MID3ÏE ÜB URG SCHE
COUBA
N°. i3o.
Dingsdag
,;r-:
29 October 1833."'
NIEUWSTIJDINGEN.
C5iroj£»i-33iritl«ïisjö.
JVanfcrtjfc.
r.-,^ v
j5~'ff t 7-BV^i
-r t.'t?:r\.vart
IONDEN den 23 october. Brieven van Lissabon van den 12 maken bet
A gewag van eenen aanval, den 10 door de troepen van domPeclro op
leger van dom Mtguel gedaan, ten gevolge waarvan de Mignellistenmet
achterlating van negen kanonnenzijn teruggedrongen. Des anderen
daags vervolgd en te Louris ingehaald zijn dezelve op nieuw geslagen.
Het verlies van dom Mtguel, die op zijnen aftogt den weg van Santarem
had ingeslagen, wordt op 3000 man begroot, terwijl dat van dom Pedro
slechts 5 h 600 man zou hebben bedragen. Men verwachtte een nieuw
beslissend gevecht.
Kapitein Ross, die thans te Londen is, wordt er met vee! bewij
zen vaii achting ontvangen. Eergisteren had hij de eer met zijnen zoon
bij den koning op het kasteel van Windsor ter maaltijd genoodigd te zijn
en genoot hij het minzaamst onthaal van Z. M. en het geheeie koninklijk
gezin. Hoezeer het doel zijner reis niet bereikt isheeft hij allerbe
langrijkste ontdekkingen gedaan, zoo voor de aardrijks- als natuurkunde.
Hij moet de stellige zekerheid bekomen hebben dat er geene nieuwe
doorvaart bezuiden de 74 gr N. is, en heeft de magnetische pool op
ongeveer 70 gr. 30 min. noorderbreedte en 96 gr. westerlengte gevon
den, waar hij de Engelsche vlag geplant en in naam des konings bezit
van het land genomen heeft. Op omtrent 69 gr. breedte verdeelt eene
kleine landtong van nagenoeg vijftien mijlen de zeeën. Van kaap Garry
is het land verbonden met wat men Melville's Schiereiland noemt. In
het land van vijftien mijlen breedte is een meer, dat negen mijlen wijd
is, zoo dat er eigenlijk op dat punt niet meer dan zes mijlen lands zijn,
welke de zeeën scheiden. Van eene rivierzoo als de veronderstelde
grooce Visch-Rivier, is niets ontdekt. Het land, dat kapitein Ross ge
vonden heeft, moet grooter dan Engeland zijn, en daaraan heeft hij den
naam van Boothea gegeven, naar den heer Felix Bootkdie in 1829 she-
rif van Londen was en zich vele moeite gegeven heeft om zijne expe
ditie te bevorderen.
Een zekere heer Thompson woonachtig te Wrexhemoud 93 ja
ren, in den beginne dezer maand met eene jufvrouw Pate, te Chester
woonachtig, gehuwd zijnde, heeft daarna dit paar bij de moeder der
bruid, te Holt, in het graafschap Macclesfield wonende, hunnen intrek
genomen, welke vrouw insgelijks 92 jaren telt. Deze familie aldus,
nog twee inwonende zusters, van welke de eene 89 en de andere 87 ja
ren ond is, er onder begrepen, maakt gezamenlijk een aantal van 415
jaren uit.
PARIJS den 24 october. Volgens de jongste berigten uit Spanje ge
noot de hoofdstad nog eene volmaakte rust; doch de berigten die men
van de grenzen ontvangt zijn minder voordeelig. Intusschen legt het als
nog te Madrid gevestigd gouvernement eene buitengewone veerkracht
aan den dag, zijnde de gewesten van NavarreBiscaije en Alava in staat
van beleg verklaard en zijn door hetzelve alle de goederen en eigen
dommen van don Carlos prijs verklaard.
Omtrent het lot van don Carlos heerscht nog altijd dezelfde onze
kerheid, doch men verspreidt devolgende proclamatie, welke door hem
op deni dezer te Abrantes aan de Spaansche natie zou zijn uitgevaardigd:
Spanjaarden
Hoe grievend is voor mij het bcrigt geweest van het overlijden van
mijnen beminden broeder. Te midden mijner smarten, had ik tot nu toe
de verzachtende troost, dat hij in leven was, want zijn behoud had
voor mij de meeste waarde. Bidden wij God dat hij hem in zijne hei
lige heerlijkheid doe deelenindien hij niet reeds thans het eeuwig ge
lukkig verblijf is ingegaan.
Ik begeer den troon niethet is ver van mij dat ik een vergan
kelijk goed zoude najagenmaar de godsdienstde voorschriften der
rijkswetten op de erfopvolging en de bijzondere verpligting om de on-
verjaarbare regten mijner zonen en van alle mijne geliefde bloedverwan
ten te verdedigennoodzaken mij de Spaansche kroon waarvan men mij
door Cene bepaling strijdig met de wetdie onveranderlijk behoort te
zijn, heeft willen berooven, te verdedigen.
Sedert het oogenblik van het overlijden van mijnen geliefden broe
der, verwachtte ik dat de noodige beschikkingen om mijn gezag te er-
bennen en uit te roepen, zouden gemaakc zijn; en tot nu toe zoude men
als verraders hebben kunnen beschouwen degenen die dit uit eigen be
weging en met geweld willen doenthans echter zou men zich aan ver
raad schuldig maken, door zich niec aan mijne zijde te scharen. Ik zal
bovenal als zoodanig beschouwen, de generaalsgouverneurs en andere
burgerlijke of militaire' beambten die er van zullen onderrigt zijn wan
neer de Goddelijke Voorzienigheid mij in den schoot van mijn vaderland,
aan het hoofd mijner getrouwen doet terugkeeren.
Ik beveel bovenal eensgezindheid, vrede en menschenliefdeIk kan
het denkbeeld niet verdragen dat de Spaansche katholijken die mij lief
hebben kunnen móórden, rooven ofeenige andere buitensporigheid be
gaan. De goede orde is de eerste behoefte van' den staathet is de be-
lóoning die de goede mc-nschen van hunne opofferingen trekken, doch
het is tevens de kwelling der boozen en van hnnne goddelooze sekten.
Dat aldus vervuld worde hetgeen ik zoo dikwijls gewenscht heb."
De bloedverwanten van den keizer Napoleon schijnen zich meer
en meer aan de revolutionaire partij in Frankrijk te willen aansluiten.
De jon ge' Lódeiföj'k'-Sticnapdrte- hfeefc,;&ao de,redactie van het ultra-repu-
blikeinsch blad la Tribuneeenen rijk versierden sabel gezonden, om
daarvan de opbrengst ter gemoctkoming in de veelvuldige en aanzienlijke
boeténwaarin dit dagblad is verwezen te doen strekken.
*s GRAVENHAGE den 24 october. In de bijeenkomst van de Tweede
Kamer der Stat'en-Genéraal van heden heeft" de" nieuw benoemde voor
zitter zijne v/aardigheid aanvaard. Behalve eene commissie tot het op
stellen van een concept-adresin antwoord op 's Konings aanspraak is
ook de commissie voor de petitiën benoemd Drie ingekoiriene ontwer
pen van wet (waarvan nader) zijn naar de nfdeelingeh verzondencp den
a8 zullen door Z. Exc. den minister eeuige financiële wetten worden
voorgedragen.
'3 GRAVENHAGE den 25 october. Gisteren hgeft Z. Esc. de minis
ter van btiitenlandsche zaken, eerst aan de Ecrtsc Kamer, daarna aan de
Tweede Kamer, met geslotene deuren vergaderd, eene staatkundige me-
dedeeling gedaan en is Z. Exc. in elke der beide itamers meer dan een uur
verbleven. De minister heeft bij deze mededeeling overgelegd al de stuk
ken welke bij de onderhandelingen, sedert de laatste aan de Kamers ge»
gevene openingen zij» gewisseld en welke voornamelijk betrekking heh-
ben tot het geschilpunt van de vaart op de Maas en de verwisseling van
de bezetting van Maastricht. Naar het schijnthebben beide deze aan
gelegenheden aanleiding gegeven tot de laatste verwikkelingenen moet
men zich van den Belgischen kant steeds tegen de voorstellen, welke te
dien aanzien dezerzijds zijn gedaan, hebben verzet. Voorts heeft deze
medgdeeling blijken opgeleverd van de onjuistheid van betgeen laatstelijk
van den Belgischen kant, ten aanzien der onderhandelingen, is bekend
gemaakc, zoo wel als van het ongepaste van het openbaar maken vaneen
deel der aangelegenheden, die er het onderwerp van zijn geweest.
Wijders blijkt uit gemelde mededeeling dat bij de vroegere onderhande
lingen men zich de toestemming van de agnaten van Nassau en van de
Duicsche bondsvergadering had voorbehouden, betreffende de zaak yafl
Luxemburg, maar dat bij de laatste onderhandeling hec artikel die aan
gelegenheid betreffende, zoodanig gewijzigd is geworden, dat de aauvrage
dezer toestemming de teekening van het traktaat moest voorafgaandat de
Nederlandsche gezanten gemagcigd zijn gewordenom dat artikel te para-
pherenonder de verklaring, dat de Koning de verlangde maatregelen
zoude nemen, zoodra de vorderingen van de tegenwoordige onderhande
lingen zulks zouden veroorloven; dat deze verklaring den 27 julij bij
monde is gedaan dat wel een der aanwezigen zijn misnoegen deswegens
heeft betoond, maar dat niettemin de conferentie het artikel met 's Ko
nings gevolmagtigden heeft geparapheerd; dat echter de conferentie in
latere zittingen heeft aangedrongen op het dadelijk aanvragen van de be
doelde toestemmingofschoon de onderhandelingen nog geenszins de ver
langde vorderingen hadden gemaakt; dat niets derhalve onnaauwkeuriger
is, dan het beweeren, dat de niet genoegzaam gevorderde staat der on
derhandelingen eene uitvlugc zoude zijn geweest van de zijde van het
Nederlandsch bewind.
Men heeft dezerzijds voorgesteld, ten aanzien der Schelde-vaart, dat
te Vlissingen zal worden geheven een tol van anderhalve gulden per ton
van de opvarende, en eene halve gulden per ton van afvarende schepen,
zonder verder onderzoekdat een ieder op zijn grondgebied zorg zal
dragen voor de betonning; dat de loods- en tonnengelden op eene mati
ge schaal zullen worden gesteld, en dat men zich zal verstaan nopens
het onderhouden van het vaarwater.
Omtrent de binnenwateren: dat men dezelve wederzijds zal mogen be
varenvoorloopig op de tariven voor de Rijnvaart vastgesteld.
Ten aanzien van de handels-wegen van Sittard en Maastricht: dat die
wegen steeds voor de Belgen zullen openstaanen behoorlijk zullen wor
den onderhouden, tegen een matig regt voor dit onderhoud; en een ma
tig regt van tronsito, in geen geval hooger dan van één ten.honderd.
Met betrekking tot de schulddat Belgie zich zal belasten met eene
jaarlijksche rente-betaling van 8,400,000 van de gemeenschappelijke
schuld, welke zal worden overgebragt op het debet van bet Belgische
grootboek; dat het syndicaat zal worden geliquideerd, maar alleen bij
wijze van maatregel van orde; en dat Belgie voor de achterstallige ren
ten in drie termijnen en in negen maanden aan Nederland zal betalen
f 20,400,000.
Ten aanzien van de overeenkomst, nopens Maastricht, heeft men de
Nederlanders willen bepalen tot eenen schier onbrtiikbaren weg, en tot
kleine detachementen naderhand heeft men beweerddat de conventie
ook behoorde in verband te staan met eene wederzijdsche overeenkomst,
nopens de toepassing van de bepalingen der Rijnvaart op de Maas. Dit
laatste worde aan de zijde van Nederland ontkend, *t welk beweert en
volhoudtdat die toepassing alleen aan zijne regering toekomtdat bui
tendien de vaart op de Maas tot Mook vrij is en dat dadelijk maatre
gelen zijn genomen, om, zoo zich, tegen alle waarschijnlijkheid, Bel
gische bodems mogcen voordoenom de Maas van Mook naar den Briel
en alzoo naar zee af te varen dezelve door te laten. Bij eene nota van
14 september is van de zijde van het Nederlandsche bewind verklaard»
dat, zoo de weg naar Maastricht nog langer werd versperd, men dq
noodige maatregelen zoude nemenom zich de voordeelen der conventifó
(van den 21 mei) te verzekeren.
Z. Exc. de minister heeft zijn betoog aldus geëindigd
Na dit allesheb ik thans grond aan U Edel Mog, aan te kondi
gendat zich sedert eenige dagen het uitzigt geopend heeft, niet alleen
tot vereffening van dit bijkomend geschil (betreffende den weg naar Maas
tricht) maar, wat meer zegt, tot den voortgang der pogingen, om eene
algemeene schikking te verkrijgen.
Eene zending vau wege Hnnne Majesteiten den keizer van Oostenrijk
en Rusland en den koning van Pruissen, bij den Koning ontvangen,
draagt'zoodanig den stempel van hoogstderzelver opfegte vriendschapen
ware belangstelling, dat Z. M. niet geaarzeld heeft, daaraan ook door
onbeperkt vertrouwen van hoogstdeszelfs zijde te beantwoordenen in
dien de gunstige voorteekenen ook ditmaal niet falen zoo mag men
vertrouwen eindelijk eene aannemelijke afdoening te zien volgen op de
inspanning en beradenheid, waarmede de regering deze moeijelijke onder
handeling gevoerd heeft,
Edel Mog. HeerenWare het mij geoorloofd aan mijne neiging ge
hoor te geven, misschien zoude ik mijne rede met de aanvoering van
sommige waarnemingen kunnen sluiten geschikt om eenig licht te ver
spreiden over de staatkundige verwikkelingen van ons werelddeel, en
over hare werking op de buitenlandsche betrekkingen van 't Vaderland.
Doch er zijn omstandigheden welkewanneer zij ter sprake gebragc
worden nog verslimmeren. Wie dan zal zoo vermetel zijn eenen sluijèr
weg te rukken', die het aanroeren niet wil duldenen welken het heil.
zanm zijn kan te eerbiedigen; en hoe zoude ik mogen vergeten, dac hec
tegenwoordig uur niet behoort tot die tijden van zeldzaam geluk door
Ilome's diepstdenkenden geschiedschrijver geprezen, in welke het vrij
staat te gevoelen wat men wilen te zeggen wat men gevoelt."
1Uit eenen door de Staflis-Courant medegedeelden staatblijkt,
dat de gecollecteerde gelden, ten behoeve van de door den plaats gé.