N\ i36. MIDDELBURGSCïIE C O EU A Befccttbmafcittg. Dingsdag 13 November 183; flufclicatte» NIEUWSTIJDINGEN. (BrojpuïStrittattjc. HebeirlattbiCii. Burgemeester en wethouders der stad middelburg, gelet op de circulaire van den Heer Staatsraad, Gouverneur der Provincie Zeeland, van den 2 November 1832 A No. 12347/1 iste afdeel ing {Provinciaal blad No. 12 6). Brengen bij deze ter kennis van alle Ingezetenen dezer Gemeente, dat Zijne Majesteit, bij besluit van den 18 October jongstl.No. 72, heeft bepaald dat aan die Personen welke bij de vroegere Schutterijen eene Verhoogde Contributie hebben betaaldin plaats van het doen van per- soonlijke dienst, de jaren, gedurende welke zij deze Contributie vol daan hebbenzullen worden toegerekendter verkrijging van het ont slag uit de Schtitterlijke dienstna eenen diensttijd van volkomene tien jaren overeenkomstig het Koninklijk besluit van den 18 November 1831 No. 30. En opdat niemand van deze gunstige beschikking van Zijne Majesteit onkundig zijzal deze worden afgekondigd en aangeplakt en in dezer Stads Courant geplaatst. Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 8 November 1832. Burgemeester en Wethouders voornoemd L A NT S H E ER, L. P. Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbaren, VAN P ANHU YS. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MIDDELBURG roepen bij deze op alle Houders van onvoldane Pretentien ten laste van het voormalige Tuchthuis dezer Stad, om dezelve ten spoedigste, im mers vóór of uiterlijk op den laatsten December van dit jaar, met be hoorlijke bewijzen gestaafd, bij den Heer Stedelijken Ontvanger in te die nen zullende die pretentien na dat tijdstip niet meer worden aangeno men. en de belanghebbenden het nadeel daaruit voortspruitende aan henzelven te wijten hebben. En opdat niemand hiervan onwetendheid voorwende, zal deze worden ..afgekondigd en aangeplakt, mitsgaders in dezer Stads Courant geplaatst. Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 8 November 1832. Burgemeester en Wethouders voornoemd LANTSHEER, L. P. Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbaren, VAN PANHUYS. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MIDDELBURG verwittigen bij deze een iegelijk dien zulks zoude mogen aangaan dat op Maandag den 26 November aanstaande, des middags ten twaalf uren, ten Stadhuize, in 't openbaar zal worden overgegaan tot de Verpachting der GRAS-ETTING van den Dijk en den Bodem der Oude Arnealsme de van de VISSCHERIJ genaamd de Mannezee en Caismans Boogaard buiten de Vlissingsche Poortalles voor den tijd van zeven jaren in gaande met den 1 Januarij 1833, en waarvan de conditiën drie dagen te voren op de Stedelijke Secretarie ter lezing zullen liggen. Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 8 November 1832. Burgemeesters en Wethouders voornoemd, LANTSHEER, L. P. Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbaren VAN PANHUYS. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad VLISSINGEN zullenop Vrijdag den 23 November 1832, des middags ten 12 uren precies, ten Raadhuize aldaar, in het openbaar, aan de minstbiedende •anbestedén 1°. Het Transport van het benoodigde versch Drinkwater voor het Garnizoen dezer Stad 20. De Wagendiensten ten behoeve van de Stedelijke Fabricngie, en zulks voor den tijd van één jaar, te rekenen van den 1 Januarij 1833 tot den 1 Januarij 1834; op de conditiën welke ter inzage van een ieder op de Griffie dezer Stad zijn liggende. Vlissingenden 8 November 1832. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. J. BECKER. Ter ordonnantie van Hun Edel Achtb., De Stads Secretaris A. van der SWALME. Vergadering van het Middelburgsche Departement der Maatschappij: Tot Nut van 't Algemeen op Woensdag den 14 November 1832, des avonds teil zes uren, in het Museum Medioburgense. Voorlezing en Bijdrage. Namens Bestuurders, P. DE MARET TAK Secretaris. LONDEN den 6 november. Het weigerend antwoord der Nederland sche regering, op de vorderingen van het Britsche en Fransche kabinet, is gisteren alhier aangekomen. Ofschoon men een dergelijk antwoord verwachtte, zegt de Courier dat men niet vermoedde, dat koning Wil lem zich op zulk een stelligen toon zoude verklaard hebben. Hetzelfde blad merkt voorts aan dat 's konings antwoord getuigt van de voorbeel- tielooze eenstemmige ondersteuning zijns volksdat hetzelve de Belgi. sche aangelegenheden in denzelfden toestand laat als te voren dat een oorlog tegen Holland, in Engeland, de meest met den volkszin strijdige oorlog zoude wezen welke immer door een Britsch ministerie ondernomen is dat de gebruiken en belangen van Engeland tegen een dusdanigen oorlog z.ijndoch datdesniettegenstaande Engeland niet mag noch kan terugtreden, en dat derhalve de strijd in vereeniging met Frankrijk, maar zoo kloekmoedig en spoedig als mogelijk is moet worden onder nomen. Deze openlijke verklaring van den Courier, omtrent de impopu lariteit der Britsche expeditie tegen Nederland, verdient allezitis opmef. king; trouwens, de verdedigers der staatkunde, welke het ministerie Grey ten gevalle van het Fransche bewind, tegen Nederland opvolgt, vindt hoe langer hoe minder verdedigers, en de stem dergenen, die hei nadeel aantoonen, hetwelk deze staatkunde aan de belangen der Britsche nijverheid en koophandel toebrengt, doet zich meer en meer luide hooren. De vereenigde Britsche en Fransche eskaders zijn den 4 van Spit- head naar Duins gezeild. De 3 Britsche en 2 Fransche fregatten, welke reeds voor eenige dagen derwaarts vertrokken warenlagen den 5 nog op die reede. Men spreekt van oneenigheid tusschen het Britsche en Fransche scheepsvolk, en verzekert, dat verscheidene Britsche zee-offi cieren, onder welke ook de admiraal Malcolm genoemd wordt, veel te genzin betoonen tegen de Hollandsche expeditie. Gisteren heeft de Nederlandsche gezant weder eene bijeenkomst gehad met de Russische, Üostenrijksche en Pruissische gezanten. LONDEN den 7 november. Na de ontvangst van het weigerend ant woord uit *s Gravenhageis alhier een kabinetsraad gehouden, in welken, naar men verzekert, het besluit is genomen, om embargo te leg gen op de Nederlandsche schepen. Een dergelijk besluit is echter tot dus verre nog niet uitgevaardigd, en een onzer ochtendbladen (hetwelk voor het overige tot de ministeriele partü behoort) merkt aandat het gerucht van een dergelijk besluit alhier veel bevreemding heeft gebaard en dat het naauwelijks te gelooven is, dat het Britsch ministerie tot een dusdanigen jammerhartigen maatregel zal overgaanwelke zoo geheel strijdig is met de milde bepalingen, welke de Nederlandsche regering, ten aanzien van de in Nederlandsche havens liggende Britsche schepen gemaakt heeft. De Britsche correspondent van een onzer geachte bladen meldt uit Brussel, van den 2 dezer, dat onder de leden van het Belgisch bestuur veel verschil van gevoele heerschtnopens de vraag, of men van den kant van Belgie zal toestemmen in de ontruiming van het aan Nederland toegewezene grondgebied; dat deze ontruiming voor Belgie onoverkome lijke zwarigheden heeft, en dat alzoo de uitvoering van het l'ritsche en Fransche traktaathetwelk zoo wel de ontruiming van het Nederlandsche als van het Belgische grondgebied eischt, onmogelijk is; dat het mitsdien te verwachten is, dat de zaak nog eenigen tijd hangende zal blijven; dat men zich mag voorstellen, dat, wanneer eenmaal koning Philips de Fransche kamers met eene voldoende aanspraak zal hebben geopend de Londensche conferentie de onderhandelingen weder zal opvatten, en dat er niet aan te twijfelen valtof de Belgische kamers zullen als dan een traktaat van schikking, hetwelk eerst door Nederland is goedgekeurd, zeer gretig aannemen. *s GRAVENHAGE den 8 november. Gisteren heeft eene commissie uit het koninklijk Nederiandsch instituut van kunsten en wetenschappen de eer gehad aan Z. M. het jaarlijks verslag nopens het verhandelde in het afgeloopen jaar aan te bieden. Naar men verneemt, heeft Z. M. de Koning dezer dagen een be sluit geteekend, waarbij eene bevordering bij het wapen der kavallerie plaats heeft. Een aanzienlijk en vermogend ingezeten van Londen heeft dezer dagen eene oorspronkelijke afbeelding van den luitenant-admiraal Michiel Adriaenszoon de Ruyter herwaarts gezonden, ren geschenke voor Z. M. als een bewijs van zijne hulde aan de nagedachtenis van dien onsterfe- lijken held, en tevens als een blijk van zijnen eerbied voor den grootert en edelmoedigen Koning van Holland, die, even als de Ruyterzijn ge- heel leven aan het Vaderland toewijdt, en des noods, gelijk deze, be- reid zou zijn voor hetzelve te sterven." DORDRECHT den 9 november. Terwijl het beladen en afzenden van schepen met allerlei krijgs-mond- en andere behoeften naar het kasteel van Antwerpen hier nog altoos ijverig blijft voortgezet worden, en men daaruit genoeg kan opmaken dat het gouvernement geenszins gezind is om dat gewigtig punt, op bedreigingen, of zelfs al mogt men het vijan delijk aantasten, op te geven; zoo komen ook alle berigtenwelke men, hetzij mondeling van de genen die met gezegde schepen gedurig het kas teel bezoeken hetzij door brieven van manschappen der bezetting, van gezegd kasteel ontvangt, daarin eenstemmig overeen, dat de bezetting met den grootsten moed bezield en des noods tot de wanhopigste verde diging bereid is. Zoo schreef, onder anderen, in eenen gisteren alhier van het kasteel ontvangen brief van zeer versche dagteekeningeen ar tillerie-officier der bezetting: Wij zijn gezind den vijand af te wach ten. en ofschoon het zich laat aanzien, dat wij het slagtoffer der staat kunde zullen worden, zoo blijft onze leus: overwinnen of sterven MIDDELBURG den 12 november. Van Antwerpen wordt gemeld: De militaire bevelhebber dier vesting, de kolonel Buzen welke jn def tijd beloofd had, dat hij, zoodra het gewigt der omstandigheden zulks noodig zoude maken, de ingezetenen zoude waarschuwen, dat het tijd wasom voorzorgen te nemenheeft den 7 de volgende proclama tie afgekondigd De kolonelopperbevelhebber dezer plaatshaast zich ter kennis der ingezetenen van Antwerpen te brengen, dat, vermits de Koning van Holland geweigerd heeft, de door zijne troepen bezette deelen van ons grondgebied te ontruimen, door de regeringen van Frankrijk en Engeland binnen een zeer korten tijd, dwangmiddelen zullen worden aangewend, om hem daartoe te noodzaken. Indien de eerste demonstratienwelke tegen den Hollandschen koop handel zullen gerigt wezen, geen uitslag opleveren, zal geweld gebruikt worden. Vermits alsdan de citadel een der voornaamste punten zal wezen, waartegen de eerste aanvallen zullen kunnen gerigt worden, zal het gou vernement de maatregelen nemen welke in deszelfs magt zijn om aan den vijand alle voorwendsel te ontnemen om de rampen des oorlogs op de w.eerlooze bevolking te doen drukken. Doch, daar hetzelve niet kan instaan voor den weerstand, dien een vijand welke weinig schroomvallig is in de keuze zijner middelen zal bieden, worden de ingezetenen der stad en omtrek uitgenoodigdom dusdanige voorzorgen te nemen als het gewigt der omstandigheden vooc hunne persoonlijke, veiligheid en voor die hunner bezittingen vereischc.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1832 | | pagina 1