N\ i56.
MïBDELBüHGSCHE
COURA T.
Zaturdag
29 December 1832.
iMEÜWSTIJDlNGEN.
iïcfccvlanösn.
Voor het transport der zieken, en vooral der gekwetsten, zullen, ten
RAVENHAGE den <16 december. Eenedepeche van den generaal-ma-
Vflf joor Wildemanopper-bevelhebber der vesting Breda, gisteren morgen
per estafette aan Z. Exc. den directeur-generaal van oorlog, overgebragt
en de aankondiging behelzende, dat de iste luitenant Heshusius, adjudant
van den generaal.majoor de Favauge van de bezetting van het kasteel
van Antwerpenzich vergezeld van een Fransch gezantschaps-secretaris
en officieraan de voorposten te Groot-Zundert had aangemeld, en dat
omtrent de toelating van de twee laatstgemelde heeren op ons grondge
bied bevelen werden verzochtdeed al dadelijk vermoeden dat er ge-
wigtige mededeelingen van wege den opperbevelhebber van het kasteel
ionden worden te gemoet gezien. Ten 1 uren des middags kwam ge
noemde iste luitenant Heshusiusmet den luitenant van Etude, adjudant
van den generaal Wildemanalhier aan, en deed, bij het overhandigen der
brieven van Z. Exc. den generaal der infanterie baron Chassémondeling
verslag, dat die waardige opperbevelhebber niet dan met weerzin, doch
door de omstandigheden gedrongen zich in de noodzakelijkheid had ge-
bragt gezien om wegens de ontruiming van het kasteel eene eervolle
kapitulatie te sluiten.
De missive van den generaal Chassé en de bijlagen zijn van den volgen
den inhoud
Aan Z. Exc. den heer directeur-generaal van oorlog.
Hoofdkwartier citadel van Antwerpen, den 24
december 1832.
De zwarigheden, welke zich dagelijks vermeerderen, om dezen aan
mij toevertrouwden post langer met eere te kunnen verdedigen, hebben
mij genoodzaaktin weerwil van mij zeivenin onderhandeling met den
vijand te treden.
De vermoeienissen en ontberingenwelke de soldaat sedert drie we
ken ondergaan heeft, zijn boven alle beschrijving, en hebben de krach
ten van het garnizoen geheel uitgeput.
Hierbij komt, dat het drinkwater, door het droogloopen der grachten,
in de putten zoodanig verminderd is, dat men met de grootste moeite
slechts het onontbeerlijke water kon bekomen en tot overmaat van on
geluk zijn de twee laatste nog bestaande putten in den vorigen nacht
door de vijandelijke bommen vernietigd.
Alle de zoo gezegdë bomvrije lokalen zijn ten eenenraale verwoest
zoo dat de soldaac in de poternes, communicatien en galerijen, onder
een zoo geducht bombardement, dusdanig in een is gedrongen, dat bijna
nimmer door denzelven rust genoten wordt.
Hes bomvrije hospitaalwaarin zich alle onvervoerbare gekwetsten en
geamputeerden bevinden, dreigt elk oógenblik in te storten, waardoor
deze ongelukkige!) gezamenlijk verpletterd en begraven zouden worden.
In de linker face van bastion II, heeft de vijand eene bres geschoten
welke 80 tot too ellen breed is en reeds bijna de helft der gracht ge
vuld heeft.
De descente du fossé is geëffectueerd en den vijand heeft slechts zijne
mijn te doen spelenom de contie-escarp in de gracht te doen storten
en alzoo den storm uit te voeren.
Het is om al het hierboven aangehaalde, dat ik, de onmogelijkheid
inziende, 0111 eenen storm af te slaan, alsmede dat door het roekeloos
afwachten daarvan de tot hiertoe behaalde roem ten eenenmale verloren
zoude kunnen gaan, propositien aan den maarschalk Cerard gedaan heb,
om mij den aftogt vrij te laten en mij genegen heb getoondde door
heni op den 30 november 11. gevraagde evacuatie te bewerkstelligen. Dii
door hem van de hand gewezen zijndeheb ik eindelijkna den gehee-
len dag met parlementeren doorgebragt te hebben, met overleg van den
raad van defensie, de kapitulatie gesloten, waarvan ik de eer heb, hier
nevens kopie over te leggen.
Ik heb mijn persoon en eenige mijner officieren als krijgsgevangenen
aangeboden, onder voorwaardeom het overige der bezettingen vrij naar
de Noordelijke provinciën terug te doen beeren, doch vruchteloos.
Uit het additioneel artikel zal uwe Exc. ontwaren, dat de flotille voor
de stad niet in de kapitulatie begrepen is, welk artikel op instantelijk
aandringen van den kapitein-ter-zee Koopman geïnsereerd is geworden.
Ten gevolge daarvan was ik met denzelven overeengekomen, om zes der
beste booten in de duisternis de Schelde te doen afzakken en de overi
gen te vernielen, welk eerste echter onuitvoerlijk schijnt geweest te
zijn dewijl ik op het oogenblik verneem dat slechts ééne boot is af
gezeild en de elf overigen door derzelver equipagie verbrand of in den
grond zijn gekapt.
Ziedaar uwe Exc. de ongelukkigste dag mijns levensgaarne had ik
mijne loopbaan hier door eenen luisterrijken dood geëindigd; maar zulks
heeft geene plaats kunnen hebben.
Ik zal de eer hebben uwe Exc. bij de eerste gelegenheid diegenen te
doen kennen, welke zich in dit ongelukkig beleg het meest onderschei
den hebbenten einde dezelven aan Z. M. onzen geëerbiedigden Koning
bekend te maken.
De generaal der infanterie, opper-bevelhebber der
citadel en Zr. Ms. zeemagc op de Schelde voor
Antwerpen. Baron Chassé.
De voornaamste voorwaarden der kapitulatie zijn deze:
De citadel van Antwerpen, de flotillede positie van het Vlaamsche-
hoofd de forten BurghtZwijndrechc en Auscruweel worden in derzelver
tegenwoordigen staatmet de vuurmonden en de oorlogs- en mondvoor
raad, aan den maarschalk Gerard overgeleverd.
Het garnizoen zal met krijgseer de citadel uittrekken en de wapenen
op het glacis nederleggen, doch de officieren behouden dezelve. Het gar
nizoen zal voorts krijgsgevangen zijn tot na de overgave van de forten
Liiio en Liefkenshoekals wanneer hetzelve door een Fransch escorte
tot aan de Hollandsche grenzen zal geleid worden en daar hunne wa
penen terug zal ontvangen.
Het geheele garnizoen zal deszelfs bagagien, wagens, paarden en goe
deren, zoowel aan de korpsen als aan de personen van hetzelve behoo-
rendebehouden.
koste van het Hollandsch gouvernement, de noodige vaartuigen worden
verschaft, om dezelve te water naar Bergen-op-Zoom te vervoeren; de
niet vervoerbare zieken zullen in, naar hunnen toestand geschikte plaat
sen, ten koste van gezegd gouvernement, blijven behandeld door Hol
landsche officieren van gezondheidwelke bij hun vertrek in dezelfde
voorregten van het garnizoen zullen deelen.
Bij een additioneel artikel wordt echter bepaald, dat de 12 kanonneer-
booten, onder bevel van den kolonel Koopman voor Antwerpen gestatio
neerd niet in deze kapitulatie zijn begrepen.
De generaal Chassenaar aanleiding dezer gesloten overeenkomstgoed
gevonden hebbende, den 1 sten-luitenant tleshusiusmet deze stukken
naar js Gravenhage af te vaardigen werd deze aan de Fransche voor
posten ontvangen door de heeren de Tallennygezantschaps-secretaris,
en de Passystaf-kapiteindie beiden met hem naar Goot-Zundert zijn
gereisd, doch niet verder op ons grondgebied zyn toegelaten, zoo als
ook blijkt uit de hierna volgende missive van zijne Exc. den heer di
recteur-generaal van oorlog aan den generaal Chassé.
Voor dit stuk plaatst de Staats-Courant Zr. Mr. besluit van den 95
waarbij de generaal Chassé benoemd wordt tot ridder groot-kruis der
koninklijke militaire Willems-ordelyaaruit ieder waar Nederlander met
genoegen ontwaarchoezeer Z. M. de heldhaftige verdediging van het
kasteel in den persoon des opper-bevelhebbers heeft weten te waarde
ren en aldus een openlijk blijk heeft gegeven van de goedkeuring
die hoogstdezelve aan de gedragingen van den opper-bevelhebber en aan
de wijze schenkt, waarop de bezetting, na voor het oog van geheel
Europa de eer van Oud-Nederland ten vollen gehandhaafd te hebben t
voor het Vaderland is behouden geworden.
Zie hier [opgemeide missive
's Gravenhage den 26 december 1839.
Aan Zijne Exc. den generaal der infanterie baron Chassé
opper-kommandant der citadel van Antwerpen
Gisteren morgen heb ik ontvangen de missive van uwe Exc. van den
24 dezerno. 1784', houdende kennisgeving van de onderhandeling in
welke u hoog ed. gestr. met den vijand is getreden, en van de redenen
weikeu daartoe hebben bewogen, alsmede, onder andere bijlagen, een
afschrifc der kapitulatie door uwe Exc. met den Franschen maarschalk
Gerard gesloten.
Ik heb deze belangrijke stukken onverwijld aan Z. M. den Koning on
derworpen en het is dien ten gevolge dat ik mij thans door hoogst»
denzelven met de navolgende mededeeling aan uwe Exc. belast vinde.
De Koning treedt niet in de kapitulatie als zoodanig; doch Z, M.
heeft mij ook ditmaal weder de aangename taak opgelegd uwe Exc. bij
deze gelegenheid de plegtige verzekering te herhalendat het gedrag
van uwe Exc. en van de dapperen bezetting der citadel van Antwerpen,
gedurende de geheele verdediging dier sterkte wel verre van bij hoogsc-
denzeiven iets ce wenschen te hebben overgelaten, 's Konings onbe
perkte tevredenheid wegdraagt; dat die verdediging geheel aan Zr. Ms.
billijke verwachting heeft beantwoorddat hoogstdezelve niet heeft op
gehouden, gedurende al den tijd van het beleg, met innige deelneming
gade te slaan het loc van zoo vele dappere, die daarbij hun bloed voor
hec Vaderland hebben vergoten, en ook nog uit uw laatste rapport met
ontroering heeft vernomen hoe groot de ontberingen en vermoeijenissetl
zijn geweescwelke die brave bezetting zich zoo lang heeft getroost.
Nu reeds aanvankelijk een blijk van hoogstdeszelfs goedkeuring, zoo
aan uwe Exc. persoonlijk, als in uwen persoon aan het geheele garni
zoender citadel, willende geven, heeft onze geëerbiedigde Koning goed
gevonden 11mijnheer de generaalte benoemen tot ridder grootkruis
van de koninklijke militaire Willems-orde en zulks bij besluit van gis
teren, no. 63, waarvan ik het genoegen mag genieten een afschrift hier
bij over te leggen.
De waarde van dezè hooge onderscheiding zal ongetwijfeld voor uwe
Exc. grootelijks worden verhoogd door de omstandigheid, met welke ik
thans de eer heb u hoog edele gestr. bekend te maken, dat namelijk
Z. M. hoogstdeszelfs eigene decoratie dier orde in mijn bijzijn beeft af
gedaan, en mij dezelve, benevens het daartoe behoorend lint, en het ju
weel, nog onlangs bij de laatste plegtige gelegenheid door den Koning
zeiven gedragen heeft overhandigd ten einde die insignia aan u hoog
ed. gestr. van wege Z. M.als de uwe te doen geworden. Zij zullen
uwer Exc. mët dezen brief worden ter band gesteld.
Het strekt mij alverder tot genoegen uwer Exc. te kunnen melden,
dat de Koning alle de voorloopig door uwe Exc. gedane benoemingen
tot ridders der 4de klasse van de gedachte orde vermeld in uwe missi
ve van den 1 <5 dezer, no. \776bisonverwijld heeft gelieven te homo
logeren, en dat Z. M. nader zal beslissen, nopens de verdere aanbeve
lingen in dien brief vervat, terwijl hoogstdezelve met verlangen zooda
nige verdere voordragten tot belooningvan uwe Exc. te gemoet ziet,
als de omstandigheden li zullen voorkomen te vereischen.
Nog moet ik de verzekering hierbij voegen dat indien het uwer Exc.
moge gelukken, de gekwetsten herwaarts te doen transporteren, zulks
Z. M. bijzonder welgevallig zou wezen.
Ten slotte heb ik de eer 11 hoog ed. gestr. kennis te geven dat ik
dadelijk mijnen adjudantden kapitein Verhorstnaar de voorposten te
Groot-Zundert doe vertrekken om zich aldaar te aboucheren met den
Franschen officier en den secretaris van legatie, die den luitenant-adju
dant Heshusius daarheen hadden vergezeld ten einde van hen te verne
men nier welke voorscellen zij belast zijn kunnende ik u Exc. reeds
voorloopig de stellige verzekering geven, dat, wanneer die voorstellen
over niets anders mogten loopendan de ontruiming onzer zijds van de
forten Lillo en Liefkenshoekin dezelve geenszins zal worden getreden.
Uwe Exc. gelieve ook mijnen hartelijken gelukwenschbij deze zoo
belangrijke gelegenheid aan te nemen.
De directeur-generaal van oorlog.
de Eerens.
Ten slotte volgt een belangrijk verslag van den generaal Chassé van den
23 waaruit trien ziet in welk eenen hagchelijken toestand de bezetting zich
in de laatste dagen heeft bevonden en hoe groot de opofferingen zijn ge
weestwelke zij zich ter liefde van Koning en Vaderland heeft getroost.
Blijkens dit verslag had de vijand den 21 op zijne moorddadige handel
wijs het zegel gedruktdoor van de zoo lang aangekondigde reusachtig»