonde de generaal Llanderdoor eenen geduchten aanhang ondersteund, in zijne vorige eischen volharden en steeds op den bijval van de meeste der militaire bevelhebbers rekenen. In de Baskische provinciën is de wanorde nog immer dezelfde. De generaal Faldez heeft Vittoria verlaten, om zijn hoofdkwartier te Buren- da te vestigen. Lorenzo tracht zich te Estella te versterken, doch de insurgenten blijven van het land volkomen meester. Een gedeelte der bezetting van Oran (Algiers) zich den 6 dezer bij eene verkenningte ver van de vesting verwijderd hebbende, is door eene overmagt van Arabieren overvallen en op weinige uitzonderingen na onmenschelijk vermoord. De plaatselijke bevelhebber wordt ten laste gelégddat hij niet tijdig genoeg ter hulpe is toegeschoten, 'sGRAVENHAGE den 22 januarij. Alles is stil in de staatkunde. De conferentien te Londen zijn nog niet hervat, cn zullen dit ook niet worden zoolang de goedkeuring der Duitsche bonds-vergadering niet zal zijn ingekomen nopens het geheel of gedeeltelijk afstaan van Luxemburg. Intusschen kan deze goedkeuring voor als nog niet worden verstrekt, omdat dit onderwerp te voren- op het minister-congres te Weenen ter tafel zal worden gebragt. Overigens zijn aller oogen gevestigd op de réis des Prinsen van Oranje naar Petersburg, welke vóór maart aanstaan de niet wordt terug verwacht. Tot op dat tijdstip is dan ook geene omstandigheid van eenig gewigt vooruit te zien. De uitslag der Wee- ner-conferentien zal vermoedelijk in april aanstaande, bij de heropening van de zitting der Staten-Generaal kenbaar worden. Eene genomene beschikking van het departement van oorlog bepaalt dat voortaan gèene schutters, vreemdelingen zijnde, meer tot eenige ver- bindtenis bij de staande armee zullen worden toegelaten, maar dat daar. toe alleenlijk in aanmerking zullen kunnen worden gebragt Nederlanders, of althans zoodanige ingezetenen, die legaal bewijzen kunnen dat zij vóór het tijdstip, waarop zij als schutters in dienst zijn getreden, voor het minst gedurende eenen termijn van vijftien maanden in het Rijk woonachtig en van een goed gedrag zijn geweest. UTRECHT den 23 januarijVolgens den Utrechtschen Studenten- Almanak voor 1834, bedraagt het getal der studenten aan onze hooge- school 536, behalve 6 die van elders zijn ingeschreven. De wis- en natuurkundige faculteit telt 14 studenten; de theologische 251 de ju-, ridische 147; de medische 102 en de literarische 21. Het getal der promotien van den 1 november 1832 tot den 1 november 1833 be draagt 34. NIJMEGEN den 24 januarij. Het water blijft alhier nog sterk was sendegelijk wij ook van de Maaszijde vernemen. De hoogte wasdings- dag 21 januarij 5 el 7 duim woensdag den 22 5 el 23 duim gisteren 5 el 62 duim heden morgen 5 el 70 duim en heden avond ten 6 uren 5 el 77 duim. Van Keulen berigt men onsdat de hoogte van den Rijn was den 30 januarij, 17 voet 6 duim; den 21 januarij, 19 voet 10 duim; den 23 22 voet 4 dnim en gisteren 24 voet. Ook van dusseldorp meldt men van gisterenmorgen, dat het water, gedurende de laatste 24 uren 2 voet gewassen was. MIDDELBURG den 2 6 januarij. De Staats-Cour anten van den 24 en 25 dezer behelzen de besluiten van Z. M., van den 16 dezer, hou dende het reglement voor den accijns op den turf in de irruguliere veen derijen en dat op den aanpeil van de steenkolenwaarvan de bezitters of beheerderseven als ten opzigte van den turf is bepaald, de aangifte vóór middernacht van den 31 dezer maand aan de ontvangers der accijn- sen moeten doen. Van 'sHertogenbosch schrijft men, den 22 dezer: Door het aanhoudend vallen van het water zijn, sedert eenige dagen de havenkaaijen en straten alhier daarvan bevrijd gewordende kelders evenwel zijn nog meest allen daarmede bezet, en gelukkig dat geene strenge voist is ingevallen naardien de meeste winter-provisien en aard appelen, die uit de kelders hebben moeten geborgen, wordenanders zouden zijn verlóren geraakt. „Zoo als men gevreesd heeft, is, bij het vallen van het water, del correspondentie tot deze stad gestremd gebleven buiten dé poorten heb ben niet alleen de wegenmaar ook de bruggen zeer veel geleden 4 waarvan eenigen geheel zijn weggespoeld en de stéenen op de Straatwe* gen zijn grootendeeis door de golven Uitgeslagen en door elkander ge roerdzoo dat die wegen door menschen moeijelijk, maar door paarden en rijtuigen in liet geheel niet te passeren zijn. „De heeren generaal-majoor van Hooft en de kolonel van de IVijèk beide van de genie hebben zich zoo spoedig mogelijk naar déze stad begeven, ten einde op het herstel van een en ander de noodige order te stellenhetwelk van dat gevolg isdat de toegang tot deze stad door de Hinthamerpoort reeds zoodanig provisioneel hersteld is, dat rijtuigen kunnen binnenkomen en te dien einde wordt ook aSfihotulend a^n de bruggen en straatweg buiten de Vugcerpoorc gewerkt. „De berigten, die bij voortduring van de buiteh-gemeenten inkorftetl nopens de onheilen van den watervloed zijn bedroevend. Honderden ingezetenen zijn van alles beroofd en moeten uit de bijdragen Van hravd menschenvrienden gevoed en onderhouden wordenvelen zullen, bij hét naderend voorjaarbuiten staat zijn hunne woningenhoe gering dart veelal, te herstellen, en zich voedsel voor hun vee en voorraad om trt leven, aan te schaffen. Door milde bijdragen kan daarin wördert Voor zien; doch deze kunnen in geene evenredigheid komen met de schade, die aan de landerijen en dijken door den storm en watervloed is veroor zaakt, en nog kan men daaraan geen einde zien. Dezer dagen is weder een dijk bezweken in den polder van der Eigen, onder Orthen door het verleggen van een eind dijk, bij het aanleggen eener batterij voor bet fort Orthen, nabij deze stad, schijnt deze Zoodanig VerZwakt té zijn geworden, dat die het water in den polder, dat buitengewoon hoog is, niet heeft kunnen wederstaan. Bij die gelegenheid is een diep en gróót grondgnt geloopenterwijl de dijk nog niet heeft kunnen bevan- gen worden." Uit Megen (provincie Noord-Braband) meldt men dat ook al daar, door den hoogen waterstand en de veelvuldige stormen in het begin dezer maand, groote schade is aangerigt; zijnde van de 286 huizen in die gemeente 164 bijkans ter diepte van eene Nederlandsche el over. stroomd geworden, zoodat de meeste derzelve zwaar beschadigd en eeni ge' geheel vernield zijn. Ten gevolge daarvan en van het verlies van veel huisraad, levensmiddelen en beestenvoeder, was de toestand van een gedeelte der ingezetenen aldaar diep treurig, en kon alleen de hoop, dat de welbekende liefdadigheid der Nederlanders zich ook ten hunnen opzigte niet onbetuigd zoude latenhen voor de toekomst bemoe digen, Men zal zich herinneren hetgeen voor eenige dagen in de Belgi sche kamer van afgevaardigden, door het lid voor de provincie Luxem burg, d'Huurt betrekkelijk de houtvellingen in het Grunwalder.bosch eh de invoering van de ligting der militie in het Luxemburgsche gezegd werd {zie ons No. 10); thans vindt men in het dagblad van Arlon, vooreerst betrekkelijk de laatste zaak, een stuk door het militaire gou vernement der vesting Luxemburg aan de burgemeesters der gemeenten éan den Strategischen omtrek toegezondenin dit stuk wordt de bevreem ding van gezegd gouvernement over den maatregel van het Belgisch ge zag te kennen gegeven, en voorts ter kennisse gebragt; dat niemand uic de gedachte gemeenten voor de dienst van het opstandélings-bewind kon gedwongen worden dat het militair gouvernement bescherming zou ver. lëenen aan allen tegen wien men ten dezen aanzien dwangmiddelen zou willen gebruiken, en dat zij, die zich vrijwillig in gemelde dienst be gaven, ingeval van terugkeer, gearresteerd en binnen de vesting gebragt zouden wordenwordende de burgemeesters verantwoordelijk gesteld voor elke poging die tot eene ligting van militie geschieden mogt. Dit stuk is door den generaal Dumoulin onderteekend, Uit Luik wordt gemeld, dat het besluit voor de vernietiging der stedelijke verkiezingen door den gouverneur was opgemaakt, maar ter goedkeuring vooraf naar Brussel was gezonden. Zoo bijzondere berigten zeggen daclu men dat de regering zoude volhouden. De Messager de Cand berigt, dat er eene som van drie millioenen franken van Brussel naar Gent gezonden was, om hét fabriekwezen tij delijk te ondersteunen. Bij de, op vereerend verzoek, herhaalde plaatsing van de volgende onlangs gedane oproeping aan de weldadigheid onzer landgenoocen, door eene te 's Hertogenbosch bestaande commissie, om het lot der Noodlij denden in Noord-Brabandten gevolge der overstroom ingen aldaar, te verzachten, zal het voorzeker vele menschenvrienden binnen deze stad én provincie aangenaam zijn, uit het berigt, aan den voet dezer oproe ping gesteld, te. vernemen, dat thans ook I11 ons midden eene zoo goe de gelegenheid is geopend, om de voor deze ongelukkigen bestemde giften te ontvangen en aan voormelde commissie over te maken. De veelvuldig gevallene regen en de hoogc stand der rivieren waardoor de uit watering belet werd hadden reeds in vele gemeenten en polders in Noord-llrabaiid eene aanzienlijke schade aangerigt, toen dezelve later vergezeld gingen van aanhou dende en hevige stormen, waaraan de doorweekte dijkendoor aanhoudende inspan ning der krachten van de bewoners, wel gedurende eenigen tijd met vrucht weder stand bodendoch waarvoor eenige derzelve eindelijk zijn bezweken terwijl de ove rigen zoodanig door den slag der golven geleden hebben dat zij slechts weinig tegen stand meer kunnen bieden en van sommige zelfs de kruin bijna over de geheele lengte weggeslagen is. Met geringe uitzondering is dit het geval met de dijken aan den Maaskant, en in die van de gemeenten Empcl cn Aletn zijn onderscheidene doorbraken, hetgeen ook aan de kade van den Vervoorne-polder nabij Werkendam, en aan den zomerdijk, waardoor de gemeente Geilen beschermd werd, te beurt is gevallen. liet ongelukkige gevolg van dat alles isdat niet alleen de gemeenten aan of bij de rivieren gelegen, maar zelfs de hooger liggende gemeenten, en die welke in den omtrek der stad 'sHertogenbosch liggen, geheel of gedeeltelijk overstroomd ziju; dat al het gezaaide verloren is geraakt; dat in die gemeenten, en vooral in die v»n Oijeo en Geffen en in het gehucht Orthen, een groot getal woningen en schuren zijn ingestort of dreigen in te storten; dat honderdc huisgezinnen zich met de viu-t uit hunne woningen hebben moeten redden, eri vele, behalve hun vee, ook hun huisraad bouwgereedschappen cn hunnen winter-voorraad hebben verloren en thans ten prooi der diepste armoede zijn. Hoe diep ellendig deze toestand reeds op zich zelve is, en welke eene bij vorige .overstroomingen nimmer gekende boogie heeft bereikt, zoo is dezelve upg grupier,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1834 | | pagina 1