COII1 ipp I
N". 78.
MIDDKLBURGSGHE
Zaturdag
29 Junij
|luHi(Attc.
NIEUWSTIJDINGEN.
ÜcbcvUuöcn.
Burgemeester en wethouders der stad middelburg,
Hoofdplaats van de Provincie Zeeland,
Brengen ter kennisse vau de Ingeschrevenen voor de Schutterij van dit
jaar, dat de Commissie, welke, ingevolge art. 15 dér wet van 11 April
1827, op de Schutterijen voor dit jaar, binnen deze Gemeente is za-
mengesteld tot het onderzoeken van en beslissen omtrent de redenen
van vrijstelling en uitsluiting, derzelver zitting zal beginnen op bet Raad
huis dezer Stad, op Dingsdag den 9 Julij aanstaande, des voormiddags
ten half-tien uren.
Wordende overigens dezulken welke vermeenen redenen van vrijstel
ling of uitsluiting aan de Commissie te kunnen voordragenindachtig
gemaakt op de navolgende bepalingen van Zr, Ms. besluit van 28 Junij
1828 dus luidende
Art. 9. Geene vrijstelling of uitsluiting van de dienst zal mogen
worden verleend aan personenwelke in de art. 3 en 4 der wet niet
worden opgenoemdof die zich in de daarbij omschrevene gevallen niet
bevinden.
Art. 10. Aan personen die voorgeven met ziekten of gebreken
behebt te zijnzal geene vrijstelling worden verleend op vertoond van
attesten maar zullen de zoodanigen worden onderzócht door den Ge
nees- en Heelkundigen bij de Commissie. Hijdie buiten staat is voor
de Commissie te verschijnen zal in zijne woning moeten worden onder
zocht.
Art. 11. De onvoorwaardelijke vrijstelling, op grohd van ziekte Of
gebrekenzal alleenlijk mogen worden verleend op grond van de zoo
danige, welke in het reglement op het onderzoek der manschappen, bij
onze beschikking van den 15 Januarij 1821 no. 59, vastgesteld wor
den opgenoemd, als voor de dienst volstrekt buiten staat, of een vol
strekt of betrekkelijk onvermogen tot de dienst daarstellendenaar welke
laatste de Commissie vooral met bijzondere oplettendheid onderzoek zal
doen;Zij die bij nommerverwisseling in dienst treden, moeten in alle
opzigten gezond zijnen vrij van alle gebreken.
Art. ia. Als geestelijken bij de onderscheidene gezindheden, en als
studenten in de godgeleerdheidzullen alléén worden vrijgesteld die genen
welke als zoodanigvolgens de verordeningen) op het stuk der Nationale
Militie, regt op de vrijstelling van deze dienst hebben.
„Ter bekoming van deze vrijstelling, zullen dezelfde bewijzen moeten
worden overgelegd, welke voor de vrijstelling van de dienst der Na
tionale Militie worden gevorderd.
Art. 13. De onvoorwaardelijke vrijstellingenvermeld in art. 3 der
wetsub lit. eghken m zullen alleenlijk mogen worden verleend
ingeval de belanghebbenden de volgende bewijsstukken overleggen, als:
e. De Hoogleeraren en Lectoren aan de Hooge Scholen Athenea: en
Seminaria het besluit of de akte van aanstelling of benoeming als
zoodanig.
g. De uit de dienst van den Staat, te Land of ter zee, eervol ontslage
ne of gepensioneerde officierenhet eervol ontslag of de akte van
pensioen,
h. De Officieren, eervol uit de Schutterij ontslagen, wegens verande
ring van woonplaats het besluit van ontslag.
k. De broeder van hem, die reeds in persoon en voor zich zelve bij
de Schutterij dient, behalve een schriftelijk bewijs van deze dienst,
door den Kommandant der Schutterij af te geven een schriftelijk
bewijs van het Plaatselijk Bestuur, dat de dienende broeder met hem
bij zijne ouders inwoont.
Die aangesteld zijn voor de dienst der Nacht- of Brandwachten en
der Brandspuiteneen schriftelijk bewijs deswege van het Plaatselijk
Bestuur.
m. De lijf- of huisbedienden., een certificaat van den persoon bij wel
ken zij als zoodanig dienstbaar zijn gecertificeerd door het Plaatse
lijk Bestuur.
Zij die voortdurend uit Armenkassen bedeeld of in de Armen Gestich
ten opgevoed en onderhouden worden eene schriftelijke en door het
Plaatselijk Bestuur gecertificeerde verklaring van bestuurders der Ge
stichten, houdende, waarin de bedeeling bestaat, en sedert wanneer en
op welke tijdstippen dezelve genoten is.
Art. i(5. Die .genen welke voor de Commissie van onderzoek niet
opkomenzullen gehouden worden geene redenen van vrijstelling te
hebben, en, voor zoo verre zij, dienstpligtige nommers getrokken heb
bende, niet vallen in de termen van art. 3 der wet, sub a, b, c, l
en m, en van art. 4, zullen zij bij de Schutterij worden ingelijfd;
blijvende het hun evenwel vrij om hunne redenen tot vrijstelling in een
volgend jaar te doen gelden.
En eindelijk, dat zij, welke vermeenen mogten, op grond van art.
8<5 der wetaanspraak te kunnen makenom bij de reserve te worden
geplaatst, evenzeer als de zoodanigen, welke op grond van dat artikel,
het finaal ontslag verlangenmede verpligc zijn deze reclames bij de
Commissie te doen gelden, met overlegging van een Extract uit het
stamboek der Schutterij waarbij zij hebben gediend.
En opdat niemand hiervan onkundig zij, zal deze worden gedrukt,
afgekondigd en aangeplakt mitsgaders in dezer Stads-Courant geplaatst.
Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 27 Junij 1833.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
B IJ L E V E L D.
Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbaren,
Bij afwezigheid van den Secretaris
PASPOORT VAN GRIJPSKERKE.
Lid van den Raad.
De WESTKAPELSCHE JAARMARKT zal, als naar gewoonte,
"dit jaar aanvangen den a Julij en den 9 daaraanvolgende eindigen, ter
wijl op den 5 rtaar de GAAI zal geschoten en den 6 naar den RING
zal gereden wordenen dat alle Neringdoende Personen bevorens hun
bedrijf uit te oefenen, hunne Patenten aan het visa van den Burge
meester zullen moeten onderwerpen.
Westkapelle 26 Junij 1833.
De Burgemeester
P. J. VERHAGE,
De CENTRALE DIRECTIE van het Eiland WALCHEREN; zal4
onder nadere approbatie van het Ministerie van Binnenlandsche Eakéti
op Donderdag den 18 Julij aanstaande, in tegenwoordigheid van den
Heer Hoofd-Ingenieur in de Provincie Zeeland, in het Lokaal der Dis
rectie in de Abdij te Middelburg, des voórmiddags ten 10 Uren, pitblielt
presenteren aan te besteden
De Leverantie der benoodigde DIJKS-MATERlALEN voör den aan
staanden Winter en het diénstjaar 1834, bestaande in MasthoornenÉi*
ken Balkhout, Ijzer, Wormnagels, Haringband, Hollandsch- en Brat
bandsch RijsGaarden en Staken.
Zullende de Conditiën, acht dagen te voren, ter lezing liggen tér
Griffie van voornoemde Directie, en nadere informatien te bekomen iijti
bij den Opper-Commies A. Roe/sete Middelburg.
PENSIOEN-BETALING over het eerste halfjaar 1833, teri Éantorë
van den Ontvanger der In- en Uitgaande Ilegten en Accijnsen te Mid
delburg, tegen intrekking van gezegelde Kwitantieh aan te vangen met
1 Julij aanstaande.
GRONINGEN den 24 junij. Voorloopig kunnen wij berigten dat dé
algemeene kollecte, welke, ten behoeve van de door den veenbrand on
gelukkig gewordene bewoners dezer provincie in deze stad plaatsheeft,
heden avond bedroeg ƒ2514, 98 ets. Het geheele bedrag zal nader wor
den gemeld.
's GRAVENHAGE den 24 junij. Aan het ministerie van buitenland,
sche zaken heerscht sedert eenige dagen weder eene buitengewone werk
zaamheid, en gisteren, zondag, heeft er een buitengewone kabinetsraad
plaatsgehad, welken men wil dat over het te sluiten definitief traktaat ius-
schen Holland en Belgie zoude zijn gehandeld, terwijl men al verder verze
kert, dat de heer Dedel op nieuw van wege ons hof naar Londen zal ver
trekken om aan de aldaar onverwijldalsnu met medewerking der drie zoo.
genaamde Noordsche mogendheden te hervatten onderhandelingen wegens
gezegd definitief traktaat deel te nemen. De heer Esterkazydie bij zijne
doorreis naar Londen in ons land gewacht wordt, zou voorts wegens
Oostenrijk de conferentien bijwonen, en de heer Matuscewiczdie vroe
ger ook daarbij is tegenwoordig geweest, zou eerlang den heer Lieven
bijzondere instructien van den keizer van Rusland overbrengen.
In de laatst ontvangene Javasche couranten vindt men, wegens de
krijgsverrigtingen op de westkust van Sumatra, rapporten van 25 en 29
october, waarin melding gemaakt wordt van nieuwe behaalde voordee-
len, en ten laatste van een zeer beslissind gevecht te Gadoei en Louac,
waardoor de onderwerping der 50 kotta's voltooid, en, naardien nu ook
alle de hoofden van Lintou vredelievend gezind waren, de oorlog met
de Padries als gelukkig geëindigd mag worden beschouwd.
ROTTERDAM den 26 junij. Gisteren morgen ten 9 uren naderden
de artilleristen van de citadel van Antwerpen, ten getale van 350 man,
deze stad. Den vorigen avond van hunne vermoedelijke overkomst on.
derrigt, was de heer A. van Hoboken van Rhoon en Pendregt er op be
dacht, om deze manschap, die zich met roem overladen heeft, zoo veel
doenlijk de eer te bewijzen, welke deze braven in onze fraaije en leven
dige handelstad konden verwachten. De heer en mevrouw van Hoboken
rigtten daartoe gedurende den nacht hunne buitenplaats Dijkzigt in, wa.f
zij langs zouden trekken, en ontvingen den majoor van Rappard, die het
korps geleidde, met zijne officieren en dappere kanonniers aan het voor.
plein van hun huis. Vriendelijk binnengenoodigdwerden zij innemend
verwelkomd. Bloemen, vlaggen, vruchten en wijn, van alles was ef
overvloed. De lieer H. H. van Dam, die zich bij alle gelegenheden in
vaderlandsliefde onderscheidthielp met den kapitein Paravicini di Cap-
pelli de militairen het gunstigst denkbeeld over de nationale dankbaarheid
opvatten terwijl hij hen anders op allerlei wijzen tot dienstijver aanmoe
digt. De dochters van den heer van Hoboken en de zoon van den heer
van Dam deelden zelve de ververschingen en tabak uitdie de brave
manschap met genoegen uit zulke handen aannam, terwijl de oudste doch
ter van den heer van Hoboken een der dapperste krijgsmannen met bloe
men versierde. De luitenant-kolonel Seelig, die als kommandant van de
artillerie op het kasteel den roem van dit wapen zoo schitterend voor ge
heel Europa heeft gehandhaafd, en nu met den luitenant kolonel Heller
van Delft kwam, om de trouwe soldaten af te halen, werd bijzonder
uitgenoodigd om aan het keurig coliation deel te nemen, en al zijne ze
digheid was niet in staat de onvermijdelijke eerbewijzen, die hem en zijn
volk werden aangedaan, af te slaan. De hierbij zamengevioeide menigte
legde eene onbeschrijfelijke verrukking aan den dag. Bij het vertrek
werden de artilleristen in triomf als naar de schuiten gedragen, die hen
naar Delft zouden overvoeren. Eene geheele bevolking deed hen uitge
leide, en elk verheugde zich dat de heer van Hoboken zulk een sierlijk
blijk had gegeven van de erkentelijkheid onzer burgerij die in alle tij
den van het doorgeworsteld gevaar zoo werkdadig de nationale eer boven
alle belangen heeft gewaardeerd.
De geestdriftwaarmede deze dapperen te Delft verwelkomd zijngaat
alle beschrijving te boven. H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Al-
bert van Pruissen hadden zich naar die stad begeven om den blijden in-
togt bij te wonen en Waren de troepen te gemoet gereden tot nabij het
kruidhuis, waar zij onder een luid gejuich ontscheepten. Door de stede
lijke regering plegtig begroeten door de bevolking met onuitsprekelijke
blijdschap ontvangen, trokken zij de stad binnen, waar alle huizen mee
vlaggen en bloemfestoenen versierd waren en elk zich om het zeerst be
ijverde de terug gekeerde braven een gul onthaal te bereiden. Den ge-
heelen dag duurde de opregte, ongekunstelde vreugde, en feestviering
voort. Door de regering en vele aanzienlijke ingezetenen zal aan de te
ruggekeerde officieren een prachtige maaltijd gegeven worden.
MIDDELBURG den 28 junij. Op heden zijn alhier met verlof uit
het 4de en 5de distrikt dezer provincie, gearriveerd 563 officieren etl
manschappen van de 5de en 9de afdeeling, alsmede i officier en Jt
man artillerie.