N\ x54. MIDDELBURG SCIIE C O U II A N Dingsdag- 24 December 1833« NIEUWSTIJDINGEN. (Svoot-Brtttrtttje. ilcberiAttbett. K-t V 0-„'VV' IONDEN den 18 december. De Nederlandsche speciale minister, de J heer Dedelheeft eenige dagen te Strathfieldsay hij den hertog van Wellington doorgebragt, waar eene faizanten-jagt gehouden is, die door verscheidene der vreemde ministers is bijgewoond, Van wege de thesaurie is aan de commissarissen der in- en uitgaande regten een officieel berigt gezonden, rakende de betaling der buitenge wone onkosten door de Hollandsche schepen gemaakt ten gevolge van het laatste embargo. Daaruit blijkt, dat, tegen de verwachting der eige naars van de opgehoudene Hollandsche schepen het Engelsch gouverne ment besloten heeft de betaling van de sommen te vorderen gedurende bet embargo aan de eigenaars voorgeschoten, ten bedrage van ruim 2000 ponden. Te PortsmouthPlytnouth en Chatham hebben thans uitnstingen plaatsten doel hebbende om onze vloot in de Middellandsche zee met elf linieschepen of zware fregatten te versterken. Tevens blijkt, dat naar Maltha aanzienlijke hoeveelheden graan worden overgescheept. Al onze dagbladen komen daarin overeen dat deze uitrustingen met veronder stelde oogmerken van Rusland ten aanzien vanTurkye in verband staan, en dat de oorlogstoebereidselen welke Frankrijk te Toulon doet, en die tot nu tóe voor eene onderneming tegen Constantine bestemd heetten hetzelfde doel hebben. PARIJS den 15 december. Voor het hof van assises wordt thans be handeld de zaak der 27 beschuldigdendie zouden behoord hebben tot een complot tegen de regering, hetwelk zich in de maand julij heeft geopenbaard. Deze beschuldigden schijnen meestal leden van het genoot schap der regten van den mensch te zijn. Volgens het getuigenis van zekeren Rouillèmede een gewezen lid, moeten allen, die in het ge nootschap treden, aannemen de verklaring der regten van den mensch, zoo als Robespierre die aan de conventie had voorgedragen. In onder scheidene afdeelingen moet men daarbij den eed op den dolk afleggen. *s GRAVENHAGE den 18 december. Gisteren ochtend ten 11 uren zijn in de Tweede Kamer der Staten-Generaalna dat eenige petitiën in handen der commissie ad hoe waren gesteld de beraadslagingen over de begrootingswetten, in tegenwoordigheid van HH. ExcelI. de ministers van finantien, binnen- en buitenlandsehe zaken, justitie en nijverheid en ko loniën voortgezet, en hebben daarover de heeren Fretsvan de Ka- steelede Bordesvan Hemert en Boddaert voor de wet geconcludeerd de heeren op den Hoof. Luybenvan SytzemaSandberg en van Nes hebben zich tegen die wetten verklaard terwijl de heer Cats voor de wet van uitgaven en tegen die der middelen heeft gesproken. Ten half 4 uren is de vergadering gescheiden. Heden is hij dezelve Kamer ingekomen en naar de afdeelingen verzon den eene koninklijke boodschap, ten geleide van zes ontwerpen van wet, waarhij wijzigingen worden voorgedragen in de zes eerste titels van het wetboek van koophandel. De beraadslagingen over de begrootings-wetten daarna in deze zitting hervat zijnde verklaarden zich daarvoor de heeren van Boelens en van Smnderenals zijnde door de gegeven ophelderingen en gedane ver zekering te vrede gesteldde heer van Swinderen zou echter, uit hoofde van het opnemen der 12 opcenten op de grondbelasting, de voordragt der middelen niet goedkeuren. De heer Donker Curtius betoogde in het breede, dat, evenzeer als zij, die tegen de begrooting stemmen uit overtuiging tewerk gaan, er zich ook anderen bevindendie, daar voor stemmende, dit uit vaderlandsliefde en naar hun geweten zullen doen hij deelde niet in het gevoelen dergenen, die willen, dat er een einde aan de zaken komen moet, op welke wijze dan ook; de regering had pligten te vervullen waarvóór zij verantwoordelijk jegens de Natie is en kon niet op eens afstand van alle vorderingen doen. Na over de bij zondere hoofdstukken der begrooting gesproken te hebben, eindigde de redenaar met te zeggen, dat de nood en drang der omstandigheden, die buiten onze beschikkingen zijn, en het belang der schuldeischers van den Staat, hem voorde aanneming der wetten zullen doen stemmen. De heer van Reenen zou tegen de wet op de uitgaven stemmen, om dat bij deze niets bepaald was voor de amortisatie der 5 pet. schuldbrieven, voorge schreven bij art. 2 der wet van 22 november 1832. De heer Collot d^Es- cury vond geene vrijheid om, door het afstemmen van de wet, de rege ring in moeijelijkheden te brengen. De heeren van Alphenvan Nes, Donker Curtiusvan Dam en Frets hebben nader hunne adviezen toege licht en voornamelijk eenige gezegden van den heer Donker Curtius we- derlegd. Daarna hebben HH. Excell. de ministers van binnenlandsche zaken, van nijverheid en finantien het woord tot verdediging der wet op gevat. De minister van binnenlandsche zaken heeft onder anderen ge zegd, dat gedurende zijn kort ministerie er eene bezuiniging bij zijn de partement van 1,075,000 heeft plaats gehad; die van nijverheid heeft ophelderingen gegeven wegens de som voor zijn departement op de be grooting' toegestaan, en de minister van finantien heeft in het breede alle de gemaakte bedenkingen opgenomen en wederlegden daarbij onder an deren gezegd, dat hij gemagtïgd was officieel te verklaren, dat nog in den loop der tegenwoordige zitting de voordragt aan de Staten-Generaal zou worden gedaan tot geheele intrekking der 6 pet. effecten. Over het deficit van 10 en een half miilioen sprekende, heeft Z. Exc. gezegd, dat gemeld deficit was toe te schrijven aan de mindere opbrengst der twee laatste leeningen en aan het niet toestaan der accijnsen op de brandstoffen en het gemaal, welk laatste middel eerst met de helft van dit jaar is in gevoerd. Eindelijk tot de stemming overgegaan zijnde, is de wet, be palende de uitgaven voor 1834, mcc 3<S tegen 16 stemmen aangenomen; de wet, bepalende de middelen tot dekking dier uitgaven, met 28 tegen 34 stemmen goedgekeurd, en de wet tot aankoop en aflossing der schuld in 1834 met algenieene stemmen doorgegaan. De vergadering is over half 4 uren gescheiden en geadjotirneerd 'tot morgen ochtend ten 11 uren, wanneer de beraadslagingen over de wet, ter voorziening in het te kort over 1833, een aanvang zullen nemen. 's GRAVENHAGE den 19 decemberDe beraadslagingen over het ontwerp van wet, tot aanvulling der middelen over 1833, geopend zijn. de, hebben de heeren Frets en van der Gronden voor de wet gespro ken, terwijl de heeren de Bordes, de JongeCorver HooftVan Ree nenFockema en op den Hoofzich tegen dezelve hehben doen hooren. Z. Exc. de minister van finantien heeft daarna de wet verdedigd en ten slotte gezegd, dat van de aangevraagde gelden geen nuttiger gebruik kon worden gemaaktdat zij strekken zouden om den gang der zaken te verzekeren, de gebeurtenissen te kunnen afwachten en te beletten, dat men met leeningen behoefde voor den dag te komen; hij herhaalde, dat in den loop dezer zitting de aflossing der 6 per cents obligatien zou worden voorgedragen, hetwelk den uitslag zou uitmaken van die mid delen om de uitgaven en middelen der begrooting van 1835 gelijk ter brengen; dat, indien de wet mogt afgestemd worden, eene andere zou moeten worden voorgedragen om in het te kort te voorziendaar de regering niet zeer lang meer in staat zou zijn de uitgaven te dekken, om dat in de maand januarij aanzienlijke sommen benoodigd zijn. Hij verzekerde dus, dat er eene dringende en onverwijlde behoefte bestond en dat door zijne plegtige verklaring de belangen der houders van boven gemelde schuldbrieven waren te gemoet gekomen. De wet, in omvraag gebragt zijnde, is met 31 tegen 19 stemmen af gestemd zoo dat Z. M. zal worden verzochthaar in nadere overwe ging te willen nemen. Het ontwerp van wet, ter verbetering van den accijns op de suiker, werd vervolgens in deliberatie gebragt. Daarover hebben het woord ge voerd de heeren Boddaertde Bordesop den Hoof, Beelaerts Knipborst van Meeuwen Frets en van Alphen. Eenigen dezer sprekers hebben zjch tegen de wet verklaard, op grond, dat daardoor een belangrijke tak. van nijverheid, welke nog een groot vertier op buitenlandsehe markten'heeft en waarvan de uitvoer nog 12 miilioen Nederlandsche ponden bedraagt, benadeeld zou worden. Z. Exc. de minister van finantien verdedigde de wet en zeide, onder anderendat zij wel moest veranderd wordenuit hoofde dat product genoegzaam niets meer opbragt. In de maand october had die accjjns f 20 85 en in november niets opgebragt. Dit was niet door sluikerij veroorzaakt, maar toe te schrijven aan de groote premien die de raffina- deurs genoten. Hij had meer dan twintig conferentien met raffinadeurs gehouden, waarvan sommigen ruim vijf uren geduurd hadden. Ten slotte verzekerde Z. Exc. dat, indien de uitkomst dezer proeve niet aan de verwachting mogt voldoenen de wet ten nadeele van eenige tak van handel of nijverheid mogt strekken, als dan hierop terug zou worden gekomen. De discussien werden gesloten en de wet in omvraag gebragc en met eene meerderheid van 41 tegen 9 stemmen aangenomen. 's GRAVENHAGE den 20 december. Heden is in de Tweede Kamer beraadslaagd over de wet, waarbij de oorlogs-credieten over het loopeii- de jaar beschikbaar worden gesteld, met behulp waarvan men, ten ge volge van de ingevoerde bezuinigingen, voor een geruiinen tijd in de buitengewone behoeften van het volgend jaar kan voorzien. De voordragt is verdedigd door de heeren SchimmelpenninckDonker Curtius Fretsvan Reenen van Nesde Jongevan Asch van Wijk en van Alphen, welke betoogden, dat de buitenlandsehe aangelegenhe den nog even onzeker waren als te voren; dat het derhalve pligt was het bestuur te ondersteunen, om de belangen, de onafhankelijkheid, ja het aanwezen van Nederland tegen eenen onwaardigen vijand te beschermen terwijl men evenzeer behoorde zorg te dragen voor het in stand houden van het crediet, met te voorzien in de verschuldigde rentebetaling. De heeren van DamLuybenFockema, Luzacvan Sytzama Cor ver Hooft en IVarin hebben de wet bestreden als niet overeen te bren gen met de orde; vermengende de onderscheidene diensten en goedkeu rende onzekere sommen voor buitengewone oorlogs-behoeften. Sommi gen hebben nieuwe staatkundige mededeelingen verlangd, om de nood zakelijkheid der credieten te kunnen waarderenalsmede inlichtingen van het bestuur nopens de in te voeren bezuinigingen bij het leger nopens de reis van den minister Fcrstolknaar Weenen van de beide Prinsen naar Petersburg en Berlijn enz. De minister van financien heeft de wet verdedigd en andermaal ver klaard dat er niets onbeproefd werd gelatenom een billijken vrede te sluiten, naar welken zoo reikhalzend wordt uitgezien. Hij heeftdert wensch te kennen gegeven, dat men geene meerdere aanvrage, dan de onderhavige, voor de buitengewone behoeften van 1834 mogt noodig hebben maar zoude het in elk geval als een geluk voor Koning en Va derland rekenen, dat de wet werd aangenomen, als een vernieuwd blijk van het onderling vertrouwen, en den wil om den staat de noodige kracht te verzekeren. Z. Exc. heeft te kennen gegeven dat aangaan de het afschaffen der campagne-vivres nog niets was bepaald, en dat ook dit een der ontwerpen waswaarover werd beraadslaagd dat alieeu de locelingen van 1826, 1827 en 1828 met groot verlof waren naar huis gezonden en dat zulks ook het geval zoude worden met die van 1829, zoodra de miliciens van 1834 z'ch ouder de wapenen zouden bevinden. De wet is aangenomen, met 42 tegen 9 stemmen. Tegen hebben ge stemd de heeren van Dam, Luyben, Luzac, Fockemavan Sytzama Cuypers op den HoofCorver Hooft en Warin. Van regeringswege is te kennen gegeven dat men gaarne staatkundi ge mededeelingen zoude doen maar daartoe in dezen tijd volstrekc geene aanleiding vindt, vermits, behalve de bekende overeenkomst van Zonhoven en de gedane stappen bij de Duitsche bondsvergadering en da agnaten van het Muis van Nassau, niets tot stand is gebragt, 't welk voor mcdedeeling vatbaar is. Morgen zal worden beraadslaagd over de wetten wegens den accijns op de brandstoffen. MIDDELBURG den 23 decemberZ. M. heeft den 15 dezer een besluit genomen waarbij aan de ingezetenen der gemeenten IJzendijke en St. Kruis, die, uit hoofde van de militaire verdediging in het vierde district der provincie Zeeland, in de jaren 1831 en 1832, de aangiften van geboorte en sterfgevallen verzuimd hebben, de tijd van twee maan den verleend wordt, om alsnog die aangiften te doen, zullende degenen j die binnen dien tijd van deze vergunning geen gebruik maken aan de gewone strafbepalingen worden overgelaten.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1833 | | pagina 1