N". 23.
MIDDELBUR.GSCHE
COURAN
Donderdag
21 Februarij 1833.
3L\ab»0teir.
NIEUWSTIJDINGEN.
(ötroDt~£riti*tt je -
ïicbcriaubstt.
De StaatsraadGOUVERNEUR van de Provincie ZEELAND,
Gehoord het rapport van den fungerenden Inspecteur van het Ka
daster, houdende, dat de Kadastrale Plans, benevens de aanwijzende Ta
fels en de Perceelsgewijze Leggers, van de Gemeenten BomtnenedeBrou
wershaven Burgh c. a.DreischorDuivendijke c. a.EikerzeeElle-
meet. HaamstedeKerkwerve e. a.NoordgouweNoordn'elle Renesse
Serooskerke en Zonnemaireaan derzelver respective Besturen zijn ver
zonden
Roept mits deze op al de Grond-Eigenaars, Pachters en Bestuurders
van Vaste Goederen, inde voormelde Gemeenten gelegen, welker aan
slagen in de Grondbelasting, wegens verkoop of andere vervreemding,
verandering behooren te ondergaan om aan de Plaatselijke Besturen eene
naauwkeurige opgave der verkochte of op eene andere wijze overgegane
Perceelen in te leveren.
Deze opgaven, tot het opmaken van welke de hierboven vermelde bij
de Gemeente-Besturen nedergelegde stukken alle gemak aanbieden zul
len behalve de Letter en het Nummer van het Kadastrale Planmits
gaders de soort en inhoudsgrootte der Perceelen, ook eene aanwijzing
moeten bevatten van de KoopersVerkrijgers enz., en zullen dezelve
aan meergemelde Besturen behooren te worden ingediendvan Woensdag
den 20 dezer maand cot Woensdag den 6 der maand Maart aanstaande.
Wordende een ieder, dien zulks aangaat, aangemaand, om door de
tijdige indiening van eene naauwkeurige opgave, zich tegen alle nadeel,
welke uit eene tegenovergestelde handelwijze in dezen zoude kunnen
voortvloeijenvrij te warenouder opmerking, dat de in dezen bedoelde
rectificatie alleen betreft de herstelling van bestaande erreuren in de
Kadastrale Leggers, ten opzigte van de nainen der Eigenaars, en dus
geheel afgescheiden is van de reclamatien wegens abuizen, tot welker
indiening de belanghebbenden, bij art. 5 der Wet van den 31 Decem
ber jl. Staatsblad no. 65) tot den laatsten Junij aanstaandezijn be
voegd verklaard.
Middelburg, den 15 Februarij 1833.
De Staatsraad, Gouverneur voornoemd,
VAN VREDENBURCH.
LONDEN den \6 februarij. De koning heeft op het adres van de
gemeenten geantwoorddat hij vertrouwt op hare betuiging om hem te
ondersteunen in het handhaven der Unie tusschen Groot-Brittanje en Ier
land, en haar verzekert, dat hij, niets verzuimende om alle daden van
ongehoorzaamheid en geweld te keeren, haar pligtmatig zal bijstaan in het
uitvoeren van de middelen, om elke billijke klagt in alle gedeelten van
zijne landen uit den weg te ruimen.
Dingsdag heeft lord Althorp in het huis der gemeenten verlof gevraagd
om een voorstel te doen tot het maken van eenige veranderingen in de
inkomsten der Protestantsche kerk in Ierland. Deze zullen hoofdzake
lijk bestaan in het afschaffen der kerken-tax, die 's jaarlijks op 80,000
pond st. berekend werdin bet verminderen van het getal der aarts-bis
schoppen van 4 op 2 en van dat der bisschoppen van 18 op 10, en
het overbrengen der inkomsten van de afgeschafte stiften op het algemeen
kerkenfonds het verminderen van de inkomsten der aartsbisschoppen en
bisschoppen om eene som van 60,000 p. st,het invoeren van eene tax
op alle geestelijke beneficien van 5 tot 15 ten honderd, in plaats van
de eerste vruchtenwelke belasting zal ophoudenenz. De heer 0'Ce«-
nell heeft zijne tevredenheid over dit plan van verligting der lasten van
Ierland te kennen gegeven en beloofd het te zullen ondersteunen.
Gisteren heeft lord Crey in het huis der lords de bill voorgedragen
tot het in het werk stellen van middelenom een einde te maken aan
de troebelendie thans in Ierland heerschen. Zijn lordschap betoogde
dat de tot nog toe genomen maatregelen ongenoegzaam bevonden waren.
De rampen van dat land waren onbeschrijfelijk. Het leven en de bezittin
gen der ingezetenen verkeerden in een voortdurend gevaar. In twaalf
maanden tijds waren er meer dan 9,000 misdaden gepleegd, zoo als moord
huisbraak, brandstichting, weerstand tegen de regering en weigering van
belastingenen tienden. In verscheidene gedeelten van het land waren stren-
ger wetten noodig. Zijn voorstel zou vooreerst aan den onder-koning het
regt geven om onverwijld bij proclamatie alle genootschappelijke vereen-
igingen en zamenkomsten die gevaarlijk voor de openbare orde en veilig
heid zijn mogtente beletten, en vervolgens strekken om de wanorde,
waardoor het leven der burgers en hunne eigendommen bedreigd worden
te beteugelenhiertoe moeten voornamelijk de bepalingen der procla
matie en insurrectie akten dienenalsmede het opheffen der habcas-cor-
p«s-akte. De hertog van IVellington verzekerde het gouvernement
van de maatregelen te zullen ondersteunen, en na eenige discussien is de
bill ten eerste maal voorgelezen.
In het huis der gemeenten hebben gisteren avond allerbelangrijkste
debatten plaats gehad. Sir R. peel heeft de aandacht der vergadering
gevestigd op 's konings orders in rade waarbij embargo is gelegd op de
Hollandsche schepen in de Engelsche havens en tevens het nemen en op
brengen van schepen dierzelfde natie is bevolen. Hij heeft daarbij in
het breede betoogddat die besluiten strijdig waren met het regt der
volken, krachtens welke slechts in het vooruitzigt van eenen aanstaan
den oorlog, of in geval van grove beleedigingen van eene mogendheid,
embargo op de schepen dier mogendheid kon worden gelegd strijdig met
de Magna Charta en met de geheele wetgeving van Engelandvan
Eduard III af tot George III toevolgens welke de koning geene magt
bezat, om zulke belemmeringen aan den handel van vreemde kooplieden
met Engeland in den weg te stellen; strijdig eindelijk met de belangen
der Britsche onderdanen, daar de schaden, die uit het embargo voort
vloeiden voor een goed deel door de Engelsche assuradeurs zouden
worden gedragen. Aan het slot zijner réde waarin hij van de booge
onregtvaardigheid der maatregelen tegen Nederland sprak, zeide hij dat
men misschien hem te geinoet zou voerendat die maatregelen in Hol
land ontevredenheid zouden verwekken, en daardoor de regering van dat
land tot toegevendheid noodzaken doch dat zij, die zulk eene ta*iv*rcr- -
den, niet moesten vergeten, dat de onregtvaardigheid soms hare IraT én
eenen onverwachten tegenstand ontmoette. Hij wist hoe sterk bedWin.
gen van vrees, van eigenbelang, van handelsnaijver konden werit...,
maar hij wist tevens, dat er tijdperken inde geschiedenis van Engeland*;-^
maar vooral ook van Nederland geweest warenwaarin alle die beden
kingen waren ter zijde gestelden een geest van tegenstand en onafhan
kelijkheid ontwaakt was, die aan eenen kleinen Staat vergund had zich
met eenen grooten te meten. Deze rede werd zeer levendig toege
juicht. 6 6
Verscheidene leden, waaronder de heer Baring en den heer James Scar
lett; die beweerde, dat Engelands handelwijze in dezen Algiers, Tripoli
of Tunis eer zou hebben aangedaanondersteunden de gezegden van den
heer Peel. Lord Palmerstonen de regtsgeJeerden der kroonLushinsrtort
en Grahamverdedigden daarentegen de handelwijze van de Britsche re
gering. Eerstgenoemde minister verdiepte zich in zeer fijne onderscheL
dingen over de betrekking van Engeland in het Nederlandsch-Belgische
vraagstuk, meenende hij, dat de mogendheden van arbiters bemiddelaars
en wel gewapende bemiddelaars in dat vraagstuk waren geworden, en dus
regt hadden om de beide landen tot de aanneming van bepalingen van
scheiding te dwingen. Alle deze redenaars plaatsten zich voorts op een
nieuw terrein, door toe te geven, dat een embargo alleen gelegd wordt,
ingeval men eenen oorlog als kort aanstaande voorziet, doch tevens te
beweren, dat bij het sluiten der overeenkomst van 22 october 1832 tus
schen Engeland en Frankrijk waarbij ook tevens het embargo bepaald
werd, reden van vrees bestond, dat daaruit eenen oorlog zou voortsprui
ten. Te gelijk beweerde lord Palmerston weder, dat die overeenkomst
(waaruit men een oorlog voorzag), gesloten was om den vrede te be-
waren, en niets meer, dan het natuurlijk uitvloeisel was van het verdrag
van 15 november 1831 hetwelk door het parlement stilzwijgend was
goedgekeurd. Aan het slot zijner rede betuigde hij, „dat de Britsche
regering met het embargo geenszins ten doel had, om de onafhankelijk
heid van Holland aan te randen, aan dat land vrees aan te jagen, of ooit
t£ge" deszelfs wil, tot de aanneming van een voor deszelfs belan
gen nadeelig verdrag te noodzaken, terwijl allerminst de benadeeling
van deszelfs koophandel bedoeld werd. Het eenige doelwaarna die re
gering streefde, was de finale scheiding der beide koningrijken en de ver
zekering aan Belgie van zoodanige voordeelenwelke voor deszelfs be
staan als koningrijk volstrekt noodzakelijk waren. Hij moest er bijvoegen
dat indien Holland den wensch koesterdeom de verovering van Belgie
of ook de verdeeling van dat land te bewerkenhet de pligt der Britsche
regering was, om tusschen beiden te treden, ten einde dit te beletten,"
MIDDELBURG den ao februarij. Directe tijdingen uit Vlissingen
van heden, wederspreken stellig de door enkele dagbladen vermelde tij
ding nopens het vastzitten van een schip, dat men voor een Engelsch
oorlogschip aanzag, en ten gevolge waarvan in die vesting alarm zou zijn
ontstaan, de randsels gepakt stonden, enz. enz.
Zijne E xc. de minister van binnenlandsche zaken heeft, bij missive
van den 29 januarij 11., de gouverneurs der provinciën verzocht, om aati
hemuiterlijk op den 1 maart aanstaandeovereenkomstig de in zijne
circulaire van den 24 januarij «832 vervatte voorschriften, te doen ge
worden een opgemaakte staat der in de provincie aanwezige kinderen
welke, volgens bepalingen van Zr. Ms. besluit van den 17 augustus 1827'
•no. 125, in de termen vallen van naar de koloniale gestichten der maat
schappij van weldadigheid te worden opgezonden.
Bij resolutie van den 13 dezeris door het departement van ma
rine bepaalddat het op- en afloodsen der neutrale schepenvan Vlis
singen tot Lillo en Liefkensboeken van daar tot Vlissingen, door
de loodsen van Vlissingen zal plaats hebben; terwijl het verder op-
loodsen, gerekend van voornoemde forten tot Antwerpen, zoo mede het
afloodsen van Antwerpen af, tot aan die fortenaan de loodsen van Ant
werpen zal worden overgelaten; met bepaling wijdersdat tusschen Lillo
en Liefkenshoek een der wenkvaartuigen van het loodswezen der monden
van de Schelde zal worden geplaatstom de loodsen aldaar van de
schepen af te halen en te ontvangen, zoo mede, om die weder op de
van Antwerpen komende schepen over te zetten en die naar Vlissingen
te loodsen.
Men schrijft uit Tanger van den 10 januarij II.dat, ten gevolge dec
door den Nederlandschen consul gedane tertoogendoor den keizer van
Marokko is toegestaandat de Nederlandsche schepen in de havens van
zijn rijk eene schuilplaats kunnen vinden tegen de Engelsche en Fransche
kruissers alsmede dat de schepen, die 8 en 14 dagen quarantaine moe
ten houden, zulks voortaan mogen doen in de genoemde havens, in plaats
van, zoo als vroeger, naar de baai van Gibralter te worden gezonden.
Bij den hevigen storm uit het zuid westen, die den 15 dezer ge
woed heeft, is, bij het overvaren der Maas bij Grave eene visschers-
schuit van Neerasselt, gevoerd door den eigenaar A. Derksen in heb
bende diens vrouw en nog vijf bewoners van den regter Maasoever,
mitsgaders een huzaaren den opziener van den waterstaat Pendraat
omgeslagen en verongelukt. Alle de negen personendie zich op hec
vaartuig bevonden hebben hunnen dood in de golven gevonden.
De heer de Chateaubriand is den 15, te Parijs, door de kamer
van beschuldiging naar het hof van assises verwezen, als aangeklaagd,
van tot haat en verachting van het gouvernement te hebben aangezet,
de regten die den koning door de natie zijn opgedragen te hebben ver.
kort, en, hoezeer zonder gevolg, tot omverwerping van het bestuur po
gingen te hebben gedaan het een en ander door de uitgave van een
vlugschrift over de gevangenhouding der hertogin van Berry.
Te Madrid was den 7 dezer alles rustig. In Gallicie, in de om
streken van Orense, was eene dergelijke volksbeweging als te Toledo uit
gebarsten, doch even spoedig onderdrukt. Men meende voorts te weten
dat de akte, waarbij de cortes werden bijeengeroepen, reeds door den
koning was geteeketid en eerstdaags openbaar zoude worden; terwijl er
eindelijk gesproken werd van een nieuw observatie-legerdat op degren.
zen van Portugal zou worden bijeengetrokken.