MIDDELBURGSCHE C O U R A N N*. 112. jfüebevlattfrett. Dingsdag 18 September 1832. NIEUWSTIJDINGEN. Jftrankvijf». T ONDEN den li september. De hertogin van Ingoulême heeft inde verleden weelt het paleis van Holyrood met hare nicht, de dochter van de hertogin van Berry, verlaten en is te Londen gekomen. Deze week vertrekt Karei X met den hertog van ingoulême naar Hamburg om zich van daar naar Graczin Stiermarkente begeven. Het vertrek van dit koninklük gezin wordt in Edinbiirgh zeer betreurd. PARIJS den 12 september. De heer Fagelbroeder van den Neder- landschen gezant, is gisteren met belangrijke depeches alhier aangekomen. Heden vindt men in den Moniteur eene ordonnantie des konings waarbij bepaald wordt, dat de heer Sebastiani minister van buitenland- sche zaken, de onderteekening der stukkenzijn departement betreffende, weder opneemt. *s GRAVENHAGE den 14 september. Sommige Fransche dagbladen hebben gemeld, dat de hertog van Dalmatie Fransch gezant aan dit hof naar Parijs was teruggekeerd. Ons dagblad verzekert, dat die tijding on- gegrond isdaar genoemde gezant zich steeds alhier bevindt. - Brieven uit Batavia, van 17 mei, behelzen, dat de landbouwers, welke kort te voren uit China te Krnwang waren aangebragt, in den nacht van den 8 mei aldaar eensklaps tot muiterij zijn overgeslagen en het etablissement van Tjilankop in brand hebben gestoken en daarop zich naar Poerwakarta hebben begeven alwaar zij het residentiebuis met een gedeelte der hoofdnegorij mede hebben verbrand en verwoest. De mui telingen zijn door onze troepen in hunne versperringen en daarna op hun ne vlugt, met onweerstaanbare kracht en moed, aangevallen, ten gevol ge waarvan de muiters een aootal aan dooden hadden verloren, waaron der hun aanvoerder. Ook waren er verscheidenen gevangen en men had hoop dat het gering aantal, dat zich in de bosschen had gered, eerlang in handen der overheid zon vallen. Militairen en ambtenaren hebben zich in dezen met den meesten moed en ijver van hunnen pligt gekwe ten, even als ook de barissan van den Ali-bassa. BREDA den 14 septemberGisteren heefc op de heide in de nabijheid van liet Reijensch legerkamp, in tegenwoordigheid HHr. KK. HH. de Prinsen van Oranje en Frederikalsmede van H. K. K. H. de Prinses van Oranje en hoogstderzelver drie zonen, de bestorming en inneming plaats gehad van het daartoe bestemd bastion of fort. Door het korps mineurs was een bedekte weg of loopgraaf naar de regelen der kunst aan. gelegd, tot de sterkte leidend', die de troepen moesten bestormeneene mijn bevond zich aan de derde paralel der loopgraven en eene, het kruid- magazijn voorstellende, in het fort. De belegeraars bestonden uit 4 bataillons der 7de en 12de afdeelingentot de iste brigade der sde divisie infanterie behoorendewaarbij eene batterij rijdende artillerie en zes hand mortieren van de batterij der iste divisie infanterie, Na het laten sprin gen van de mijn in den bedekten weg, begon men met de handmortieren het fort te beschieten, en werd weldra de mijn of het zoogenaamd kruid- magazijn in brand geschoten en daardoor bres gemaakt waarop de troe peneerst en tirailleur en vervolgens in gesloten kolonnes en met den stormmarsch, in de vestiug drongen en haar veroverden. Deze proeve en oefening hebben algemeen aan de verwachting voldaan en naar men verneemtde goedkeuring der daarbij tegenwoordig zijnde vorstelijke personen weggedragen. - De 2de brigade der 2de divisie is gisteren morgen uit het kamp opgebroken; heden heeft de iste brigade, waarvan een gedeelte gisteren nog aan de vestingbestorming deel nam hetzelve insgelijks verlaten. MIDDELBURG den 17 september. Gisteren zijn, op eene plegtige wijze, de metalen kruisen uitgereikt aan de daarop regthebbende en verdienstelijke troepen, in het 4de en 5de distriet dezer provincie, als mede in de garnizoenen van Vlissingen, Bath en Vere bij welke gele genheid eene dagorder van den navolgenden vleijenden en vereerenden inhoudin naam des Koningsdoor Zijne F.xc. den heer directeur-gene raal van oorlog uitgevaardigd, aan de in parade geschaarde en met het eermetaal versierde troepenis voorgelezenen met een levendig gevoel van dankbaarheid is ontvangen en toegejuicbd geworden. Zijne Exc. de heer luitenant-generaal de Koek, opperbevelhebber der troepen in deze provincie, die, bij gelegenheid van het vroeger uitdee- Ien der metalen kruisen aan heeren opper-beveüiebbers en brigades-kom mandanten zich tot het bijwonen der groote paradenaar het 4de district dezer provincie begeven had, heeft zich ditmaal tot hetzelfde einde in het 5de district bevonden, alwaar zijne tegenwoordigheid niet weinig heeft toegehragt, tot verhoogitig eener plegtigheidwaarin en troepen en ingezetenen deel mogten nemen. I11 het 4de district geschiedde de plegtige uitgifte door den heer kolo nel Ledeldie daarmede door den heer opper-bevelhebber was belast ge worden; terwijl binnen de vesting Vlissingen de waardige opper-bevel hebber derzelve Zijne Exc. de vice-admiraal Gobiusde groote parade bijwoonde. DAG-ORDER, voor de troepen in het 4de en 5de district der provincie Zee land alsmede voor de garnizoenen van Vlissingen en Bathbij de uitgifte van het metalen kruis. DAPPERE KRIJGSLIEDEN! Met welgevallen volbreng in de taak oin ook aan u het eerehlijk te {lo«n uitreiken, hetwelk de Koning aan de verdedigers van Neerlands regtvnardige zaak heeft toegewijd. Groot zijn de diensten door u aan die zaak bewezen: uwe dapperheid, uwe onvermoeide waakzaamheid heeft dat grondgebied voor bet Vader, land behouden, hetwelk eene der schoone vruchten was van den tachtig- jarigen strijd onzer vaderen. Deze herinnering alleen ware genoegzaam om 11 steeds met onverschrokkenheid dien erfgrond te doen verdedigen al ware liet niet dat ook die grond door de Schelde wordt bespoeldop welken Neerlands vlag met onbezwalkten luister wappert Reeds hebt gij, onder het geleide van in den oorlog beproefde bevel hebbers, eenen overmagtigen vijand roemrijk verjaagd, en naar zijne land palen teruggedreven. Manmoedig heeft daarbij een deel der bevolking, aan uwe zijde gestre» den, en zich den eernaam van Nederlander waardig gedragen. Die bra ve burgers erlangen mede, op 's Konings iast, het eereblijk voor trouw. Met dit bewijs van 's Konings bijzondere teviedenheid versierd, zult gij volharden in die krijgsmans deugden, met welke gijop eene wijze boven mijnen lof verheven, zoo vele moeijelijkheden èn bezwaren zijc doorgeworsteld, en gewis, mogt liet uur des strijds wederom aanbreken, gij zult, onder eenen opper-bevelhebber die zoo zeer uw vertrouwen ver. dientde dierbaarste regten en belangen van Nederland met eere blijven handhaven. Leve de Koning! De luitenant-generaal, directeur-generaal van oorlog, De Eerens. Uit Vlissingen wordt ons, aangaande de zoo evengemelde plegtig- hèid nog nader het volgende gemeld Heden werd alhier eene groote parade door geh eel liet garnizoen ge houden voor de uitdeeiing der metalen kruissen, ter gedachtenis aan de krijgsverrigtingen van 1830 en 1831 de stedelijke schutterij dezer stad, insgelijks met dit eermetaal beschonken onder kommando van den heer kapitein R. J. Wattmannam deel aan de parade waar Z. Exc. de heer vice-admiraal opper-koinmandant der vesting, benevens alle officieren zonder troepen als mede heeren burgemeester en wethouders tegenwoor dig waren. Na den afloop der inspectie door Z. Exc. den heer opper, kommandant, werden eenige manoeuvresonder kommando van den heer luie.-kolonel Volkheimervoortreffelijk en met juistheid uitgevoerd waar na de dagorder aan de troepen werd voorgelezen. Een luid en herhaald gejuich van hurrah! leve de. Koning!, onder liet spelen der geliefkoosde nationale liederen, kenschetsten de geestdrift der braven, die, gedachtig aan krijgsdeugd, burgertrouw, eer en moed, steeds goed en bloed voor Neerlands regtv&ardige zaak veil hebben- Een geloofwaardig persoon, in den avond van den 14 dezer van Rotterdam te Vlissingen aangekomen, verhaalde, dat aldaar waren gear riveerd de hertogin van Angouitmevergezeld van een zeer oud aanzien lijk heer, welke men algemeen geloofde de gewezen koning Karei X geweest te zijn; de kaaijen waren overdekt met nieuwsgierigen, en de doorluchtige reizigers waren, kort na hunne aankomst, weder per stoom, boot naar Nijmegen vertrokken, Zr. Ms. brik, de Windhond, kommandant Tengbergen is ter reede van Vlissingen gekomen. Heden morgen zijn van hier vertrokken de manschappen behooren- de tot den eersten ban der schutterij, ligting van dit jaar, om te worden ingelijfd in de kompagnien onzer mobiele schutterij thans in gamisoen te Aardenburg. De Staats Courant van den 14, dezer behelst het volgende; De gedurig weder opgevatte arbeid van de zijde der Belgenaan de tegen het kasteel van Antwerpen en deszelfs gemeenschap langs de Schel de gerigte werken van aanval, hebben den generaal Chassi van tijd tot tijd genoodzaaktom deswege aan den bevelhebber van de stad Antwerpen ernstige vertoogen te doen en denzelven te verwittigen dat het loc dier stad geheel en al afhing van de handelwijze, door de Belgen ten aanzien van het kasteel te volgen. Nog in de maand julij jl. is het noodig geweest dit aan de Antwer penaren te herinneren, blijkens de in ons no. 176 van den 25 dier maand medegedeelde stukken(te weten, de bekende brief van den kapitein-ter zee Koopman aan de vreemde consuls te Antwerpen) waaruit alstoen te vens gebleken iseensdeels hoe bezorgd de generaal Chassi voor de be langen der vreedzame ingezetenen en vreemde kooplieden was, voor het gevaldat hij tot het plegen van vijandelijkheden tegen de stad genood zaakt mogt wordenanderdeelsdat de opperbevelhebber van Antwerpen verzekerd had, dat er van zijnen kant geenerlei voornemen bestond om vijandelijkheden tegen het kasteel te beginnen. Uit de onderstaande thans ontvangene stukken blijkt intusschendat er van de zijde der Belgen op nieuw werken tegen liet kasceel zijn aan. gevangen en dat de generaal Chassi liet ook ditmaal niet aan eene na drukkelijke waarschuwing heeft laten ontbreken." Deze stukken zijn i° een brief van den generaal Chassi aan Z, E. den directeur-generaal van oorlog, gedagteekend op liet kasteel van Antwer pen. den 11 september, van den navolgenden inhoud: 11 Als een vervolg op mijn rapport van den ro dezer, no, 1255 heb ik de eer uwe exc. te informeren, dat de werkzaamheden van den vijand zich tot nog toe bcb- I ben bepaald hij het insnijden van twee cmbrasures in de regter-ilank van de contre- garde voor het bastion links van de begijnenpoort; ook beeft inen in zoo ver zulk* i van bier.kan worden waargenomen, aldaar een stuk kanon aangebragt. j n Ik heb verder de eer uwe cxe. hiernevens te doen toekomen kopij mijner mis- j sive gisteren aan den kommandant van Antwerpen gezonden, waarop ik tot nog toe i geen antwoord heb bekomen. Ik geloof echter niet, dat door den vijand eeriig ge- volg aan dezelve zal worden gegeven, zoodat het hoogstwaarschijnlijk is, datikspoe- dig tot dadelijkheden zal moeten overgaan. n Ten slotte heb ik de eer uwe exc. te informeren, dat eene gelijke depeche aan Z. K. II. den Veldmaarschalk is ingezonden." En 20 de navolgende' bi-efvan den generaal Chassi aan den kolonel Btizen opperbevelhebber van Antwerpen, van den io september: Met de uiterste bevreemding heb ik opgemerkt dal gij voortgaat met kanon tegen bet kasteel te plaatsen en dat de vestingwerken der stad in de rigting van het kasteelzoodanig veranderd en gewapend zijn dat zij onderling eene reeks van batterijen van aanval tegen mijne stelling vormen. Tot nu toe heb ik alle die werken rustig gade geslagen; maar daar men nog dezen ochtend in de regterflank van den voorwal contregardehij de begijnenpoort, kanon heeft geplaatst, terwijl men dit werk opzettelijk voor dat doel heeft veran derd, zoo zie ik mij gedwonge.nop de stelligste wijze tegen deze nieuwe inbreuk op mijne regten te protesteren. n Mijn gehouden gedrag gedurende mijn verblijf alhier, moet 11mijnheer de ko lonelzoo wel als alle de inwoners der stad Antwerpen, geleerd hebben, dat ik geenerlei vijandelijkheid tegen deze stad ten doel heb, zoo lang ik daartoe niet word uitgedaagd, en dat ik alleen het gerust bezit van bet kasteel beoog. I)e kennisge- ving, onlangs aan de te Antwerpen gevestigde consuls der vreemde mogendheden ge- I rigtbewijst duidelijk, dat ik niets tegen de stad zal ondernemen, dan ingeval van i uitdaging van uwe zijde »f van hoogere bevelen. j e Terwijl ik die verklaring tegen 11, mijnheer de kolonel, herhaal, zie ik mij te gelijker tij<1 gedwongen 11 te verwittigen, dat ik voortaan als eene zoodanige uitda- i ging zal en moet beschouwen het in gereedheid brengen en aanleggen van werken en meer bijzonder het plaatsen van kanon tegen het kasteel of tegen deszelfs gemeen- schap te water: blijvende alzoo hel lot der stad en liet bombardement daarvan, af- hangen van de veiligheid en bet gerust bezit van het kasteel welks hevel n,ij is toe- vertrouwd.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1832 | | pagina 1