MI DD E L B V RGSCHE
C O U It A Ni Tb
N°. i5a.
Donderdag
©praepttig vooir bc üattonalc itUlttic.
§ëi gewöoï;
fél 3>E
19 December 1833.
dbucrtcutie.
NIEUWSTIJDINGEN.
ülcberUtifcett.
I»URGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MIDDELBURGbrengen tij
ilexe ter kennisse van een iegelijk dien zulks zoude mogen aangaan, dat, ter vol
doening aan de bepalingen, voorgeschreven bij de Wetten van 8 Januarij 1817
en van 27 April 1820, betreffende de Nationale Militie, op heden geopend is het
Register van Inschrijving tot de Loting voor dezelve Militie.
l)at dit Register dagelijks (uitgenomen des Zondags) des namiddags van 12 tot
5 uren op de Secretarie zal gereed liggen tot en met den 20 der volgende maand
dat hetzelve aldan opgemaakt en door het Hoofd van het Bestuur onderteekend zal
«orden, en dat de zoodanigen, welke daarna worden bevonden in hunne verpligting
nalatig te zijri gebleven tot en met den 28 Januarij nog op het Register zullen
worden gebragt, doch met eene boete van 5 tot 100 gulden gestraft moeten worden
en dat de nalatigen, die eerst na den 28 Januarij zullen wórden ontdekt, dadelijk
gearresteerd moeten worden, om tot de dienst te worden ingelijfd zonder tot het
aanvoeren van ecnige reden van vrijstelling te kunnen worden toegelaten.
En worden mitsdien alle Jongelingenhun domicilium of vaste woonplaats binnen
deze Stad of derzelver Ambachten hebbende welke op den 1 Januarij i854 hun
negentiende jaar zullen zijn ingetreden en hetzelve niet hebben volbragt, en dus
alle die in het jaar i8i5 geboren zijn, bij deze opgeroepen en aangemaand, om
zich op voorschreven plaats en uren vódr den 20 der maand Januarij aanstaande
ter inschrijving in het Register aan te dienen met overlegging van een extract tot
opgave van den datum hunner geboortegelijk de Ouders Voogden, Curators of
Gemagtigden van afwezigen worden opgeroepen om hunne Kinderen of Pupillen bin
nen den bepaalden tijd ter inschrijving aan te geven, en alsdan aan het Plaatselijk
Bestuur zoodanige onderrigtingen te verschaffen of te doen verschaffen, als van de
Lotelingen zeiven zouden kunnen worden verlangdwordende voorts aan alle de Jon
gelingendie hun negentiende jaar zijn ingetreden, bij deze te kennen gegeven, dat
zij zich na den 1 Januarij i834 tot op den 1 Mei daaraanvolgende tot geene vrij
willige Militaire Dienst bij de Armeete Land of ter Zee kunnen of mogen ver
bindennaar aanleiding der bepalingen dienaangaande, vervat in Art. 94 litt. gg
der Wet van den 8 Januarij 1817; terwijl al verder, tot voorkoming van alle mis
vatting, welke zoude kunnen ontstaan met betrekking lot de verpligtingendie bij
de bestaande Wetten worden voorgeschreven, aan de belanghebbende Ingezetenen
dezer Stad en Ambacht, bij deze, wordt onder het oog gebragt:
1.) Dat alle jJotigelingenin den jare i8i5 alhier geboren, en alhier hunne
woonplaats hebbende moeten worden ingeschreven zonder onderscheid of voor hen
al dan niet cenige reden van vrijstelling kan worden bijgebragt.
2.) Dat Gehuwden en afwezenden ook in de inschrijving moeten worden begrepen,
en dat de Gehuwden hunne bewijsstukken bij den Militie-Raad moeten overleggen
op hetzelfde tijdstiphetwelk tot overlegging van andere bewijzen van vrijstelling
bepaald wordt. s
5.) Dat de Ouders, Voogden en Regenten verpligt zijn, hunne Kinderen of Pu
pillen in persoon, of door iemand daartoe gemagtigd te doen inschrijven, en daarin
nalatig blijvende verbeuren zullen de boeten bij de bestaande wetten bepaald.
4.) Dat de straffen op het niet voldoen aan de verpligtingen betrekkelijk de in
schrijving, zijn vermeld^ in de Artikelen 53, C364, 65, 66, 67, 68 en 166 der
Wet van den 8 Januarij 1817; in Art. 10 en 11 der Wet van den 27 April 1820 en
Art. 6 der Wet van den 29 November i85o.
5.) Dat nopens de woonplaats of het domicilium van inschrijving bij Art. 56 der
Wet van den 8 Januarij 1817 het navolgende is bepaald:
0 De wettige woonplaats óf domicilievoor de inschrijving hierboven vermeld
t wordt^ gehoudenvoor hen die ongehuwd zijn, de woonplaats der Ouderen, en bij
overlijden van beide, die van den eerstbenoemden Voogd; voor de gehuwdende
b plaats alwaar zij hun bestaan hebben; in twijfelachtige gevallen omtrent gehuw-
den, zal voorde wettige woonplaats gehouden worden die plaats, alwaar zij op den
1 Januarij van elk jaar, tot de uitoefening van eenig beroep, Patent hebben beko-
b men, ofwel voor het middel van het Personeel en Mobilair, of dat, hetwelk in
d de plaats daarvan zoude mogen worden geïntroduceerd, beschreven zijn, en voor
s zoo verre zij daarin niet beschreven zijn, noch Patent hebben bekomen de plaats
s waar zij zich bevinden; met deze verdere bepalingen, dat zij die in een vreemd
b Land, uit Ouders, tér oorzake van 's Lands dienst afwezend of anderzins op reis
B zijnde, buiten het Rijk zijn geboren, zullen worden ingeschreven binnen de plaats,
b alwaar zij hunne wettige woonplaats hebben; dat Jonge Lieden, door hun Vader,
b Móeder, Voogd of Curator achtergelaten, en geen bestaan hebbende, op de lijsten
b van die Gemeente zullen worden gebragt, alwaar hunne Ouders, eerst in rang be-
b noemden Voogd of Curator, het laatst hunne woonplaats hebben gehad, en wanneer
a deze woonplaats niet bekend mogt zijnof dat dezelve buiten het Rijk is gelegen
b op die van dfe'plaatsalwaar zij zich bevinden.
Zij d ie geene Ouders Voogden of eigen bestaan hebben, zullen worden inge-
s schreven op de plaats, alwaar zij zich bevinden.
n De Gealimentecrdcn en Kinderen in Godshuizen en liefdadige Gestichten zullen
b worden ingeschreven in de plaatsen, alwaar de Godshuizen zijn gelegen of de ali-
menlatie geschiedt.
Ten opzigte van de Gevangenen, welke in de jaren der loting vallen, zullen de
i» Regenten der Gevangenissen verpligt zijn, voor den 10 Januarij aanstaande, aan
s het Bestuur van de Gemeentealwaar die Gevangenen hunne vaste woonplaats heb-
b ben, eene naauwkeurige opgave te doen van alles, wat hetzelve voor de opschrij-
a ving noodig heeft te weten met bijvoeging der misdaadwaarvan zij beschuldigd of
b om welke zij veroordeeld zijn geworden, en van den tijd voor denwelken zij zijn ge
il conlineerd."
6.) Dat bij het laatste lid van Art. 5g van evengemelde Wet nog wordt bepaald:
b Tot de Gemeente, in welke iemand, bij het intreden van deszelfs 19de jaar,
b voor de eerste klasse zal zijn ingeschreven, hij met betrekking tot de Nationale
a Militie, zal blijven, werwaards hij zijn domicilie, gedurende den tijd dat hij in
B de jaren der Militie valt, moge overbrengen."
En eindelijk 7.) Dat Buitenlanders, welke zich, als Ingezetenen van het Rijk,
binnen deze Gemeente met der woon hebben gevestigdovereenkomstig Art. 6 der
Wet van den 27 April 1820, zich, voor zooverre zij nog in de jaren der Militie
vallen, insgelijks binnen den bepaalden tijd moeten aangeven tot inschrijving in dat
Register, waartoe zij volgens hunnen ouderdom behooren.
E11 opdat een iegelijk hiervan kennis drage, zal deze worden gedrukt, afgekondigd
en aangeplaktmitsgaders in dezer Stads-Courant geplaatst.
Gcdaau ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 16 December i833.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
II. du BUISSON BËCIUSL. P.
Ter ordonnantie van Ilun Ed. Achtbaren,
VAN PANHUYS.
OPROEPING van VRIJWILLIGERS voor de NATIONALE MILITIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MIDDELBURGgelet op de
bepalingen vervat in de Wet op de Nationale Militie ten opzigte van het leveren
van Vrijwilligers voor dc contingenten der onderscheidene Steden en Plaatsen bren
gen bij deze ter kennisse van een iegelijk dien zulks zoude mogen aangaan dat van
heden, tot en met den 3i der maand Januarij aanstaande, dagelijks, uitgenomen des
Zondagsdes namiddags van 12 tot 3 uren, ter Secretarie dezer Stad, zal gereed,
liggen het Register tot de inschrijving van Vrijwilligers bestemd.
En worden mitsdien alle geboren Nederlanders, welke, gedurende de laatste vijf
tien maanden in dc Gemeente van Middelburg hebben gewoond, en de vereischten
hebben bij de Wet bepaald, met den raecsten aandrang opgeroepen, om zich voor de
dienst der Nationale Militie vrijwillig te laten inschrijven; zullende aan iederen Vrij
williger, van Stads wegc, eene behoorlijke Premie worden toegelegd, zoodra de
zelve door den Militie-Raad zal wezen goedgekeurd.
En teneinde een iegelijk hiervan kennis drage, zal deze worden gedruktafge
kondigd en aangeplakt, mitsgaders in dezer Stads-Courant geplaatst
Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 16 December i853.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
H. DU BUISSON BECIUSL. P.
Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbaren
VAN PANIIUYS.
--Ti-'
V i v
BEKENDMAKING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MIDDELBURG verwittigen
een iegelijk dicu zulks zoude inogen aangaan dat bij Art. 21 der VVet van ilen
8 Januarij 1817 op de Nationale Militie is bepaalddat zich jaarlijks aan het Plaat
selijk Bestuur, in geschrifte moeten adresseren de voor zichzelven dienende
Manschappen, die in den loop van het laatstvoorleden jaar, overeenkomstig de be
palingen bij Art. 91 en g4 der Wet gemaakt,regt op Vrijstelling hebben verkregen,
en hun ontslag dienvolgens zouden verlangen en dat bij deze Verzoekschriften zul
len mueten worden overgelegd de noodige Bewijzeningerigt overeenkomstig da
voorschriften bij de aangehaalde Art. 91 en g4 geslatueerd.
En worden mitsdien alle Jongelingen mitsgaders alle Ouders Voogden Cura
tors of Gemagtigden voor hunne Kinders en Pupillen welke volgens Art. 91 en 94
der Wet, in de termen van Vrijstelling vallende hun ontslag uit dc dienst der Na
tionale Militie zouden mogen verlangen, opgeroepen en aangemaand, om vOrtr
den 5 Januarij aanstaande aan IIccren Burgemeester en Wethouders in te zen
den de schriftelijke aanvrage om ontslag uit de dienstmet bijvoeging van dc be
hoorlijke bewijzenbij Art. 21 en 22 derzelve gevorderd. Zullende de aanvragen
welke niet vódr den 5 Januarij aanstaande ingekomen zijn, voor de I.igting van
dat jaar niet meer kunnen aangenomen worden.
Terwijl alverder aan alle belanghebbenden bij deze wordt herinnerd, dat, bijaldien
deze aanvragen niet tijdelijk bij Heeren Burgemeester en Wethouders zijn ontvan
gen, of niet van de vereischte Bewijsstukken zijn voorzien, dezelve niet meer voor
dit jaar zullen worden geadmitteerd overeenkomstig de bepalingen dienaangaande,
vervat in Art. 20 der meergemelde Wet.
En ten einde een iegelijk hiervan kennis drage, zal deze worden gedruktafgekon
digd en aangeplaktmitsgaders in dezer Stads-Courant geplaatst.
Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 16 December i833.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
H. du BUISSON BECIUS, L. P.
Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbaren
VAN PANHUYS.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MIDDELBURG
verwittigen bij deze een iegelijk dien zulks zoude mogen aangaan, dat
op Maandag den 23 December aanstaande, des middags ten twaalf
tiren ten Raadhuize zal worden overgegaan tot de Verpachting van den
Taux op de Slagboomenstaande op den Straatweg, loopende tnsscheu
de Steden Vlissingen en Middelburg, en dat de Conditiën van Verpach
ting drie dagen te vorenop de Stads Griffie voor een iegelijk zul
len ter lezing liggen
E11 opdat een iegelijk hiervan kennis drage, zal deze worden gedrukt
en aangeplaktmitsgaders in dezer Stads-Courant geplaatst.
Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburgden 16 December 1833.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
H. DU BUISSON BECIUS, L. P.
Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbaren,
VAN PANHUYS.
MIDDELBURG den 18 december. In de zitting van de Tweede Ka
mer der Staten.Generaal van den 16 dezer zija, 11a het verzenden van
twee ingekomen verzoekschriften betrekkelijk de accijftsen op de brand»
stoffen en het gemaal de beraadslagingen geopend over de beide ont
werpen van wet, bepalende de uitgaven voor 1834, en de middelen
óm daarin te voorzien. De heeren RengersBijleveid en Djckmeestcr
concludeerden, naliet uitspreken van uitvoerige adviezen, voor de wet
op de uitgaven en tegen die op de middelen. De heer I.utac tegen de
beide wetten zoo als zij zijn liggende, voornamelijk om de aankoppe
ling van alle de hoofdstukken der begrooting in ééne begrootings-wet
en dus dezelfde gebreken als de begrootings.wetten der twee laatste ja
ren in zich bevatten. De heer va» /tlphen adviseerde, uit hoofde van
den drang der omstandighedenvoor de wet. De heer Backer tegen de
wet op de uitgaven, als zijnde te hoog opgevoerd, en voor die op dc
middelen. De heer Repelaer tegen de voorgestelde wetten, uit hoofde
er 11a de invoering van alle de voorgedragen drukkende belastingen nog
een deficit van 25 tonnen gouds overblijft. De heer van Dam heeft een
belangrijk advies tegen de begrootings-wetten uitgesprokenwaarin hij
aanwees, dat inen steeds den slechten weg, die met den ondergang van
ons financieel staatsgebouw zou eindigen, bewandelde, niettegenstaande
reeds sedert 1816 gebleken was, dat men telkens meer en meer achter
uit ging. Sterk drong hij aan tot de opneming in de begrooting van hec
departement der koloniën, achtende hij het niet opnemen daarvan in strijd
met de grondwet. Hij drong bovendien aan op de verbetering en wijzi
ging der grondwet en ten slotte op het daarstellen van den vrede zon
der welke ons openbaar crediet eindelijk geheel verloren zou gaan. Tot
bekoming van den vrede vorderde hij het publiek maken door de rege
ring voor het oog der natie en der mogendheden van de voorwaarden
Avaarüp wij dien vrede wenschten aan te gaan, op dat, indien men bin
den zekeren tijd daartoe niet mogt toetreden, wij, met de wapenen iit
«le hand onder aanvoering van den dapperen Prins van Oranje te Brus
sel die schikkingen zouden eischen. Mogten buitenlandsche mogendhe
den de Belgen dan andermaal bijspringendat men dan vrede make daar
.onze voortdurende inspanning dan wel nooit ingang zal vinden, en dat
dan de sommen, voor oorlog bestemd, aan de dapperen, bij hunnen te.
rtigkeer in het Vaderland worden uitgereikt. Er bestond voor het oogen-
blik groote behoefte aan een einde; dat te verkrijgen, is het verlangen
van velen, en de uitkomst zal doen blijken, aan welke zijde de liefde
voor Koning en Vaderland heeft bestaan. De heer Fockema sprak breed
voerig over de financien, het te kort, de centralisatie, de noodzake
lijke bezuinigingen enz., en zou tegen de wetten stemmen. De heer
Schimmelpenninck verklaarde zich tegen de wet op de uitgaven en voor
,die op de middelen. De heer van der Gronden vond het cijfer der uit
gaven te groot naar evenredigheid van onze middelenhij zou zich zijne
stem voorbehouden. De heer Hooft stemde voor de wetten, in het ver
trouwen, dat de beloften van het gouvernement in het volgend jaar
vriichten zullen dragen. De heer Kniphorst nog voor de wet gesproken
hebbende, werden de verdere discussien tot den 17, des morgens tenrj
uren geadjoumeerd.
HH, Exc. de ministers van financiën, van justitie, van binnenland.