ia6* 4?
HIDPE.LBURGSGHE TM|F C O
Zaturdag 19 Octopi# 1833.
iputtlicAtic.
33cfecnbm,ttiittg.
NIEUWSTIJDINGEN.
Jfvanfcvijfï.
ilcbeirlan&cti.
Burgemeester cn wethouders der stad middelburg;
gezien een besluit van den Meer Staatsraad, Gouverneur dezer Pro
vincie van den 23 September 1833, {Provinciaal blad no. ror), betrek
kelijk de stippletoire beschrijving voor de Personele Belasting
Herinneren bij deze alle Ingezetenen aan de bepalingen van artikel 37
en 42 der Wet van den 29 Maart 1833 {Staatsblad no. 4), omtrent de
Belasting naar tijdsgelang en de stippletoire Aangifte, volgens welke een
ieder, die door uitbreiding, vermeerdering, verwisseling of aanschaffing
van Belasting.voorwerpen der grondslagen van het Personeel, komt te
vallen onder de toepassing van eenen nieuwen of verhoogden aanslag in
den loop des dienstjaars, verpligt is om alvorens, en naar gelang van
liet ontstaan dier omstandigheden, en op de boete bij artikel 35 en 39
vastgesteld tot het indienen van behoorlijke aangiften deswege, in voe
ge als bij artikel 30 der Wet is voorgeschreven kunnende daarvoor een
Biljet ter invulling bij den ontvanger worden afgehaald.
En zal deze worden afgekondigd en aangeplaktmitsgaders in dezer
Stads-Courant geplaatst.
Gedaan ten Raadh.uize der Stad Middelburg, den 17 October 1833.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
H. DU BUISSON BECIUS1. P.
Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbaren,
VAN PANIIUYS.
BURGEMEESTER en-WETHOUDERS der Stad VLISSINGEN,
zullen op Dingsdag den 22 October 1833des middags ten 12 uren, ten
Raadhuize dier Stad, in het openbaar aan den minstbiedende aanbesteden:
Het verlichten der Stad Vlissingen, met de leverantie en het on-
derhoud van al het daartoe benöodigde, gedurende den tijd van
zeycn achtereenvolgende Jareningaande den 1 Januarij 1834,
en zullende eindigen den 31 December 1840.
En zulks op de voorwaarden, welke ter inzage van een ieder ter Ste
delijke Griffie berustende zijn»
Vlissingen, den 1 October 1833.
Burgemeester cn Wethouders voornoemd
J. J. B E C K E R, Vt.
Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbaren
De Stads-Secretaris
A. VAN DER S WAL ME.
PARIJS den 13 october. Uit Madrid gaan de tijdingen tot den 7 de-
zer. De rust was toen aldaar nog niet gestoord, doch men verwachtte
elk oogenblik eene uitbarsting. Een der bijzondere brieven van daar zegt
echterdoch zonder bepaling van den dag waarop zulks plaats heeft ge
had dat de koningin-weduwe te paard in diep rouwgewaad gekleed en
door eenen talrijken stoet vergezeld de straten der hoofdstad doorreden
en bij die gelegenheid van het volk buitengewone blijken van gehecht
heid ontvangen heeft.
In het regeringsblad van Madrid van den 5 dezer komt een mani
fest voor, gedagteekend van den 4 dezer, en door de koningin-weduwe,
als regentes, uitgevaardigd, waarin zij de beginselen van haar te hou
den gedrag bloot legt. Zij verklaart de godsdienst en de monarchie in
al derzelver kracht en zuiverheid te zullen beschermen en handhaven,
en den Spaanschen schepter ongeschonden en zoo als die haar door de
wet is toevertrouwd, in handen der koningin terug te zullen geven; dat
zij de gebreken, door den tijd in onderscheidene takken van bestuur
voortgeplantzal trachten uit te roeijen door zoodanige administratieve
veranderingen, welke alleen in staat zijn om het geluk en welzijn van
het volk te bevorderen. De belastingen zal zij bovenal pogen te vermin
deren of minder drukkend te maken, overal waar de veiligheid van den
staat, en de algemeene belangen zulks gedogen zullen. Tot het vol.
brengen der taakom Spanje gelukkig te makenroept zij in de mede
werking van alle Spanjaarden, en rekent zij op dezelve, dewijl allen
kinderen zijn van het vaderland en allen belang hebben bij deszelfs ge
luk. Eindelijk verklaart zij getrouw de verdragen met andere mogend
heden in stand te zullen houden, en hunne onafhankelijkheid te zullen
eerbiedigen, doch wederkeerig zal zij van alle mogendheden dien eer
bied en die trouw vorderen, die men aan Spanje is verschuldigd.
In hetzelfde regeringsblad van Madrid van den 5 dezer vindt men nog
een besluit der koningin-regentes van den vorigen dag waarbij de raad
van regentschap i, zoodanig als die bij artikel 13 van het testament van
koning Ferdinand is ingesteld, geïnstalleerd wordt. De leden daarvan
schijnen over het algemeen gematigde gevoelens voor te staan, en een
hunner, de maiquis de las Amarillasheeft zelfs in 1820, tijdens de
regeling der cortes, den post van minister van oorlog bekleed en is
eerst door den invloed der koningin-weduwe weder in de gunst van ko
ning Ferdinand hersteld.
PARIJS den 14 october. Volgens geruchten, zonde het gouvernement
dezen morgen depeches uit Madrid, van den 8 dezer, hebben ontvan
gen, en was toén de hoofdstad nog rustig, maar was men tevens voor de
provinciën zeer beducht. Dezelfde courier zoude een* eigenhandigen
brief der regentes hebben overgebragtwaarin op eene spoedige tusschen-
komst wordt aangedrongenen ten gevolge van welke de raad van mi
nisters zoude zijn vergaderd geweest.
Een biizonderen brief van Madrid wiens dagteekening niet wordt ver
meld, schrijft de afkondiging van het manifestgisteren medegedeeld,
aan de omstandigheid toe dat alle de vreemde gezanten aan het Spaan-
sche kabinet zouden verklaard hebben, dat hunne hoven bereid waren
de jonge koningin te erkennen, indien men aan het stelsel, door koning
Ferdinandin de beide laatste iaren gevolgd, getrouw bleef, en bepaal
delijk ook hetzelfde ministerie behieldwaarvan het goed beleid aan de j
mogendheden was gebleken dat zij daarentegen, indien de liberale par-
tij aan het roer kwamzich een nader besluie omtrent de kwestie der
Spaabsche troonsopvolging voorbehielden.
De militaire bevelhebber der provincie Katalonie de generaal Lan~
derheeft op den 3 dezer de komst van de koningin habella II tot
den troon, bij eene proclamatie doen afkondigen, welke de ingezetenen
tót rust en vertrouwen in het nieuw gouvernement vermaant.
Te Baijonne verspreidde zich den 10 dezer het gerucht dac don
Carlos in persoon te Badajoz was aangekomen en tot koning uitgeroepen.
MIDDELBURG den 18 october. In de aanstaande gewone zitting
van de Staten-Generaalwelke, overeenkomstig de grondwet, op aan
staanden maandag zal geopend worden, zullen, naar men verneemt, op
nieuw de ontwerpen van wet omtrent den accijns op de brandstoffen
alsmede een ontwerp omtrent de grondbelasting, worden voorgedragen.
De Tweede Kamer telt dezelfde leden, als bij de vorige zitting, met
uitzondering van de heeren var. Foreest, van Randwijk (beiden overle
den) en G. G. Clifordwelke vervangen worden door de heeren F. C.
IV. Druijvesteijn IV. L. F. C. van Rappard en I). Hooft Jz.
De kosten van hec ministerie' van koloniën zullente rekenen van
den 1 januarij aanstaande, bestreden worden uit de Indische schatkist.
Een brief uit 's Hage van den 15 dezer, bij een huis van com
mercie te Amsterdam ontvangenbehelst het volgende
Z. K. H. de Prins van Oranje zal spoedig in de residentie terug-
keeren, om deel te nemen aan de beraadslagingen, die gehouden worden
over den door den prins von Schwartzenberg aangebragten last.
Vrijdag jl, heeft de prins von Schwartzenberg ten hove gedineerd,
nadat hij reeds eene audiëntie bij Z. M. had gehad. Den volgenden dag
heeft die prins zich ruim 2 uren met den Koning in diens kabinet op
gehouden. Bij die gelegendheid moet er drok over de aangelegenheden
des lands en-der tegenwoordige buitengewone zending gesproken zijn.
Den 13, zondag, heeft de prins aan het ministerie van buitenlandsche
Zaken eene zeer lange conferentie gehad. Z. H. zal naastdenkelijk niet
zeer spoedig vertrekken. Sommige lieden zijn van gevoelen dat de Ko
ning voor het minste de opening der Staten-Generaal zal afwachten en
de meening der leden zal raadplegeneer dezelve afdoende zal handelen.
Wat de missie van den buitengèwonen gezant zeiven aangaat, vermeen
ik u met eenige zekerheid te kunnen zeggendat die, wat de hoofd
oorzaak betreft, volkomen dezelfde strekking heeft als die van den heer
Orlojfwelke missie hij door eene nota heeft bekend gemaakt, en die
in der tijd in alle dagbladen is geplaatst geworden,"
In een anderen brief uit 's Hage wordt gemeld:
Prins von Schwartzenberg houdt menigvuldige conferentien met den
minister van buitenlandsche zaken. Naar men verzekert moet zijn last
voornamelijk strekken, om onze regering te trachten over te halen, de
verlangde stappen omtrent Luxemburg bij de Duitsche bondsvergadering
te doen; daardoor zouden de beweegredenen vervallen, welke men als
den grond tot staking der onderhandelingen heeft voorgewend."
De Allgemeene Zeitung bevat eene in de tegenwoordige omstandig
heden merkwaardige redenering, gedagteekend van de Pruissische grenzen
den 2 october waarin wordt opgemerktdat men in Frankrijk den toe
stand van Europa niet meer zoo ligtzinnig als over cenigen tijd, be
schouwt, maar men meer belang begint te hechten aan het verhandelde
te Töplitz Schwedt en Münchengratz als gestrekt hebbende om een
zeker standpunt aan te nemen waartoe men wenscht te geraken of welks
overschrijding men tegen geenen prijs hoegenaamd wil dulden. Ook dd
eerlang te houden ministeriële conferentien der Duitsche hoven zou
den kunnen bewijzendat de tijd dddr iswaarop men denkt te hande
len en niet meer van toevalligheden wil afhangen. Ten slotte wordt ge
zegd dat men thans wel kan voorzeggen dat eene herhaalde poging
van Frankrijk, om zich met de Hollandsch-Belgische zaak te bemoeijen
bezwaarlijk toegelaten zoude worden, maar ernstiger gevolgen dan vroe
ger zou 11a zich slepen.
1 In het Brusselsch dagblad de Courtier leest men het volgende:
De desertie onder onze troepen is nu en dan zoo aanmerkelijk ge
weest, dat wij dikwijls geneigd geweest zijn te gelooven, dat het gou
vernement haar aanmoedigde of voor 't minst gedoogde, ten einde een
leger aan de koningin van Portugal te bezorgen. Het schijnt dat deze
onderhandsche middelen onvoldoende zijn bevonden. Thans werft inen
openlijk, vooral in onze regementen vrijwilligers." De Courrier vordert
daarop van den Moniteur, zich bepaald te verklaren, of het waar was
zoo als het gerucht liep, dat men aan de vrijwilligers geen verlofver-
leende, dan op voorwaarden, dat zij in dienst van de Portugesche vor
stin overgingenen of het waar was dat men hen te Ostende onder mis
dadigers en booswichten, die men op dezelve voorwaarden gratie ver
leend had, vermengde, en, ondanks hunne protestatietihen met geweld
had ingescheept.
Van de Schelde-forten wordt onder dagteekening van den 14 het
volgende geschreven
Gisteren avond omstreeks tien uren hebben de Relgen weder eet:
heldenstuk verrigtniette trachten, twee onzer soldaten, die 's nacht on
gewapend op den Schelde-dijk binnen onze limites de koeiien bewaak
ten en zich in eene hut ter slaap hadden begeven te overrompelen.
Gelukkig waren zij bij de aankomst der Belgen nog niet ingeslapen zoo
dat een hunnerop het vernemen van eenig geruchtnaar buiten trad
om te onderzoeken, wat zulks mogt wezen. De Belgen paarden hunnen
roep qui vive met een geweerschothetwelk evenweldoor het afbran
den van het kruid van de pan, miste, waarop zij, 'ziende dat de koeijen-
wachter niet alleen was, maar dat er een tweede met eenen hooivork
gewapend te voorschijn trad, voor deze hun te sterke magt van twee
man de vlugt namen, door hen tot aan de limiten vervolgd wordende."
De Belgische liberale revolutionairen verkondigen met ophef, dat
zekere abt Vrindts eerlang te Brussel in 't openbaar lessen zal geven over
de hoogere bedoelingen van het katholicismusen voorspellen uit deze
omstandigheid, zoowel als uit de onderneming van den abt Heizendat
het liberalismus in Belgie grond zal winnen. De bladen van de partij
der geestelijkheid voeren thans een zeer hoogen toon tegen hunne voor
malige bondgenooten, doch thans zeer bittere vijanden. Laatstgemelde
abt heeft te Brussel de dienst in het Vlaamsch verrigt. Naar luiis kee-
rende, - is hij door eenige politie-bedieuden verzeld, om hem voor alle
overlast te bewaren. -