Wêf ]f 4 C O IJ R 21 Maart 1831 jfyevtjk bcv itlaten en (Bewigteit- NIEUWSTIJDINGEN. ÜDuitècItfattb» ©root-SnttanjS. Jxiïttfjsrijk. Hebeirlatibeti. GEDEPUTEERDE STATEN van ZEELAND, in aanmerking ne mende, dat, naar aanleiding van Zr. Ms. besluiten van den 28 Sep tember 1819 Staatsblad no. 49,) en van den 30 Maart 1827 Staats blad no. 13 jaarlijks een herijk van al de Nederlandsche Maten en Ge- wigten welke in omloop zijn gebragt en in den handel gebruikt wor den behoort plaats te hebben Gelet op het Reglement op den herijk in deze Provincie van den 15 Fébruarij 1822; Gezien de missive van Zijne Exc. den Minister van Binnenlandsche zaken van den 2 November 1832, no. 16a Overwegende, dat, ten gevolge van het, krachtens Zr. Ms. besluit van den 19 April 1832, {Staatsblad no. 12,) sedert den r October daaraanvolgende verpligtend gebruik der Nederlandsche Vochtmaten voor den handel in het groot, ook van deze Maten de herijk behoort te ge schieden Besluiten Art. 1. De herijk over het jaar 1833 van de Nederlandsche Maten en Gewigten welker gebruik in het vorige jaar verpligtend is geweest, en mitsdien van alle Gewigten Lengtematen Inhoudsmaten voor droo- ge warenVochtmaten voor den handel in het klein en in het groot mitsgaders van de Wisse, zal worden aangevangen met den 1 April aan staande en gesloten op den laatsten Julij daaraanvolgende. 2. De letter O zalovereenkomstig boven gemelde aanschrijving voor de ijkletter gedurende dit jaar gebezigd wordenen op al de ge ijkt of herijkt wordende Maten en Gewigten benevens het bijzondere merk van den Arrondissements-of Adjunct-ijker, worden afgedrukt of ingebrand.. 3. De Arrondissements- en Adjunct-ijkers zullen, overeenkomstig art. 5 van voorschreven Reglement, behalve in de plaats hunner woning, nog in zoodanige Gemeenten van derzelver Arrondissement tot den herijk vaceren, als nader door ons zal worden aangewezen; en op de dagen, gedurende welke zij met in de Gemeenten buicen hunne woonplaats va ceren ten minste gedurende vier uren daags, hunne kantoren geopend houden, om aan de Ingezetenen gelegenheid te geven tot de verificatie hunner Maten en Gewigten. 4. Zij zullen van de urenwaarop hunne kantoren zullen geopend zijn, mitsgaders van de dagen op welke zij, uit hoofde der vereischte vacatiën in andere Gemeenten, niet tot den herijk der Maten en Gewig ten ten bunnen kantore zullen vaceren, aan Burgemeesters en Wethou ders hunner woonplaats kennis geven welke daarvandoor Publicatie en door insertie in de Stedelijke of in de binnen derzelver Stad meest gelezen wordende courantaan hunne Ingezetenen zullen doen kennis dragen, {Het vervolg in ons volgend No.~) De ADMINISTRATEUR van 's Rijks Schatkist in ZEELAND adver teertdat van Maandag den 1 April 1833, en verder op MaandagDings- dag, Donderdag en Vrijdag, *s morgens van 9 tot 12 uren, ten zijnen Kantore zal worden gevaceerd tot het overnemen der Recepissen van de thans loopende Vrijwillige Negotiatie5 pCt.zijnde inmiddels de daar toe benoodigde lijsten ten zijnen Kantore, op dezelfde dagen en uren, gratis verkrijgbaar. Middelburg, den 20 Maart 1833. De Administrateur voornoemd, P. P O U S. De ondergeteekende maakt, door deze, dankbare melding eener Gift van Twee Gouden Tienguldenstukkenin de Kerk-Kollekte van Zondag avond, ten behoeve van het Bijbel-Genootschap ontvangen. Middelburg, den 19 Maart 1833. j. h. GILLISSEN, Thesaurier FRANKFORT den 14 maartVolgens partikuliere berigten van Ber lijn zou de kabinets-order reeds geteekend zijn betreffende eene zeer aanmerkelijke vermindering van het Pruissische leger enz.; hierdoor hebben de fondsen te Berlijn eene aanmerkelijke rijzing ondervonden. De onderhandelingen met Beijeren en Saksen, ter zake van het tol-stelsel moeten zeer gunstig staanen men koestert de verwachting, dat spoe dig geheel Duitschland, met weinige uitzondering, eene eenige groote vereeniging zal uitmaken. Het Oostenrijksche regeringsblad van den 10 behelst de belangrij ke tijding, dat de vrede tusschen den Turkschen sultan en den onder koning van Egypte, op de door eerstgemelden gestelde voorwaarden werkelijk is geteekend. LONDEN den 16 maart. Woensdag is de nieuwe Nederlandsche mi nister de heer Dedel, te Londen aangekomen, en den volgenden dag heeft hijvergezeld van den heer baron van Zuylen van Nyevelteen bezoek bij lord Palmerston op het bureau van buitenlandsche zaken af gelegd. Men zeide, dat de heer Dedel g'steren eene bijeenkomst met lord Pal merston en den prins de Talleyrand moest hebbenom de onderhandelin gen met beide gevolmagtigden over de Nederlandsche geschillen weder op te varten. Men is zeer begeerig te vernemen, welke voorstellen van wederzijden gemaakt moeten worden; en hoezeer hierover velerlei ge ruchten in omloop zijn, is daarvan niets met eenige zekerheid te melden. Ziine Exc. de baron van Zuylen van Nyevelt is gisteren door lord Pal- merston ter audiëntie bij den koning binnengeleid en heeft afscheid van Zijne Majesteit genomen. De stoomboot de Batavier, met welke de heer Dedel hier aangekomen is, ligt op de rivier en zal den heer baron van Zuylen van Nyevelt naar Holland overbrengen. Den 13 dezer is het vereenigde Engelsche en Fransche smaldeel onder bevel van sir Pulieney Malcolmweder van Deal uitgezeild, op eenen kruistogt aan de Hollandsche kust. In de zitting van het lagerhuis van den' 13 zijn de overwegingen in comité over de wet ter beteugeling der onlusten in Ierland begonnen. De ongunstige geruchten ten aanzien van den toestand van dom Pedro te Porto, welke voor eenige dagen te Londen verspreid waren i worden thans weder tegen gesproken. PARIJS den 15 maart. Volgens le Temps werd er gisteren alhier eene nota, van goederhand komende, rondgedragen, volgens welke da hertogin van Berry de verklaring van den 22 der vorige maand door het ministerie publiek gemaakt, uitdrukkelijk ontkend had. De Belgische minister zon stellig verklaard hebbenin geene schik king to kunnen treden over de vergoeding der oorlogskostendie Frank rijk van Belgie wil vorderen. Men zegt, dat het te kort op de schatkist thans 244 millioen francs bedraagt. *s GRAVENHAGE den 17 maartInde gisteren voormiddag geopen de zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal werden door den griffier eenige in het ontwerp van wet op het Gemaal nog gemaakte nieu we wijzigingen voorgelezenwaarna onmiddellijk de discussien over dat ontwerp geopend werdenen achtervolgelijk het woord voerdende hee- ren op den Hoof, SehimmelpenninckLuzacvan Alphen en Iiinlópen die allenofschoon meestal nog wel eenige bedenkingen tegen de wet hebbende, er voor zouden stemmen; de heer van Dam, die er tegen zonde stemmen inzonderheid omdat in dezelve voor het platteland geene heffing bij admodiatie werd toegestaan: de heer Sytzama, die er zich insgelijks tegen verklaardeomdat hij een accijns op het gemaal te druk» ken voor den arbeidsman en landbouwer oordeelde, dien accijns zelfs als onzedelijk en onstaatkundig beschouwdeen des noods liever tabak snuif, koffij en specerijen belast zag; de heer Luybendie er tegen was otndac, buiten de bezwaren welke hij voordroeg, hij wist dat er geld genoeg wasen men dien accijns te minder noodig haddaar men toch weldra tot eene schikking van het geschilpunt met Belgie zou moeten komen, waarop hij tevens sterk aandrong, ten slotte verklarende, dat hij zich bezwaard zou achtenom in de tegenwoordige omstandigheden der natie nieuwe lasten te helpen opleggen daar het zijns inziens tijd werd om ernstig aan eene vermindering der staatsbehoefcen te denken de heeren Suchtelen en van de Kasteeledie vooral uit aanmerking van de behoeften der schatkist voor de wet zouden stemmende heer Foc- kemadie tegen zou stemmen indien de vraag, of opcenten van dezen accijns voor het syndicaat zullen worden geheven, niet door den minis ter volkomen ontkennend beantwoord wierdde heer Donker Curtius die zwarigheid vond in eene weder-invoering van die belasting zonder admodiatie voor het platte land, die bovendien vreesde, dat door slui- kerijen de opbrengst niet aan de verwachting zou beantwoorden en dat ook de stedelijke belastingen er zeer door zouden lijdenen meende dat men wel andere min bezwarende middelen zou hebben kunnen vinden. De zitting werd daaropten 4 urenopgeheven om des avonds her vat te worden; maar alvorens uiteen te gaan, gaf de voorzitter berigt, dat het verslag der centrale afdeeling betreffende de belasting op het per soneel gedrukt was en aan de leden zou worden rondgedeelden dat ook eene nieuwe redactie was ingekomen van den verworpen I2den titel van het 2de boek van het burgerlijk wetboek; en werden de beraadslagingen over de belasting op het personeel tegen dingsdag bepaald. In de avond-zitting van gisteren de beraadslagingen voortgezet zijnde over den accijns op het gemaalspraken nog achtervolgelijk voor den- zelven de heeren van SwinderenFrelsde Bordes, de Jongevan der Gronden en van Asch van IVijckhoezeer sommigen dier sprekers nog al gewigtige bezwaren er tegeu haddenmaar meenden dat die voor de behoeften der schatkist moesten wijken. Tegen den accijns spraken daar entegen de heeren IVarin van Reenende la Court en fVeertsde laatst genoemde in een zeer uitgebreid advijs. Ten slotte werd de concept- wet door den minister van financien in het breede verdedigd, met zoo veel mogelijke wederlegging van alle daartegen ingebragte bezwaren. Tot de stemming overgegaan zijnde, werd dezelve met 33 tegen 15 stem men aangenomen. De zitting werd opgeheven en de volgende bepaald op aanstaanden dingsdag, des morgens ten 10 uren. MIDDELBURG den 20 maart. Naar men verneemt, is de groote voorjaars-inspectie bij de armee, welke men vroeger tegen bet begin van april wachtende wastot bet einde van die maand verschovenen du ren dientengevolge ook de verlofgevingen steeds even onbekrompen voort terwijl thans het tijdstipwaarop de verlofgangers bij hunne korpsen terug moeten zijn in plaats van op den 1 op den 20 april is bepaald. Zoo ook verneemt men dat het kamp hetwelk meu steeds voornemens schijnt te blijven om na de groote voorjaars inspectie door twee divisien der armee te velde te doen betrekken niet zal komen in de Meijerij bü Oirschoc, maar in de baronie van Breda, tusschen Reijen en Chaam waar daartoe het terrein veel gunsciger schijnt bevonden te zijn. Vrijdag avond ontstond te Utrecht een geweldige brand die Om streeks acht uren uitbrak ten huize van den heer Bresemanop de Nieu we Gracht. Gelukkig was er windstilte en werd de hulp allerspoedigsc aangebragt, zonder welke de nevenstaande gebouwen groot gevaar zouden hebben geloopen insgelijks eene roof der vlammen te worden. Bij het aanbrengen van hulp, zoo bij het blusschen van den brand als ter berging der goederen, hebben de heeren studenten zich wederom onderscheiden. Het huis is genoegzaam geheel uitgebrand; doch door het wel aanwen den der brandspuiten zijn de aangrenzende gebouwen bewaard gebleven. De verloting van voorwerpen vervaardigd uit de overblijfselen van de kanonneerboot n°. 2, welke door de zorg van den heer Mr. C. P. E. Rabidé van der Aa, en onder toezigt eener, daartoe door den gou verneur der provincie Vriesland benoemde commissie, op den 25 Julij des vorigen jaars heeft plaats gehad, heeft, blijkens eene aankondiging dier commissie, de aanzienlijke som van zes duizend vier honderd vieren tachtig gulden, acht en negentig cents zuiver opgebragc welke gelden zullen verstrekken ten behoeve van het uctionaal gedenkteeken ter eera van van Speyk op te rigten.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1833 | | pagina 1