c o ij
MIDDE LBURG SCHE
N°. 62.
Jftratifctrijfc.
Donderdag
jpuMicatie.
*en, etl
NIEUWSTIJDINGEN.
33uitödilrtnb.
23 Mei 1833*
(ötrout-Iarittaujc.
Heberlantxx.
SCHUTTERIJ
JtSURGEMEESTER cn WETHOUDERS der Stavd MIDDELBURG, gelet op art;
6 van Zr. Ms. Besluit van den ai Maart 1828, [Staatsblad no. 6) brengen bij
deie ter kennissc van een iegelijk dien zulks zoude mogen aangaan, dat, ter vol
doening aan art. G der Wet van den 11 April 1827, ten opzigte van de Schutte
rijen, van Woensdag den i5 Mei aanstaande tot Vrijdag den 3i daaraanvolgende,
dagelijks (uitgezonderd Zon- en Feestdagen)van des morgens ten 10 tot des na
middags ten 12 uren, ter Secretarij dezer Stad, zal gereed liggen het Register van
Inschrijving, welk Register op den 1 Junij daaraanvolgende moet worden gesloten.
En worden mitsdien alle Ingezetenen dezer Gemeente zonderonderscheid, gehuwd
of ongehuwd welke op den t Januarij dezes jaars hun 25ste jaar zijn ingetreden
en bun 54sle nog niet hebben volbragt, (hoedanigen zijn alle mannelijke Ingezete
nen, geboren in het Jaar 1808) bij deze opgeroepen en aangemaand, om zich op
voorschrevan plaats en nrenvdrfr den 1 Junij aanstaande, ter inschrijving in het
Register aan te dienen, terwijl ter voorkoming van alle misvatting, welke zoude
kunnen ontstaan, met betrekking tot de verpligtingen die bij voorzeide Wet op de
Schutterijen worden voorgeschrevenaan de belanghebbende Ingezetenen dezer Ge
meente bij deze wordt onder het oog gebragt:
A. Dat, behalve die op den 1 Januarij van dit jaar hun 25ste jaar zijn ingetre
den, zich mede ter inschrijving voor de Schutterij moeten aangeven, die Personen
welke hun 54ste jaar niet voleindigd hebbende schoon in andere Gemeenten inge
schreven, sedert de laatste inschrijving, in deze Gemeente zijn komen inwonen, als
mede de Vreemdelingen die sedert de laatste inschrijving in de termen zijn gevallen
om op grond van art. 2 der Wet van den 11 April 1827 als Ingezetenen te worden
beschouwd, met welk gelijk staan de uit den dienst ontslagene Militairen voor zoo
verre deze in de jaren der Schutterij verkcercn, en welke zich alzoo mede ter in
schrijving moeten aangeven.
B. Dat de verpligting en bevoegdheid tot de Schutterlijkc diensten mits
dien tot de inschrijving en het domicilie van inschrijving, is geregeld bij de artikelen
1,2,7 en 8 der voorschreve Wet, zijnde van den navolgenden inhoud
Art. 1. Ieder Ingezeten van het Rijk, die. op den eersten Januarij van elk jaar
zijn 25ste jaar zal zijn ingetreden en zijn 34ste niet voleindigd zal hebben, zal in
gevolge de bepalingen dezer Wetdaartoe opgeroepen zijndevcrpligt wezen de
Schutterlijke dienst uit te oefenen.
Art. 2. Als Ingezetenen worden met betrekking tot de toepassing der Wet be
schouwd
a. Alle Nederlanders binnen het Rijk hun gewoon verblijf houdende.
b. Alle Vreemdelingen binnen het Rijk woonachtig, welke hun voornemen om zich
aldaar te vestigen zullen hebben aan den dag gelegd hetzij door eene uitdrukkelijke
verklaring, hetzij door het werkelijk overbrengen van den zetel van hun vermogen,
en de hoofdmiddelen van hun bestaan.
De tijdelijke uitoefening van een bedrijf of handwerk in cenige ondergeschikte be
trekking gelijk die van leerling, knecht, enz. kan op zich zelve niet beschouwd
worden als een bewijs van het voornemen om zich in ditRjjk te vestigen.
Art 7. Zij, die in meer dan éene Gemeente hun gewoon verblijf houden, of den
zetel van hun vermogen hebben gevestigd, zullen tot de inschrijving verpligt zijn bin
nen de Gemeente alwaar eene dienstdoende Schutterij aanwezig is.
Bij aldien in die verschillende Gemeenten alleen dienstdoende of alleen rustende
Schutterijen bestaanzullen zij zich doen inschrijven in de Gemeente alwaar zij voor
de personele belasting zijn aangeslagen; en de ambtenaren in die Gemeente, alwaar
zij ambtshalve verpligt zijn hun verblijf te houden.
Art. 8. Die van hunnen ouderdom geen voldoend bewijs gevenzullen door het
Plaatselijk Bestuur worden ingeschrevennaar deszelfs oordeelonverminderd de be
voegdheid van den ingeschrevene, om van zijnen juistenouderdom nader te doen blij-
C. Dat de straffen op het niet voldoen aan de verpligtingen betrekkelijk de in
schrijvingen zijn omschreven in art. 9 van gemelde Wet, zijnde van den navolgen
den inhoud
Art. 9, Die bevonden zullen worden zich niet vo'dr den 1 Junij te hebben doen in
schrijven zullen door het Plaatselijk Bestuur ambtshalve ingeschreven worden en
door den Schuttersraad worden verwezen tot eene^ geldboeteterwijl zij daarenboven
zonder loting bij de Schutterij zullen worden ingelijld, indien het zal blijken, dat er
tijdens de verzuimde inschrijving geene redenen tot uitsluiting of vrijstelling ten
hunnen aanzien bestonden.
En opdat niemand hiervan onkundig tij, zal deze worden gedruktafgekondigd
en aangeplaktmitsgaders in dezer Stads-Gourant geplaatst.
Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 9 Mei i833.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
BIJLEVELD.
Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbaren
VAN PANHUYS.
De ONTVANGER van de Centrale Directie des Eilands fValcheren
verwittigt de daarbij belanghebbenden datbij hem ontvangen zijnde
de door den Heer Staatsraad Gouverneur dezer Provincie executoir ver
klaarde Rol van bet Geschotover den jare 1833, de daaruit getrokke-
ne Aanslag-Biljetten zijn rondgebragten de onderscheidene Land-Eige
naren hiervan behooren te zijn voorzien; wordende de zoodanigen, wel
ke die niet mogten hebben ontvangen, uitgenoodigddezelve ten zijnen
Kantore te komen afhalen terwijl de belastingschuldigen worden aange
maand zich naar de bepaalde betalings-termijen te gedragen ten einde
kosten te voorkomen.
Middelburg, den 20 Mei 1833.
De adsistent-Ontvanger voornoemd,
ISAAC LUTEYN.
FRANKFORT den 17 meiUit Weenen meldt men het volgende:
Er is een courier van Londen aangekomen, depeches over de Oos-
tersche zaken medebrengende. Engeland, zegt men, mengt zich niet
dadelijk in den strijd, doch ziet alleen toe, dat de onafhankelijkheid der
Porte niet in gevaar komt. Alle mogendheden en zelfs de Fransclie re
gering erkennen daarvan de noodzakelijkheid. Er zijn weder 4 Fransclie
oorlogschepen, uit den Griekschen archipel komende, onder de bevelen
van den schout-bij-nacht Hugon gesteld en te Smyrna aangekomen. De
Porte heeft in een memorandum de onmogelijkheid betoogd van den af
stand van Adana en de onbillijkheid van die vordering in het licht ge
steld. In dat stuk worden de gronden uit een gezet, waarom zij Rus-
lands hulp heeft aangenomen. Mehemed-Ali heeft ook eene verklaring
rondgezonden, waarin hij verzekert den oorlog te zullen eindigen, wan
neer zijne voorslagen aangenomen worden. Intusschen blijft hij zich ten
krijg toerusten: op nieuw worden er 20,000 man bijeen gebragt, en van
Alexandrie gaat steeds eene menigte geschut en behoefte af."
Volgens de laatste berigten uit Konstantinopel groeit het Russisch le
ger te Scutnri nog aan. Reeds is de magt aldaardie met geregelde
Turksche troepen vereenigd is, zóó aanzienlijk, dat zij voor verdedigen
de plannen voldoende en de hoofdstad beveiligd is.
rjV"' ,n
\S£'\
y.ifc,...!.- .1.- - -
Te Warschau zijn 4 personen, die deel genomen hadden aan eend
gewapende bende, welke in Gallicie was gevallen, met oogmerk oin op
nieuw den burger-oorlog te ontsteken en moord en toof aan te rigten
na bekentenis hunner misdaad, doodgeschoten.
Men schrijft uit Berlijn, dat er een proces gevoerd WOrdt van Pa*
rijsche leveranciers tegen de Poolsche bank, waaruit blijkt, dat Louis
Bonapartezoon van den Voormaligen koning van Holland, en de Zoon
van den gewezen maarschalk Ncjin den tijd bestemd zijn geweeSt eil
de opdragt aangenomen hadden om soldaten uit Frankrijk ter hulp van dö
opstandelingen in Lithauentijdens de mislukte Poolsche omwenteling,
aan te voeren. De graaf Lubienski was in die Zamenzwering gewikkeld.
LONDEN den 18 mei. De depêches, donderdag uit 's Hage door eeii
bijzonderen bode aan het Engelsch gouvernement gebragt, moeten, zoó
als het gerucht loopt, van een zeer gunstigeri inhoud zijn en eene schik-'
king der Nederlandsche geschillen doen hopen. Men gelooftdat de
koning der Nederlanden gezind is een preliminair traktaat aan te gaatl
voor het openen der Schelde, terwijl Frankrijk en Engeland ook gene-'
gen zouden wezen het embargo op te heffen.
Gisteren is er een kabinetsraad gehouden.
- Het geregtelijk onderzoek naar de oorzaak van den dood van eed
politie-agentdie bij het uit een drijven der laatste vergadering Van da
unie doodgestoken isduurt reeds sedert eenige dagen. Uit de verkla*
ringen der getuigen schijnt het, dat de politie-beambten zeef woest ca
werk zijn gegaan, en na de plaats, waar de voiks-bijeenkomst was, af
gezet te hebben, zoo dat niemand ontvlugten kon, zonder voorloopige
waarschuwing of het lezen der oproer-akte een geruimen tijd allen, die
hun voorkwamen, zoo mannen, vrouwen als kinderen, deerlijk met hun»
ne staven hebben geslagen.
PARIJS den 17 mei. De minister van oorlog heeft twee zijner adju»
danten naar Metz en Straatsburg en een opper-officier naar Frankfort en
Kassei gezonden. Men zegt, dat hun vertrek in verband staat met het
plan der Duitsche patriotten, om den verjaardag van het feest van Ham»
bach te vieren door het houden eener zamenkomst nabij de Fransche
grenzen, waarbij zij hoopten zich met de Poolsche uitgewekenen te ver»
eenigen. De prefecten en autoriteiten zijn door de telegraapf gewaar»
schuwdzoodanige vereer.iging of bijeenkomst tegen te werken.
De Polen, die te Bergerac, waren, moeten die stad ontruimen, en
dit schijnt niet zonder moeite te gaan. Hun kolonel is met geweld ge
noodzaakt geworden in een rijtuig te stappen waarmede men hem naaf
Bordeaux heeft vervoerd, na dat zijne landslieden gepoogd hadden zijn
vertrek te beletten. Het is tusschen hen en de troepen tot dadelijkheden
gekomenzoo dat er van weerszijden eenige gekwetst geraakt zijn. Van
Libourne zijn twee eskadrons lansiers in allerijl naar Bergerac gezonden,
om er de rust ie handhaven.
PARIJS den 18 mei. De Moniteur bevat heden eene koninklijke or
donnantie waarbij 80,000 raan van de ligting van het vorige jaar wor
den onder de wapenen geroepen.
De uitgewekene Polen te Bergerac hebben eindelijk aan den last
van het gouvernement voldaan en zijn onder behoorlijk eskorte naar
hunne bestemming vertrokken zonder dat dit tot verdere ongeregeldhe
den heeft aanleiding gegeven.
ZWOLLE den 18 mei. Men verneemtdat het merkwaardige voorstel
hetgeen de lieer G. H. van Senden Predikant hier ter stede aan al zijne
mede-christenen in de Nederlanden onlangs gedaan heeftin een stokje
getiteld het achttiende eeuwfeest van des Heilands dood, plegtig gevierd op
den goeden Vrijdag van 1833 te Zwollewelk voorstel daarop nederfcwam
om bet naderende Pinkster-tot een algemeen godsdienstig jubelfeest
van de invoering des gezegenden Christendoms in de wereld, te verhef,
fen," met belangstelling door Z. M. is opgemerkt geworden. De Ko
ning heeft zulks in eene brief van dankzegging, den 17 mei, aan den
geachten voorsteller betuigd. Door hoogstdenzelven is daarbij tevens
Zr. Ms. vertrouwen te kennen gegevendat de hoogst gepaste wenk van
den heer van Senden, den verdienden indruk zal maken, en dat de gods-
dienst-leeraren op het aanstaande Pinkster- de herinnering aan het acht
tiende eeuwfeest der vestiging des Chriscendotns tot een stichtelijk en
doelmatig gebruik zullen aanwenden.
Intusschen is eene bijzondere uitnoodiging tot het jubelfeest, aan de
Hervormde kerk in de Nederlanden, niet te verwachten. De eenige auto
riteit, die bevoegd is om zoodanig feest uit te schrijven, de synode, zal
eerst na Pinkster vergaderen. Deze omstandigheid is te betreuren te
meer daar de Hervormden en andere Protestanten zich nu waarschijnlijk
in dezen wel niet algemeen aan hunne Roomsche mede-Christenen hier
te lande zullen aansluiten, welkè, om aan de uitnoodiging te voldoen,
de zaak kerkelijk behandelen.
MIDDELBURG den 22 mei. Van's Gravenhage den 17 wordt gemeld:
De heer Mazelreferendaris bij het departement van buicenlandsche
zaken is eergisteren per stoomboot naar Londen vertrokken om derwaarts
aan onzen gezant Dedel depeches over te brengen, welke gezegd wor
den van eenen zeer bevredigenden aard te zijn; zelfs zou, volgens het
geen men verder wegens derzelver inhoud verspreidt, bij deze!ven om
trent twee punten, van den kant van ons gouvernement, toegegeven
zijn, te weten: het punt der onbepaalde voortduring van den wapen
stilstand en het nog gewigtigere punt de erkenning van de onzijdig
heid van Belgie. Men schijnt zich alzoo nu te mogen vleijendat niets
meer het sluiten eener voorloopige schikking met Frankrijk en Engeland
in den weg zal staan en dat dus ook eerstdaags het embargo opgehe
ven en onze krijgsgevangenen ontslagen zullen worden."
Andere berigten uit *s Gravenhage van den 19 luiden aldus
Indien men aan de hier in omloop zijnde geruchten eenig geloof
kan hechten, zou dezer dagen door Frankrijk en Engeland aan ons gou
vernement het voorstel gedaan zijn, om voor eenen onbepaalden tijd eenen
wapenstilstand met Belgie te sluiten en deze beide kabinetten daarop zelfs
hebben aangedrongen. Dit voorstel zou dan ook door het 's Graven-
haagsche kabinet wel in -overweging genomendoch in zoo verre van
de hand gewezen zijn, dat meu zich dezerzijds alleen genegen heef be-