\J;ii MIDDE.LBUHGSCHË C O U T. N". 125. Donderdag- 18 Octoï):ertvi83.2- ÏUgïcmcnÉ op fect Begïrisöcw. Vervolg. ACHTSTE AF DEELING. AVan de begrafenis-regten en loonen. rt. 53. De begrafenis-regten en de loonen van de Opzigters der al- gemeene Burgerlijke begraafplaatsen zullen worden geregeld bij tarieven welke, door tusschenkomst van dc Gedeputeerde Staten der Provincie, j aan de goedkeuring van Zijne Majesteit den Koning onderworpen zuilen j worden. 54. De bestaande bepalingen omtrent de begrafenis-regten en Opzig- ters- of Doodgravers-loonen op de algemeene begraafplaatsen bij art, 2 a 20 bedoeld, en op de bijzondere Kerkelijke begraafplaatsen, zullen bij voortduring in stand blijven, doch zoo spoedig mogelijk herzien en na j overleg met dc Plaatselijke Besturen worden vastgestelden aan Zijner Majesteit's goedkeuring onderworpen. 55. De tarieven zullen moeten behelzen eene juiste aanduiding van de sommen, welke voor iederen rang der begraafplaats, naar evenredigheid van den leeftijd waarin de overledenen gestorven zijn, zullen worden gevorderd zoo voor het regt van begrafenis als voor het loon der Op zigters; gelijk mede de sommen, welke, ingeval van begravingen buiten den bepaalden tijd of van te laat gedane aangiften tot dezelve zullen moeten worden betaald, en ook de betalingen welke voor aankoop of voor buur van graven en voor de overboeking derzelve zullen verschuldigd zijn. 56. Ingeval van twijfel over de juistheid der toepassing van de tarie ven zullen de Erfgenamen of Boedeireddernarswelke zich daardoor bezwaard vinden bij de Administratie welke over de begraafplaats ge steld is de terugbetaling kunnen vragen, van hetgeen de Ontvanger naar hun oordeel te veei heeft gevordeid, en bijaldien dit verzoek niet wordt j Ingewilligd, zullen zij de beslissing van de Gedeputeerde Staten der Pro vincie kunnen inroepen, naar welke beslissing de Outvangers der begra- fenisregten en loonen zich zullen moeten gedragen. 57. Bij de begraving van lijken van bedeelden der Arm-besturen zal geen regt verschuldigd zijn maar zal voor zoo verre daaromtrent bij de Plaatselijke Reglementen niet anders bepaald is, het loon der Opzig ters, volgens tarief, aan de Arm-besturen in rekening gebrngt worden; zullende de Arm besturen bij zoodanige begraving een schriftelijk bewijs moeten afgeven, ten blijke dat de overledene tot het getal hunner be deelden behoord heeft. 58. De lijken van personen, welke tijdens hun leven geene bedeeling van eenig Arm-bestunr genoten hebben maar welker Erfgenamen of Boe- delredderaars volstrekt buiten staat zijn om de verschuldigde begrafenis- regten en loonen te voldoen, zullen in alles behandeld worden als die der bedeelden en alzoo, op vertoon van een Certificaat van onvermo gen van het Hoofd van het Piaatseüjk Bestuurbegraven worden op dat gedeelte der begraafplancs hetwelk voor de onvermogenden bestemd zal zijn zullende de loonen der Opzigterseven als voor de begraving van bedeelden aan de Arm-besturen in rekening worden gebragt. 59. Het ten behoeve der algemeene begraafplaats verschuldigde regt zal in de Gemeente van het overlijden kunnen gevorderd worden a. Voor lijken van in de Gemeente overledene Ingezetenen welke buiten de Gemeente vervoerd worden 0111 elders te worden begra ven. b. Voor lijken van in de Gemeente overledene Ingezetenen welke op eigen grond en bijzondere grafsteden binnen de Gemeente worden ter aarde besteld indien, inde beide bovenbedoelde gevallen, an- jj' derzins deze lijken op de algemeene begraafplaats zouden moeten zijn begraven geworden, en de Administratie der begraafplaats al- zoo geacht kan worden op dat regt aanspraak te hebben en zal in zoodanig geval het bewijs van aangifte voor den Burgerlijken Stand of het concent-biljet tot begraving, bij art. 20 van dit Regle ment bedoeld, dan eerst worden afgegevenwanneer aan den Amb tenaar van den Burgerlijken Stand zullen zijn vertoond de kwitan- tien van het Begrafenis-regtafgegeven door den Ontvanger der begraafplaats in de Gemeente van het overlijden welke door zoo danige begraving in hare inkomsten zoude benadeeld worden doch zal geen Opzigters loon door den Ontvanger in rekening kunnen worden gebragt. 60. Van lijken welke op bijzondere Kerkelijke begraafplaatsen in de Ge- meente van het overlijden begraven wordenzal dan alleen ten behoeve der Plaatselijke kas eenig begraafnis-regt gevorderd kunnen worden wan neer zoodanige begraafplaats, na de daarstelling der algemeene Burgerlijke begraafplaats, voor de Gemeente zal zijn aangelegd. NEGF. NDE AFDEELING. Over het koopen en huren van graven. 61. Aan de Ingezetenen zal worden vrijgelaten 0111 voor zoo verre de toestand van het terrein zulks gedoogtop de algemeene begraaf plaatsen hetzij voor zich hetzij in gemeenschap met anderen een af zonderlijk graf re koopen voor de sommen welke bij de Plaatselijke ta rieven bepaald zullen zijn, en geregeld zullen worden naar het getal lij ken van volwassenen voor welke de grafruimte verlangd wordtzullen de bij die bepaling worden acht gegeven op de meerdere of mindere op pervlakte grondswelke, naargelang van den toestand der grondlagen, tot begraving van een bepaald getal lijken benoodigd kan zijn. 62. Gedurende sts maanden na de publicatie van dit Reglementen voor zoo ver te dezen opzigce nog geene schikkingen tusschen de Plaat selijke Besturen en Eigenaren van graven zijn gemaakt, zal aan de Ei genaren van gemetselde graven in de Kerken of op de Kerkhoven welke niet meer kunnen worden gebruikt de vrijheid worden toegekend 0111 zich tc verklaren of zij al dan niet een gedeelte gronds op de nieuw aangelegde begraafplaats tot een eigen graf begeeren en zal aan ieder hun ner zoo veel mogelijk een zoodanig gedeelte gronds gratis worden af gestaan als naar gelang van het terrein zal blijken noodig te wezen tot daarstelling van een narden of van een gemetseld graf, van dezelfde Tiiimte als zij door de nieuwe orde van zaken verliezen: de zoodanigen die grootere grafruimte begeeren dan verelscht wordt voor het getal lijken voor welke zij vroeger de noodige grafruimte bezaten, zullen zoodanig gedeelte der koopsom moeten betalen als volgens het Plaatselijk tarief zal verschuldigd zijn voor ieder lijk, hetwelk hec getal zal blijken (e boven te gaan, voor hetwelk de vroegere grafruimte geschikt was. 63. Voor zoo verre bij de Plaatselijke Verordeningen geene bepalingen omtrent het regt der Erfgenamen van graven zullen zijn gemaakt z;\J aan de personen, welke bij het uivaardigen van dit Reglement als Eige naars van graven bekend zijn, en ook aan de zoodanigendie op de nieuwe begraafplaatsen graven zullen hebben gekocht, of dezelve in vervanging van die welke zij in de Kerken of op verlatene begraafplaat sen hadden zullen hebben verkregen het regt worden toegekend0111 onder betaling van het gewone begrafenis-r&gt en de loonen bij het ta rief bepaalddaarin na hunnen dood begraven te worden en om daarin gedurende hun leven te laten begraven de lijken hunner Bloed- en Aan verwanten in de regte opgaande en nedergaande lijn. 64. Na het overlijden van den oorspronkelijken Eigenaar zuilen des- zelfs Erfgenamen bevoegd zijn het graf te doen overboeken ten name van eenen of meer hunner, of van allen te zamen, mits voor ieder hoofd waarop het graf wordt gesteld betalende de regten welke voor zooda- nige overboeking bij de Plaatselijke tarieven zullen worden vastgesteld. 65. De overboeking van het regt van eigendom van een gekocht graf zal moeten geschieden binnen den tijd van drie jaren, na bet overlijden des Eigenaars na verloop van dezen tijd za! geen lijk door de Erfgena men des Eigenaars in zoodanig graf begraven kunnen worden, dan na vooraf gedane overboeking voor welke alsdan het dubbeld zal worden gevorderd van de sombij de tarieven voor overboeking bepaald. 66. Wanneer in een gekocht graf gedurende den tijd van twintig jaren geen lijk is begraven, en gedurende dien zelfden tijd geene overboeking van den eigendom van zoodanig graf heeft plaats gehad, zal aan de laatst bekende Eigenaren of hunne Erfgenamen worden aangezegd, of dezelve, voor zoo verre zij niet bekend zijn, bij advertentie in de nieuwspapie ren worden opgeroepenom binnen drie maanden van hun regt bij de Administratie over de Begraafplaats te doen blijken. Op vertoon van voldoende bewijzen zullen de Eigenaars bij vernieu wing of bij overboeking worden ingeschreven in welk geval de laatst bekende Eigenaars geenerlei regt of loonen zullen behoeven te betalen; maar indien de eigendom van het graf op derzei ver Erfgenamen is over gegaan, zal van deze het drievoud van de som, voor overboeking bij de tarieven bepaald, worden gevorderd, ten ware sedert het overlijden van den laatst bekenden Eigenaar nog geene drie jaren mogten zijn verloopen, in weik geval de overboeking tegen betaling van het gewone regt zal worden bewerkstelligd. Bij gebreke van de vernieuwde inschrijving of overboeking van eigen dom bij dit artikel omschreven, zal het graf aan de Administratie der Begraafplaats vervallen. 67. Het zal aan de Eigenaars van graven op de algemeene Begraaf plaatsen worden vrijgelaten, om de graf-kuilen van binnen met gemetsel de muren te omgeven en met grafsceenen te overdekken. De kosten van aanleg en onderhoud dier gemetselde gravengelijk mede die van het ligten en weder opleggen der zerken en van het ruimen der graven, zullen door de Eigenaars moeten worden gedragen. 68. Wanneer een graf, ter beoordeeling van de Administratie over de begraafplaats, eene dringende voorziening vordert, zal deze den Eige naar doen aanzeggen om die voorziening binnen eenen bepaalden tijd te bewerkstelligen; bijaldien aan de aanzegging geen gevolg wordt gegeven, zal de voorziening ten koste van den Eigenaar bewerkstelligd worden, op last en door tusschenkotnst van de Administratie welke over de be graafplaats is gestelden zal geene begraving van eenig lijk in zoodanig graf kunnen plaats hebben vóór dat het dubbeld der gemaakte kosten zal zijn voldaan; terwijl na een tijdverloop van twintig jaren, de bepa ling van art. 66 van toepassing zal zijn. 69. Eigenaars van ongemetselde graven dezelve met grafsteeiien ver kiezende te dekken, zullen verpligt zijn die voor eigen rekening op de zelve te doen plaatsen en behoorlijk te doen onderhouden; zullende, bij het niet voldoen aan de aanzeggingen welke daartoe door de Admini stratie op de begraafplaatsen gedaan zullen worden in alle deelen gehan deld worden zoo als in het voorgemelde artikel bepaald is. 70. Aan de Ingezetenen zal ook de bevoegdheid kunnen worden toe gekend, om, of een aarden graf voor één lijk té huren, of eene plaats voor één of meer lijken te huren in de algemeene gemetselde graven welke de Beheerders der grafplaatsen zouden mogen goedvinden voor eigen rekening aan te leggen of te houden. Het bedrag der huursommeit voor ieder lijk zal bij het tarief worden geregeld. 71. Gehuurde aarden graven zullen niet mogen worden geruimd bin nen den tijd van twintig jarenna dat hot daarin geplaatste lijk begra ven is 11a welk tijdstip dezelve weder aan de begraafplaats terug zul len keeren. 72. Huurders van aarden graven of hunne nagelatene vrienden, zul len dezelve te hunnen kosten met grafsteenen kunnen doen bedekken zonder dat daarvoor eenige recognitie zal mogen worden gevorderd. 7ij zijn verpligt te voorzien m het onderhoud dier steenen ten genoegen van de Beheerders der begraafplaatsen, welke dezelve in tegenovergesteld ge val zullen kunnen doen wegnemen. 73. De Plaatselijke Besturen zijn bevoegd om, ten aanzien van het dnarstellen van gemetselde graven en het leggen van grafsteenen zooda nige maatregelen te nemen, als dienstig zijn om te bewerken dat een en ander volgens een doelmatig plan geschiede. TIENDE AFDEELING. Over de Plaatselijke Verordeningen ten aanzien der P>egravingcn. 74. Alle verdere bepalingen, welke, uit hoofde van. plaatselijk belang of tot verzekering van de executie van dit Reglement, door de Plaat selijke Besturen mogten worden noodig geoordeeld, zullen, in overeen stemming met den inhoud van vorenstaande bepalingen en van de alge meene wetten en besluiten, kunnen Worden voorgeschreven bij Plaatse lijke verordeningen met inachtneming der bepalingen van art. 70 van het Reglement op het Bestuur der Steden, en van art. 31 van het Re glement voor het Bestuur ten Plattén Lande in deze Provincie. 75. De verordeningen bij het voorgaande artikel bedoeld zullen ook beschikkingen kunnen bevatten tot regeling van de wijze, waarop de lij ken van de sterfbuizéii naar de begraafplaatsen zullen worden overge-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1832 | | pagina 1