o
MIBDE.LBUBGSGHE
N°. 28.
Dingsdag
Qanbc0tcbiti0
3U»nfcÊ!ÊïtC&tM0
5 Maart 1833,
NIEUWSTIJDINGEN.
(ötrsjtft-Btriüanjc.
JTtraufcrijfe.
flsbevlanben.
DER LEVERANTIE VAN WIT- EN MUNITIE-BROOD,
ten dienste van het Militaire Hospitaal te Vere.
Krachtens autorisatie van het Departement van Oorlog' van den 6 Ja-
nuarij 1833 No. 21 en onder des-zelfs nadere goedkeming, zal, op
den 8 dezer loopende maand aan den minst-inschrijvenden ten behoe
ven van voormeld Etablissementop nieuw worden aanbesteed de leve
rantie van het benoodigde
WIT- EN MUNITIE-BROODper Nederlandsch Pond.
Strekkende wijders tot narigt der gegadigden:
1. Dac deze aanbesteding, voor de laatste negen maanden van het loo
pende jaar, op nieuw geschiedt, uit aanmerking de prijzen, waarvoor
op die leverantie in het laatst van het vorige jaar was ingeschreven veel
te hoog waren in vergelijking van die, welke daarvoor door de burgers
te dezer Stede werden betaald.
Dat de voorwaarden waarop deze aanbesteding zal plaats hebben
van heden af ter lezing zullen liggen in het Bureau van den ondergetee-
kenden.
3. Dat de naam, voornamen en woonplaats van den Inschrijver, mits
gaders die van zijne Borgenduidelijk zullen moeten worden geschreven.
4. Dat de prijzen der inschrijvingen, naauwkeurig in schrijflettersin
cents en honderdste gedeelten van cents moeten worden uitgedrukt, en
dat de biljetten door de Inschrijvers zullen onderteekend moeten zijn.
5. Dat de biljetten, behoorlijk op gezegeld papier geschreven en ver
zegeld, op het Bureau van het Hospitaal bezorgd ingestoken moeten wor
den inde daartoe bestemde geslotene bus, uiterlijk des middags vóór
twaalf uren van den dag der aanbesteding, na welk tijdstip geene inschrij
vingen meer zullen aangenomen worden.
Dat alle biljettenwelke niet in den verlangden vorm zijn ingerigt,
of op ongezegeld papier zijn geschreven, alsmede die, welke eenige bij
zondere voorwaarden bevatten die niet bij het bestek van aanneming zijn
vastgesteld, buiten aanmerking gehouden en verworpen zullen worden.
7. Dat de Inschrijvers en hunne Borgen van hunne gegoedheid tot het
behoorlijk volbrengen der leverantie, bewijzen van het Plaatselijk Bestuur
zullen moeten overleggen hetwelk echter dan eerst zal behooren te ge
schieden wanneer het zal gebleken zijn, dat hun de leverantie is toege
wezen, en in welk geval zij verpligt zullen wezen, binnen 24 uren na
dat hun daarvan zal zijn kennis gegeven die bewijzen aan de Admini
stratie van voormeld Etablissement te bezorgen daarbij gebreke van dien,
over de leverantie nader zal worden beschikt.
Vere, den 1 Maart 1833.
De Majoor tijdelijke Plaatselijke Kommandant, belast
met het toezigt over voornoemd Hospitaal
J. B. L. KESSLER.
DER LEVERANTIE VAN STEENKOLEN,
ten dienste van de Garnizoens Ziekenzaal te Vlissingen.
Krachtens autorisatie van het Departement van Oorlog, en onder des-
zelfs nadere goedkeuringzalop den Elfden dezer loopende maand
aan den minst-inschrijvenden, ten behoeve van voormeld Etablissement,
worden aanbesteed de leverantie van
STEENKOLEN, bij de 1000 Nederlandsche Ponden,
voor den tijd van negen maandenin te gaan met den 1 April aanstaande
en eindigende met den laatsten December daaraanvolgende.
Strekkende wijders tot narigt der gegadigden
1. Dat de voorwaarden, waarop deze aanbesteding zal plaats hebben,
van heden af ter lezing zullen liggen in het Bureau van den ondergetee-
kenden.
2. Dat de naam voornamen en woonplaats van den Inschrijvermits
gaders die zijner Borgenduidelijk zullen moeten worden geschreven.
3. Dat de prijzen der inschrijvingen naauwkeurig in Schrijf-lettersin
Guldens en Cents en honderdste gedeelten van Cents moeten worden uit
gedrukt, en dat de biljetten door de Inschrijvers zeiven onderteekeud
moeten zijn.
4. Dat de biljetten, behoorlijk op gezegeld papier geschreven en ver
zegeld, op het Bureau van het Etablissement bezorgd, en gestoken moe
ten worden in de daartoe bestemde geslotene busuiterlijk des middags
vóór twaalf uren van den dag der aanbesteding na welk tijdstip geene
inschrijvingen meer zullen worden aangenomen.
5. Dat alle biljetten, welke niet in den veilangden vorm zijn ingerigt,
of op ongezegeld papier geschreven alsmede die welke eenige bijzon
dere voorwaarden-bevattendie niet bij het bestek van aanbesteding zijn
vastgesteld buiten aanmerking gehouden en verworpen zullen worden.
6. Dat de Inschrijvers en hunne Borgen van hunne gegoedheid tot het
behoorlijk volbrengen der leverantie, bewijzen van het Plaatselijk Bestuur
zullen moeten overleggen, hetwelk echter dan eerst zal behoeven te
geschieden wanneer het zal gebleken zijn dat hun de leverantie is toe
gewezen en in welk geval zij verpligt zullen wezen binnen 24 uren
ra dat hun daarvan zal zijn kennis gegeven die bewijzen aan de Admi
nistratie Van voormeld Etablissement te bezorgen, daar, bij gebreke van
dien over de leverantie nader zal worden beschikt.
Vlissingen den 1 Maart 1833.
De Kapitein fungerende Militaire Onder-Tntendantbelast
met het toezigt over voornoemd Etablissement
KRIESFELD.
Bij een' naamloozen Brief aan Zijne Exc. den Opperbevelhebber dezer
Vesting is klagte ingebragtdat men, voor bet afteekenen der Passen,
op het Plaatselijk Bureau eenig Geld had moeten betalen.
Daar, ingevolge het stellig bevel van den Plaatselijken Kommandant,
geene retributie, hoe ook genaamd, voor het afteekenen der Passen mag
aangenomen worden, zoo verlangen de Geëmploijeerden op dat Bureau,
wier goede naam door die beschuldiging aangerand wordtdat de Schrij
ver van voormelden Brief, aan den Plaatselijken Kommandantden dag
en het uur -—wanneer, en de Persoon aan wien eenige betaling voor
het afteekenen van een' Pas is gedaan kenbaar make,
Vlissingen i Maart 1833. De Majoor, Plaatselijk Kommandant,
V O N li O FF.
LONDEN den 27 februarij. Een ochtendblad verzekert, dat de staat
der onderhandelingen over de Nederlandsche zaken het ministerie in moei-
jelijkheden zonder voorbeeld heeft gewikkeld, en dat de laatste pogingen,
die het beproefd heeftdoor de tegenwerking van andere mogendheden
niet het minste gevolg hebben gehad.
De baron van Zuylen van Nyevelt heeft gisteren een bezoek bij lord
Palmerston afgelegd.
De prins de Talleyrand heeft zich aan den voet bezeerd, zoo dat hij
eenige dagen zijne kamer moet houden.
De schade, door de laatste stormen aangerigt, is buitengewoon
groot, en men vreest zeer, dat de stoomboot van Londen naar Dublin,
de Erin, vergaan is. Te vergeefs heefc men 80 pet. premie geboden
om haar te doen verzekeren.
PARIJS den 26 februarij. In den Moniteur van heden leest men het
onderstaande
Vrijdag den 22 februarij, ten half 6 uren, heeft mevrouw de her
togin van Berry aan den heer generaal Bugeaud, gouverneur der citadel
van Blaye, de volgende verklaring overhandigd:
Gedrongen door de omstandigheden en door de maatregelen, die het
gouvernement bevolen heeft, hoezeer ik de gewigtigste redenen bad
om mijn huwelijk geheim te houden, geloof ik aan mij zelve, alsook
aan mijne kinderen, verschuldigd te zijn van te verklaren, dat ik in
het geheim gehuwd ben gedurende mijn verblijf in Italië.
Op de citadel van Biaye, den 22 februarij 1833.
(get.) Mar ie Caroline."
Deze verklaringdoor den heer generaal Bugeaud aan den heer presi
dent van den raad, minister van oorlog, toegezonden, is dadelijk gede
poneerd in het depot van de archiven der kanselarij van Frankrijk."
Een liberaal blad zegt, dat de hertogin van Berry met een Italiaan-
schen prins gehuwd en 7 maanden zwanger is.
Men zegt, dat de generaal Bugeaud van Blaye terug is geroepen en
dat de generaal Gonrgauddie derwaarts vertrokken is, waarschijnlijk
het bevel der citadel op zich zal nemen.
PARIJS den 28 februarij. De hertogin van Berry wasvolgens de
laatste berigten van den 23 dezer, vrij ernstig ongesteld. Twee couriers
dien dag te Bordeaux aangekomen, hebben dit berigt overgebragt, en
een der voornaamste geneesheeren dier stad is dadelijk naar Blaye ver
trokken. De heer Berreyer en eenige andere personen, die als de hoof
den der koningsgezinde partij worden beschouwd, hebben, zoo men zegt,
van het gouvernement verlof gevraagdom bij de hertogin van Berry te
worden toegelatenhetgeen hun echter is geweigerd.
Het proces tegen den heer de Chateaubriandter zake van een
geschrift over de gevangenhouding der hertogin van Berryen tegen de
redacteurs van onderscheidene dagbladen wegens het verslag dat zij ge
geven hebben van het bezoek dat bij genoemden schrijver door een ze
ker getal jonge lieden is afgelegd, aangevangen, heeft voor het ministe-
rie eene gevoelige nederlaag ten gevolge gehad. Te vergeefs heeft de
procureur-generaal Persil getracht, in het bedoelde vlugschrift en in de
redevoeringen die wederzijds bij hetzelve bezoek zijn gehouden, de mis
dadigste oogmerken aan te wijzen, met weinige woorden heeft de heer
de Chateaubriand deze beschuldiging beantwoordterwijl de advokaat
Berreyer in het belang der dagbladenzich op de vrijheid der drukpers
als eene der waarborgen van het staatkundig stelsel beroepende, ook de
ze met de hem eigene welsprekenheid heeft verdedigd. Na eene korte
beraadslaging, hebben de gezworenen aile de beklaagden vrij gesproken,
en heefc de hoofdbeschuldigde onder de toejuiching der menigte het pa
leis van justitie verlaten.
'sGRAVENHAGE den 1 maart. In de bijeenkomst der Tweede Ka
mer van heden is de beraadslaging geopend over de 17 ontwerpen van
wet, houdende veranderingen en wijzigingen in de eerste 17 titels van
het 2de bock des burgerlijken wetboeks handelende over zakenDe 10
eerste ontwerpen zijn, nadat sommige derzelve door eenige leden bestre
den warenaangenomen.
Tegen 3 uren is Z. Exc. de minister van buitenlandsche zaken in de
vergadering verschenen, om, namens den Koning, aan dezelve eene staat
kundige mededeeling te doen.
Z. Exc, heeft daarbij verslag gedaan van den loop der staatkundige
onderhandelingen te Londen, sedert de laatste door hem gedane mede
deeling. Uit dit verslag blijkt, dat in de eerste helft der maand febru
arij door onzen gezant te Londen onderscheidene ontwerpen van schik
king aan lord Palmerston en prins de Talleyrand zijn aangeboden welke
echter ten eenemaie zijn verworpen gewordenen dat de genoemde staats
lieden van hunnen kant ontwerpen hebben opgesteld, waarbij onder an
deren de erkenning van Belgie werd gevorderd, welke ontwerpen dezer
zijds onaannemelijk zijn geacht. Op het laatse voorstel van onze zijde
hebben de twee genoemde gevolmagtigden geantwoord met de bekende
nota van 14 februarij. Na deze nota vermeld te hebben, zeide de mi
nister aan het slot zijner rede het volgende
De Nederlandsche regering heeft gemeend, deze nota te moeten be
schouwen als van eenen geschiedkundigen aard, en dus noch bestemd om
de onderhandeling te doen teruggaan noch strekkende om haar te bevor
deren.
Eveneens is bet gelegen met bet antwoord, hetwelk dat stuk van
de Nederlandsche zijde vereischte.
Tot hetzelve werd gekozen de vorm van eene memorie, door mij
den 26 februarij aan de zaakgelastigden van Frankrijk en Groot-Brittanje
in 's Gravenhage ter hand gesteld, en welke ik denzelfden dag aan da
vertegenwoordigers der hoven van Oostenrijk Pruissen en Rusland alhier
mededeelde.
Middelerwijl berigtte ik aan den baron van Zuylen van Nyeveltdjt
de Koning zijnen sedert lang geuiten wensch, om naar het Vaderland
terug te keerenhebbende ingewilligd, mij was opgedragen, hem op
nieuw Zr. Ms. hooge tevredenheid te betuigen, over zijne beredeneerde