N'. 53.
M f ÖDE LBUIiG SGIIE
C O A N
Jranfctfijfc.
Donderdag-
2 Mei -1833.
NIEUWSTIJDINGEN.
Suit0chlattb.
©root-ÏStrtUattjc.
ilcbetrUtibett.
MS*
FRANKFORT den 26 april. Pnrtikuliere brieven van Triest vnn den 16
melden dat daar het gerucht liep dat Ibrahim de golf van Smyrna,
die stad en Vourla door eene afdeeling van 4000 man had doen bezetten
en niet het gros van zijn leger op Konstantinopel aantrok; dat er voorts
een opstand op het eiland Cyprus was uitgebarsten, waar men zich voor
Mehemed-ali verklaarde, en dat de Russische schepen in den Hellespont
loodsen aan boord genomen hadden, om naareisch van zaken in dat vaar
water te kunnen ageren.
Handelsberigten uit Konstantinopelvan den 6 aprilmelden het
volgendeGisteren is een aanzienlijk korps Russische troepen meest
infanterie en artillerie, in de haven van Konstantinopel aangekomen,
en ten gevolge der verordeningen van de admiraliteitaan geene zijde
des kanaals op de Aziatische klist ontscheept. De aankomst dezer troe
pen heeft wel groote beweging in de stad veroorzaakt, doch men heeft
noch blijdschap noch vrees, maar alleen onverschillige nieuwsgierigheid
waargenomen. Men moet nu den loop der gebeurtenissen afwachten, om
te zienof de tegenwoordigheid van Russische hulptroepen den sultan
in het oog der natie meer schade dan nut zal aanbrengen. De sultan
is over hunne aankomst verheugd, en heeft, vergezeld van den groot-ad
miraal, ze in oogenschouw genomen. Binnen weinige dagen verwacht
men nog een aanzienlijk transport uit Odessa, waardoor het ter zee aan
gevoerde hulpkorps welligt tot 14 of 16,000 man zal aangroeijen. Deze
versterking zal ook tegen over Bujukdere op de Aziatische kust landen
waar eene verschanste legerplaats zal opgerigt worden. Het Russische
eskader is de Aziatische kust van den Bosphorns meer genaderd, en men
zegt, dat het grootste gedeelte deszelven naar de Dardanellen zal zeilen,
om met een groot gedeelte der Turksche vloot aldaar post te vatten.
Uit Moldavië en Wallachije zijn, zegt men, 30,000 man Russen in
aantogt; doch dezelve kunnen, naar de gemaakte berekeningen, eerst in
het begin van mei te Konstantinopel aankomen. De verschijning van
Russische landtroepen heeft natuurlijk groot opzien te Pera veroorzaakt.
In het hotel van het Fransche gezantschap heeft zulks, zegt men, grooten
indruk gemaakt; het is ook de grootste verlegenheid, waarin een diplo
maat gelijk de admiraal Roussinkan gerakenwant hij schijntomtrent
de bedoelingen zijner regering nog geheel in onzekerheid. Van den
Franschen commissaris, die naar Ibrahims hoofdkwartier is vertrokken,
heeft men nog geene berigten.
De armee van Ibrahim is overigensnaar men verneemtin volle be-
weging, en hij zal waarschijnlijk van geene andere voorslagen meer wil
len hoorendan die zijn vader regtstreeks aan de Porte heeft bekend ge
maakt. Het zou derhalve nog wel kunnen gebeurendat een Russisch
korps in het gezigt van Konstantinopel met een Arabisch leger in ern-
stigen kampstrijd geraakte. De snlcan vleidt zich intusschen nog met eene
minnelijke schikking, en schijnt van eene zijner agenten in Ibrahims leger
daarop eenig uitzigt verkregen te hebben. Bij de Turksche troepen wordt
veel geëxerceerd en tevens het garnizoen van Konstantinopel zoo veel
mogelijk versterkt."
De koning van Griekenland heeft vier generaals benoemd, waaron-
der Colocotronidie in den Pelopon nesus bevel zal voeren, Bozzaris en
Zavellas krijgen in Livadie een krijgsbevelen Koleopulo krijgt het kom-
mando te Napoli.
Eene nieuw uit Frankrijk komende kolom van 700 Polen, die zich
op Zwitserscben bodem wilde begeven, is te Baume-les-Dames door de
nationale garde van het arrondissement in haren togt gestuit, en genood
zaakt geworden om terug te keeren, In verscheidene Fransche aan Zwit
serland grenzende plaatsen zijn thans ook linietroepen aangekomen, om
de onbehoorlijke uitwijkingen der Polen tegen te gaan.
LONDEN den 27 april. Donderdag is lord Palmerston, voor het eerst
na zijne ongesteldheid weder op het ministerie van buitenlandsche zaken
verschenen.
De Oostenrijksche minister en de Turksche zaakgelastigde hebben don-
derdag op het bureau van buitenlandsche zaken gewerkt.
Ter beurs van gisteren liep het geruchtdat het gouvernement dreig
de, de Hollandsche schepen, welke opgebragt zijn, verbeurd te verkla
ren. Dit vond weinig geloof en verdient ten minste nadere bevestiging.
Donderdag is in de Kroon en zinker eene talrijke openbare vergadering
gehoudenonder voorzitting van den alderman IVoodwaarin besloten
is, bij het parlement in een adres op het afschaffen der belasting op de
huizen en vensters aan te dringen.
Even als men verwacht had is de motie van den heer Attwoodover
het muntstelsel, verworpen, en wel met eene meerderheid van 192 stem
men. Voorts heeft het huis met ggv&r.meerderheid "-r
_r t Beslotenoat eene verandering 111 het
muntstelsel, strekkende om den standaard der waarde te verminderen
zeer ongepast en gevaarlijk zijn zou.
Een voorstel, om bij alle volgende verkiezingen van leden voor het
parlement niet openlijk, maar bij ballottage te stemmen, is met 211 te
gen 106 stemmen verworpen.
Gisteren is in het huis der gemeenten een voorstel van den marquis
van Chandos verworpen, strekkende om te bepalen, dat bi] elke vermin
dering van belasting men de belangen der landbouwers behoorde in het
oog te houden.
PARIJS den 26 april. Heden, en dus den dag na dat de koning de
zitting der wetgevende kamers in persoon gesloten had, is de tweede
Zitting dier kamers gedurende dit jaar geopend geworden. Zoowel bij de
pairs, als bij de afgevaardigden, had dit plaats door de voorlezing van
een koninklijk bevelschrift, enkel de bepaling inhoudende, dat de zitting
der beide kamer^ van 1833 (want de thans geslotene zitting wordt ge- J
acht die van 1832 te zijn) geopend was. De heer Dupin is weder met
eene groote meerderheid door de kamer van afgevaardigden tot voorzitter
verkozen; ook is het geheele bureau der vorige zitting behouden ge
bleven.
Men heeft opgemetkt, dat de koning gisteren, op zijnen weg naar de
kamer der afgevaardigden buitengemeen koel door het volk ontvangen is
geworden. Zijne aanspraak heeft weinig genoegen gegevenen zeifs
eene daling in den prijs der effecten veroorzaakt.
Omtrent den toestand der hertogin van Berry heeft men niets stel
ligs vernomen.
Uit de menigvuldige bijeenkomsten van den graaf Pozzo di Borgo
met den graaf d'Appony meent men te mogen opmaken, dat er eene groo
te eensgezindheid tusschen Rusland en Oostenrijk bestaat omtrent de bui
tenlandsche politiek. Ook zegt mendat Oostenrijk niet geneigd is eene
gemeenzame zaak met Frankrijk tegen de oogmerken van Rusland te ma
ken, en dat de zending van den heer de St. Aulaire naar Weenen dienen
moet om te trachten de alliantie der drie Noordsche mogendheden te ver
breken. De graaf Pozzo di Borgo die dit doel geraden moet hebben
heeft daarop couriers naar Petersburg en Weenen gezondenom de po
gingen van den Franschen gezant te verhinderen.
's GRAVENHAGE den 28 april. HH. KK. HII. Prins en Prinses Albert
van Pruissen, die den 22 dezer uit Berlijn waren vertrokken, zijn vrij
dag middag, ten half 5 uren, alhier aangekomen. Onderscheidene inge
zetenen haddenom hunne vreugde over deze komst te doen kennen
hunne huizen met vlaggen versierd. Morgen keert Prins Albert naar
Berlijn terug om tegen half mei zich weder herwaarts te begeven.
De kabinetsraad bij Z. M. heeft gisteren tot half 5 uren in den
namiddag geduurd. Men wil weten dat er ook onder anderen gehandeld
zou wezen over het weder verschijnen van vijandelijke schependie 011.
ze kusten verontrusten. Intusschen verneemt men stellig, dat er te
Huisduinen bij den Helder een oorlogsvaartuig in het gezigt is geweest.
Deze stad heeft een treffend verlies ondergaan door hét overlijden
van den heer .7. Kappcyne van de Coppellophil. theor. mag. lit. hum,
doctor en rector der Latijnsche scholen alhier die gisterenin den ou
derdom van 43 jarenaan eene hevige ziekte van bijkans veertien da
gen, bezweken is. Zijn vroegtijdige dood wordt zeer betreurd, daar hij
algemeen geacht werd wegens zijn regtschapen en deugdzaam karak
ter, en wegens zijne uitgebreide kundigheden, door welke hij veelvul
dig nut stichtte. De bloei der Latijnsche scholen hier ter stede, gedu
rende de laatste jarenwasonder medewerking zijner waardige ambt-
genootenvoornamelijk aan zijnen onvermoeiden en doelmatigen ijver te
danken, en vele jongelingen, die thans sieraden van 'slands hoogescho-
len zijnja meer dan één man die in kerk of staat reeds gewigtigo
betrekkingen vervultzullen gaarne erkennen grootendeels hunne op
leiding in de hoogere wetenschappen aan hem verschuldigd te zijn.
MIDDELBURG den 1 mei. Behalve de nota van den heer Dedel
in ons vorig No. gemeld vindt men nog in de Belgische bladen eene
andere nota van dienzelfden gevolmagtigdeaan den prins de Talleyrar.d
en lord Palmerstonwaarin hij betuigt, dat de Nederlandsche regering
met genoegen den bevredigenden geest der nota van den 2 april heeft
gezien, als een gunstig voorteeken voor het sluiten eener schikking,
en dat het hof van 's Gravenhage met diezelfde gevoelens bezield is, en
voorts zijn ontwerp van conventie van den 23 maart eenigzins toelicht
en verklaart, dat, dewijl het 3de artikel daarvan eenige zwarigheid
schijnt ontmoet te hebben, hij gemagtigd is in plaats van het daarbij
voorgedragene voor te stellen: „dat, in afwachting, dat de betrek
kingen tusschen Holland en Belgie door een definitief traktaat volkomen
vastgesteld zullen zijn, Z. M. de koning der Nederlanden, groothertog
van Luxemburg, wat het ophouden der vijandelijkheden en de vaart
der Schelde betreft, den staat der zaken zal herstellen zoodanig als die
vóór den 1 november 1832 bestond;" zullende het 4de artikel alsdan
inhouden
Even zoo zal het zijn met de Belgische troepenwat het ophou
den der vijandelijkheden betreft, en gezegde troepen zullen de plaatsen
ontruimen op de beide oevers der Schelde van Pijp-Tabak tot beneden
het dorp Doel en het fort Frederik Hendrik, dat zijden 1 november niet
bezettedenen er de zaken op denzelfden voet herstellenwaarop zij
zich toen ter tijd bevonden."
De Nederlandsche gevolmagtigde zegt, dat in het laatste gedeelte van
dat artikel, waarover hij ook bereid is zich te verstaan, het oogmerk
niet geweest is de ontruiming van het grondgebied door de Belgen te
vorderen, die, integendeel niet zou plaats hebben, noch voor Limburg
noch voor Luxemburg, maar alleen voor eenige plaatsen nabij Lillo en
Liefkenshoek, ten einde niet de magt der burgerlijke autoriteit te ver
korten, maar alleen daarvan de Belgische militairen te verwijderen en dus
doende ongelukkige twisten voor te komen, in afwachting van het tref
fen eener definitieve schikking. Eindelijk verklaart de heer Dedel, dat
de Nederlandsche regering eene voorloopige conventie wenscht te sluiten
en over de nog in verschil blijvende uunten met de viif
ut- tuureremie van Londen vertegenwoordigd zijn geweest, tot
een definitief besluit te komen.
Hierop moeten de prins de Talleyratid en lord Palmerston geantwoord
hebben, dat het herstellen der zaken op den voet van vóór november
1832 geen genoegzamen waarborg voor het behoud van den vrede ople
verde. Zij zouden den Nederlandschen gevolmagtigde hebben verweten,
dat hij niet van de tijdelijke erkenning en neutraliteit van Belgie repte
en eindelijk geëischt hebbendat hij de noodige volmagt en instructien
zou vragen 0111 te onderhandelen.
Een in Frankrijk gevangen gehouden Hollandsch officier beklaagt
zich, bij een brief uit St. Omer van den 21 april, dat de vergunning
aan de officierenom buiten de stad te mogen wandelen is ingetrokken
en zulks omdat een veertigtal onzer matroozen dezer dagen uit Aire
zijn ontsnapt, waarvan eenige door de Fransche marechaussée zijn gear
resteerd. Zelfs onze generaals en hoofd-officieren zijn van bovengemeld
verbod niet uitgesloten. Grievend is deze behandeling van de Franschen,
en men ziet hieruit wat men van hunne zoogenaamde kieschheid, waar
op zij zich zoo veel laten voorstaandenken moetdaar zij het gevoel
der officiereu, die hun woord gegeven hebben van nimmer zonder ver
lof een nacht buiten de stad door te brengen gelijk stellen met dat van
eenige manschappendie door hunne gesteldheid niet zoo ais de officie
ren aan het woord van eer gebonden zijnen derhalve de eerste de beste