JttlDDELBURGSCHE
mpfe
COÜ KA N T.
N°. 140.
JVanferijfc.
Donderdag
Ml
•v^
fKasss?*
21 November 1833.
NIEUWSTIJDINGEN.
SJuttecblanb.
ülcberUnbeti.
■I-A^-»^V
kj" WH, -
F Tl ANKFORT den 15 november. De Oostenrijksche kamerheer en
legatieraad, prins Felix von Schwarzenbergis van 's Hage te Ber
lijn aangekomen.
Volgens brieven van Napels, van het einde der vorige, maand heeft
de koning, op het vernemen van het afsterven van Ferilinand VIIop
nieuw geprotesteerd tegen de troonbeklimming der infante heibelleen
uitdrukkelijk verlangd dat de erfopvolging der Spaansche kroon hersteld
zal worden naar de bepalingen der Salische wet. Met hof van Napels
erkent dtis de jonge koningin niet, en heeft deze verklaring aan alle
groote hoven van Europa doen bekend maken.
PARIJS dén 15 november. Men verzekert, dat deNederlatidsche zaak
gelastigde, de lieer Fahricius, een gesprek met den Belgischen minister
den heer Lehony heeft gehad, in het bijzijn van den generaal graaf
Sebastiani.
Eergisteren zijn 250 bakkersknechts, die zich vereenigd hadden,
door de justitie gevat en naar de gevangenis gebragtonder een sterk
begeleide van infanterie en kavallerie14 commissarissen van pólicie
zijn begonnen met hun verhoor. Velen zullen spoedig in vrijheid ge
steld worden.
De lettergieters en de goudsmeden willen zich ook verbinden, ten
einde hunne bazen meerder loon af te dwingen.
PARIJS den 16 november. Ofschoon de geruchten eener eigenlijke
gewapende ttisschenkomst in de Spaansche aangelegenheden zich nog niet
bevestigen, schijnt echter het Fransche gouvernement zich thans beslis
send voor de jonge koningin te willen verklaren immers het Journal des
Débats kondigt heden aan dat vier Fransche oorlogsbrikken gelast zijn
om de blokkade der haven van St. Sebastiaan te doen opbreken.
Overigens méldt hetzelfde dagblad, onder dagteekening van den 5 ilit
Madrid, dat de hoofdstad, even als de Zuidelijke provinciën, de vol
maaktste rust genoten, en dat aan den generaal Saarsfield bevel was gege
ven, om, zonder eenige versterking in te wachten, tegen de insurgen-
ten in 't Noorden op te trekken.
Don Carlos heeft als koning, den 6 october, te Valetifa de Alcantara,
een manifest aan de Spaansche natie uitgevaardigd, waarbij hij regt,
bescherming en amnestie voor alle politieke daden en denkwijzen be
looft, en eene wettige bijeenkomst der cortes toezegt, om den eed van
trouw af te leggen en de regten van zijnen zoon, den prins der Astu-
rien te erkennen. Ook spreekt hij daarin van het aanstellen eener com
missie, tot onderzoek van hetgeen tot erkenning der buitenlandsche schul
den gedaan moet worden, in afwachting waarvan alle betalingen geschorst
zullen worden, uitgenomen die der rente van de koninklijke leening, te
Parijs gesloten, en van die door het regentschap in 1823 en gedurende
de gevangenschap van zijnen broeder aangegaan. Voorts verklaart hij
dat de grootste bezuiniging bij het bestuur in acht zal genomen worden
en benoemt zijnen zoonden prins van Asturienwiens huwelijk hij
spoedig zal bekend maken tot generalissimus zijner legersen zijnen
tweeden zoon, den infant don Joan Carlos tot groot-admiraal zijner vloot.
Nieuwe zamenspanningen onder de werklieden hebben het gou
vernement op gestrenger maatregelen bedacht doen zijn. Heden morgen
is eene geheele vereeniging van kleedertnakers-gezellen uit meer dan hon
derd personen bestaande, te gelijk in hechtenis genomen. Terzelfder
tijd heeft de correctionele regtbank de eerste beklaagden die ter dier
zake te regt stonden, tot eene gevangenisstraf van zes maanden verwezen.
's GRAVENHAGE den 17 november. Heden is het de twintigste ver
jaardag der gezegende omwenteling waarbij Nederland het vreemde juk
afschudde en de inwoners dezer gewesten tot een vrij volk herboren
werden. Ter viering van dezen heugelijken dag wapperden de vlaggen
van al de openbare gebouwen en van de huizen van onderscheidene bij
zondere personen. Dezen morgen woonden Hunne Majesteiten en al de
prinsen van het Vorstelijk Huis de godsdienst in de kloosterkerk bij
alwaar onze geachte leeraarde weleerw. predikant Noordink eene uit
muntende leerrede hieldin welke hij aan de heugelijke omwenteling
gedacht, aan de weldaden herinnerde, welke Vaderland en Koning, ge
durende de twintig verloopene jaren ook onder afwisselende omstandig
heden, hadden genoten, en waarin hij zijne hoorders in mannelijke taal
vermaande, op dien God te vertrouwen, die steeds nabij is dengenen,
welke zich op zijnen bijstand verlaten.
7.. D. H. de hertog Bertiard van Sakscn-lVeimaris 11. woens
dag, van zijne reis naar Italië en Duitschland, in deze residentie terug
gekeerd.
Den 18. Heden wordt de verjaardag van H. M. de Koningin in
deze residentie met de gebruikelijke plegtighedenhet uitsteken van
's lands vlag, het be spelen van het klokkenspel als anderzins, gevierd.
Op het middaguur had er eene groote parade van de bezetting plaats.
Dezen middag zal er ten hovc groot diner worden gehouden des avonds
eene gala voorstelling in den Franschen Schouwburg worden gegeven
vele gebouwen zullen worden verlicht, en ook het stadhuis, hetwelk
met eene schoone ecreboog prijkt.
Men verneemt, dat met de Marco Bozzarisdoor de Nederland
sche handel-maatschappij uitgerusteenige geschenken van onze regering
voor den keizer van Japan zullen worden overgevoerd, en onder ande
ren eene parelduikers-klok met toebehooren.
VLISSINGEN den 20 november. Zr. Ms. stoomschip Curajao,
kommandant J. Ie Jeune, is gisteren alhier ter reede gekomen.
De koopvaardijschepen delfellona, kapitein Roclofsen de Schelde
kapitein Steursbeiden aan Bilgische handelhuizen behoorende, en wel
ke sedert den opstand der Zuidelijke provinciën alhier in het dok la
gen zullen binnen kort hetzelve verlaten om door de verplaatsing
hunner kantoren naar Holland onder Hollandsche vlag te gaan varen.
MIDDELBURG den 20 november. Wij vernemen, dat inden morgen
van den 13 dezer, de sehjant Zijlstra van het detachement der 17de
afdeeling infanterie te Philippine, gekomraandeerd door den isten luite
nant van Dinter, is gedeserteerd, en op last van den kommanderenden
officier van Bouchaute naar het fort Isabelle getransporteerd geworden.
Men schrijft de reden zijner desertie toe aan zijn liederlijk en incorrigibe!
gedrag en aanhoudende dronkenschap, 0111 welke reden hij menigvuldige
straffen heeft ondergaan en waardoor hij op het punt stond van eerst
daags tot soldaat te worden gedegradeerd. De genoemde onder-officier
was van Leeuwarden geboortig.
Het lijdt geen twijfel, of de lust tot desertie, welke echter, tot roem
onz;e,r troepen verre is van in vergelijking te kunnen gebragt worden
met die welke bij het Belgische leger bestaat, zal wel geheel vergaan,
als de handelwijs van het Belgische gouvernementten aanzien der over-
loopcnde manschappen meer algemeen bekend wordt. Het volgende arti
kel uit den Messager de Gandhetwelk ontwijfelbaar bovengemelden on
der-officier betreftmoge daartoe dienen
Eergisteren is een Mollandsch serjant als deserteur van Philippine
binnen Gent aangekomen. Deze man welke niet van middelen van be
staan schijnt oncbloot te zijnmoet zich hebben verbeeld, dat, wanneer
hij den gelukkigen grond vai: Belgie zonde bereikt hebben, en zich naar
deszelfs wetten gedroeg, bij volmaakt vrij zoude zijn om eene woon
plaats en betoep naar welgevallen te kiezen; doch deze ongelukkige
heeft buiten den waard gerekend: bij zijne aankomst alhier heeft men
henl bevel gegeven zich bij het Portugesche legioen te Ostetule te voe
gen en zich te laten inschrijven, met voornitzigt om onverwijld naar
het schier-eiland te worden ingescheept. De persoon was wanhopig zijn
vaderland verraden te hebben, om zich in eene strik te zien vallen;
doch zijne gramschap en klagcen waren vruchteloos: hij zal met dwang
worden ingescheept en naar Portugal vervoerd. Dit is de wet van het
Belgisch ministerie. Het is waarschijnlijk, dat de Hollandsche militai
ren, welke willen deserteren, ten minste indien zij niet met eeno war
me drift voor dom Pedro zijn bezield, voortaan eenen anderen weg, dan
dien naar Belgie, zullen inslaan, of liever dat zij in 't geheel niet zul
len'deserteren."
Te Antwerpen heeft den 15 dezer een droevig ongeluk plaats ge-
had- Terwijl een aantal werklieden in het pakhuis van den heer Delisle
kanaal de 1'Amidon aan den arbeid waren bezweken eensklaps de mu
ren onder het gewigt der koopwaren van koffij en suiker, waarmede het
gebeuw overladen was, en storteden met een vreesselijk geweld in een.
Sommige werklieden hadden den tijd te ontkomen, doch zes hunner wer.
den onder het puin begraven, van welke men er slechts vier nog had
kunnen opdelven, waarvan er twee dood en twee zwaar gewond waren.
Eender Belgische bladen beklaagt zich, dat van de 156 Belgische
koopvaardijschepen, die sedert 1830 van de gezagvoerders aldaar zee
brieven hebben verlangd, 20 thans weder onder Nederlandsche vlag va
ren:; alsmede dat vier Belgische scheepsreeders zich op nieuw gereed ma
ker! om naar Nederland te verhuizen.
-De Kortrijksche fabrikeurs hebben op het voorbeeld van die vatt
Géht, een brief in den Messager de Gand doen plaatsen, door 21 hunner
onderteekend, hebbende slechts één fabrikeur zich onthouden, waarin
zij dezelfde klagten over den staat der fabrieken doen hooren, en verkla
ren, dat, zoo men de rampen wilde afweren, die uit den stilstand der
fabrieken moeten voortspruitenhet daartoe hoog tijd is; zijnde hunne
vrees nog vermeerderd door het geruchtdat de pogingen van vreemde
zendelingen, om eene vermindering van inkomende regten, te Brussel
met een gunstig gevolg schenen bekroond te worden.
In de zitting van de Belgische kamer van vertegenwoordigers, van
den 16 dezer, is het antwoord dier kamer op de aanspraak van vorst
Leopold vastgesteld. De in dit antwoord voorkomende »insneden wegens
de buitenlandsche aangelegenheden luiden als volgt:
Wij zijn overtuigd, sire, dat de hinderpalen, die aan het sluiten
van eene definitive schikking met Holland in den weg staan, niet van
de' zijde van het bestuur uwer Majesteit komen. Wij hopen dat het
oogenblik niet verre af is, waarop de beide landen met elkander betrek
kingen van goede nabuurschap op hun wederzijdsch belang gegrond
zullen onderhouden.
De kamer verneemt met een genoegenwaarin de geheele natie
deelen zaldat in de begrooting van bet departement van oorlog nieuwe
besparingen zullen kunnen plaats hebben, zonder dat daardoor te kort
wordt gedaan aan hetgeen de veiligheid des lands en onze staatkundige
toestand vereischen. Indien bezwarende lasten op het Belgische volk
gedrukt hebben, en zulks nog doen. dan zijn zij enkel aan de weigering
der Hollandsche regering toe te schrijvenom tot een verdrag toe te
treden hetwelk ons smartelijke opofferingen heeft opgelegd. Het zou
dus ónregtvaardig zijn, om ons de overgrootc uitgaven, uit dien staat
van zaken voortgesprotente doen dragen. Wij koesteren het vertrou
wen dat het bestuur uwer Majesteit voort zal gaan om met kracht aan
te dringen op het bevrijd worden van de betaling der achterstallen van
de schuld, die ten laste van Belgie zijn gebragt."
Bij eene volgende zinsnede van bet adres van antwoord betuigt de
kamer haar genoegen over de aangekondigde vermindering van de in 1833
op de grondbelasting gehevene opcentendoch geeft tevens te kennen
dat zij naauwkeurig zal onderzoeken, of die vermindering van lasten niet
nog verder kan worden uitgebreid. De bedoelde vermindering, waar
van vorst Leopold in zijne aanspraak met eenigen ophef had gewag ge
maakt zou toch blijkens de thans bekend gewordene voorstellen van
het Belgische ministerie omtrent de geldmiddelen, enkel daarin bestaan,
datin plaats van de verhooging van 40 ten honderd op de grondlas
ten, die over 1833 'n Belgie is betaald, zulk eene verhooging over
1834 slechts ten bedrage van 25 ten honderd zou worden geheven.
De beraadslagingen die de vaststelling van dit antwoord hebben voor
afgegaan, hebben alleen over de buitenlandsche aangelegenheden geloo-
pen. De heer Dumortier heeft daarbij van den minister van buitenland
sche zaken, den heer Gobletstellig willen weten, of deze bij de on
derhandelingen te Londenin de betaling van een tonnegeld op de Schel
de aan Noord-Nederland, had toegestemd, en ten aanzien van de tran-
sito-regten en de binnenwateren aan het verlangen dér Nederlandsche re
gering had toegegeven. De minister Goblet heeft zich omtrent deze ver
schillende punten met ontwijkende antwoorden beholpenen door den
lieer Dumortier sterk gedrongen ten laatste te kennen gegevendat de
bepaling omtrent het heffen van een tonnengeld op de Schelde door