N\ 98. MIDDE.LBIIRGSCHË O U B SDniterftlattb» jfatiferijfc, Donderdag1 ,ir-, j. 16 Augustus 1832. NIEUWSTIJDINGEN. .kQ, Öe GOUVERNEUR der Provincie ZEELAND, in aanmerking ne mende, dac de ondervinding heeft geleerd, hoezeer vele Ingezete nen onbekend zijn met de bestaande wettelijke bepalingen, ten gevolge waarvan geene ongezegelde Verzoekschriften aan Zijne Majesteitde De partementen van Algemeen Bestuur, Steden of Gemeenten, of andere openbare Kollegien Gestichten of Inste^ingenhoe ook genaamd, kun nen worden ingediend. Gele; op de ten dezen in vigeur zijnde wetten en verordeningen in zonderheid op de wet van den 16 Junij 1832 {Staatsblad tio. 29); Herinnert bij deze aan de belanghebbenden, dat, overeenkomstig de bestaande wetsbepalingen, niet zal kunnen beschikt worden op aan Zijne Majesteit de Departementen van Algemeen Bestuur of eenige openbare Autoriteit of aan dezelve ondergeschikte Administratien Gestichten en Instellingen, ingediend wordende Verzoekschriften, bij aldien deze niet op van Formaat-Zegel voorzien Papier zijn geschreven zijnde hier van alléén vrijgesteld de Requesten van onvermogendenmits derzelver on vermogen blijke uit eene aan het Requesc gehechte verklaring van het Plaatselijk Bestuur hunner woonplaats. Zullende de Verzoekers derhalve aan zich hebben te wijten, de voor hunne belangen nadeelige gevolgen uit de veronachtzaming dezer bepa lingen voortvloeijende. Middelburg, den 14 Augustus 1832. VAN VREDENBURCH. Van wege den OPPERSTRANDVONDER Bewesten de Schelde zal op Dingsdag den 21 Augustus 1832 des vóórmiddags ten elf uren, te VLISSINGEN, ad opus jus habentium worden verkocht: 1°. Een gedeelte van een WRAK, liggende aan de Kaai aldaar. 2°. Een gedeelte van een WRAK liggende aan den Hoofdplaatschen Wal. 30. Eenig TOUWWERK, ANKERS, ZEILEN en verdere goederen, liggende in het Pakhuis der Strandvonderij te Gissingen alsmede op de Kaai en aan de Kraan aldaar alles afkomstig van het ver ongelukte Galjasschip de drey Julien. FRANKFORT den 10 augustus. Het Oostenrijksch half-officieel blad verklaartdat een artikel dezer dagen door den Parijschen Messager des Chambres medegedeeld waarin eene optelling voorkwam der geduchte krijgsmagtdie van alle kanten tegen Frankrijk in aantogt zijn zou, lou ter verzonnen is, en alleen moet dienen 0111 ongerustheid in Frankrijk te Verspreiden en er de gemoederen aan het gisten te brengen. Hetzelfde blad spreekt nog een ander berigt tegen dat door Duitsche couranten is medegedeeld wegens toerustingen bij de Oostenrijksche ar mee en wegens het opmarcheren van troepen uit Bohemen Galücie, Moravie Hongarije en zelfs uit Zevenbergen. Ook dit is geheel on waar. De veldmaarschalk prins von Wrede heeft, na zijn vertrek nit den Rijnkreits zijn genoegen aan de regering betuigd, dat hij in zijne ver wachtingen omtrent de goede gezindheid der inwonersniet te leur gesteld geworden isdat hij den koning opmerkzaam maken zal op al datgeen wat ten nutte van den kreits gedaan kan worden en bij zijn vertrek gerust op de vrije gehoorzaamheid van het volk betrouwt, zoo dat hij aan de commissaris-generaal von Stengel de noodige volmagten heeft gelaten om de regering voortdurend te handhaven en den generaal Lamotte daartoe onder zijne bevelen heeft gesteld. Men verhaalt, dat, nu door de besluiten der bondsvergadering de inwendige rust van Duitschland verzekerd is, de mogendheden besloten hebben zich ook met de zaken van Zwitserland bezig te houden, enden toestand van dat land wiens ligging het voor alle staten van Europa van belang maakt, dat aldaar rust en orde blijven heerschen, in ernstige overweging te nemen. Daartoe zouden conferentien gehouden worden hoofdzakelijk met oogmerk om de oude instellingen die zoo lang het geluk van Zwitserland uitgemaakt hebben, naar de behoeften der tijden te wijzigen, en de menigte moeijelijkheden uit den weg te ruimen, die tegenwoordig de rnst van dat land bedreigen. Men spreekt van een zeer belangrijk vertoog, van wege het Engelsche kabinet geschreven over de betrekkingen der Europesche mogendheden tot Zwitserland dat waar schijnlijk tot grondslag bij deze beraadslagingen zal moeten dienen. Uit Ancona schrijft men, dat de staat van zaken er op denzelfden voet voortduurt. Er worden steeds arrestatien gedaandoch enkel om bijzondere misdaden. De Fransche julijdagen zijn er alleen met solvo's van de schepen en voorts zonder ophef in stilte onder de Franschen ge vierd. Men sprak er van het bijeentrekken der Oostenrijksche troepen in een kamp te Montechari. PARIJS den 10 augustus. Men verzekert, dat de heer van deWeyer heden van Compiêgne naar Londen moet vertrekken, met volmagt om met de conferentie over de Hollandsche en Belgische zaken te handelen. Z. M. de koning der Franschen en zijn schoonzoon moeten verscheidene conferentien gehad hebben met genoemden gezant en een geheimen agent van lord Palmerston. Leopold hadzoo men zegt, verklaard, op één punt in geene schikking te kunnen treden, namelijk over de vrije vaart op de Schelde, terwijl het eenige dat hij daaromtrent zou kunnen inwil ligen, was, dat de Belgische handel zich aan loods- en bakengelden on derwierp. Lord Granvillede Engelsche ambassadeur, moet ook heden naar Lon- den op reis gaan, doch binnen weinige dagen terug komen. Zijne reis geeft stof tot velerlei gissingen, en men gelooft, dat zij mede met de Belgische zaken in verband staat. Verscheidene personen zijn gisteren alhier in hechtenis genomen. Ook was er order gegeven om een generaaldie in de Chaussée-d'Antin woont, te vatten; doch deze schijnt zich door de vlugt gered te heb ben en naar Duitschland geweken te zijn. Dezen nacht heeft men weder oproerige plakkaten in sommige wijken der stad gevonden. BREDA den 13 augustus. Gisteren is in het naburig legerkamp kjjf>£Vf Rijen, voor de thans daar gelegerde troepen der 2de divisie, óp eéfwï godsdienstige wijze de plegtige gedachtenis, gevierd van de een jh voren bij Leuven luisterrijk-behaalde overwinning, welke godsdiens gedachtenisviering door Z. K. H. den Opperbevelhebber des legers, de bevelvoerende generaals en verdere officieren der divisie werden bijge woond. Daarna hebben de troepen groote parade gehouden en voor Z. K. H. den Prins Veldmaarschalk gedefileerd. Na den afloop dezer mili taire plegtigheid had er in de tent des Veldmaarschaikster gelegenheid van gemelde verjaring een groot dejeuner plaatswaarop, door Z. II. II., al de tegenwoordige generaals en verdere hoofd-officieren genoodigd wa ren, en waar, te midden van het vrolijk feest, in het bijzijn van den beminden Vorst en den cfouriuclicigc Veldheer die zoo vermogend daar toe hadden bijgedragen met geestdrift aan den roem door de Neder- landsche wapenen in het verleden jaar behaald, gedacht werd. Z. Exc. de luitenant-generaal baron van Geen heeft, bij het ver. laten van het kamp door de troepen der iste divisie, eene dagorder aan dezelve uitgevaardigd. GOES den 13 augustus. Gepasseerden vrijdag tegen den avond arri. veerde, aan het sas van deze stad hec vaartuig van den Rotterdammer beurtman de Heeraan boord hebbende een passagier, zijnde eene hoog bejaarde en behoeftige vrouw zekere weduwe de Ke ijzerbinnen deze stad woonachtig en komende van Rotterdamwelke zich ongesteld gevoelde. Dien ten gevolge werd van wege het stedelijk bestuur order aan den sasmeester gegeven, om dac vaartuig niet binnen te schutten, maar vooreerst in de buitenhaven te honden, in afwachting van de ge. volgen der bewuste ongesteldheid; zijnde intusschen door de zorg van den stads-doctorden heer Heckingvoorzien in de noodige geneeskundl. ge hulp. De ongesteldheid van deze vrouw is echter toegenomen tot za- turdag namiddag, wanneer zij bezweken is, zonder dat er overtuigende verschijnselen waargenomen zijn van den Aziatischen Braakloop. Eenige oogenblikken na het overlijden van deze vrouw, is de knecht van schippert Heer, met name Koningaangetast door hevige kramp in de beenen en krimpingen in de ingewanden vergezeld van braking en ontlasting, waarop dadelijk geneeskundige hulp in de stad aangevraagd is voornoemde heer Hecking, en de stads heelmeester, de heer Pieterse hebben zich dadelijk naar het sas begeven en den lijder aan den wal, in eene afgezonderde en onbewoonde keet doen overbrengen alwaar hij dadelijk na dat gemelde geneeskundigen zich van het aanwezen der cho lera overtuigd hadden de vereischce kunstbewerking ondergaan heeft van geneesmiddelenen de noodige oppassing voorzien is, met dat geluk kig gevolg dat er hoop is op het behouden van zijn leven. Inmiddels zijn de door voornoemde geneeskundigen noodig geoordeel de voorzieningen, tegen de verdere verbreiding der ziekte, in het werk gesteld. MIDDELBURG den 15 augustus. Het onweder van eergisteren mor gen heeft te Axel groote verwoestingen aan den stads koorn-windmolen te weeg gebragteen brief uit die stad behelst hieromtrent de volgende bijzonderheden Omstreeks elf uren des morgens trof een bliksemstraalgelijk aan een vuurbol en gevolgd van een zwaren donderslag de regtopstaande molenwiek, en verbrijzelde dezelve; vervolgens langs den molen-as naar binnen gedrongen, heeft de bliksem hiervan het voorstuk zeer beschadigd heeft daarna, langs den zoogenaamden koning afdalende, dezen geheel vermorzeld en is op de twee molensteenen aan stukken geslagen. Op de eerste verdieping gekomen schijnt de bliksem door de openstaande deur van de gaanderij, 11a het muurwerk beschadigd te hebben, naar buiten geslagen te zijn, hebbende gelukkig geen brand veroorzaakt. De mole naars-knecht, die zich op gemelde gaanderij bevond, heeft hoegenaamd geen letsel bekomen. De schade aan den molen wordt op f 2000 bere kend. Zekere Thomas van den Broecke, bezig zijnde met het lossen van een. voer hooi aan het stal van doctor Jansen werd mede door den bliksem getroffen, zoo dat hij bewusteloos op het hooi nederstorttedoor de gepaste behandeling van gemeiden heer Jansen was deze man echter spoe dig weder bijgebragc en hersteld." Zr. M. korvet de Triton, kommandant van Son is den 12 dezer van Vlissingen weder naar Texel gezeild. Men schrijft uit de citadel van Antwerpen, den 8 augustus; „Gij vraagt mij hoe het met den staat onzer gezondheid gaat, en hierop kan ik u de geruststellende tijding geven, dat deze ons niets te wenscben overlaat; sedert eenigen tijd is het getal der naar de hospitalen opge zonden wordenden altijd veel geringer dan dat der terugkomenden de weinige gevallen van cholera-ziekendie wij hier gezien hebben, zijn naauweliiks noemenswaardig, ook zijn alle die er aan geleden hebben nagenoeg hersteld en geen een is er nog aan overleden. Op het Vlaamsch- hoofd en de schepen ziet het er nogtatis minder goed uit, want daar heeft men al eenige slngtoffers aan die vreesselijke ziekte te betreuren gehad, Den voor een jaar op den 5 dezer plaats gehad hebbenden uitval op de Belgen zijn wij zoo als gij wel denken kunt, indachtig geweest, en hebben dien dag niet zonder hec houden eener groote parade en hec doen klinken der liefelijke toonen van onze muziek-iustrumenten laten voorbijgaan, „Nieuws hooren wij hier niet veel, echter schijnt het dat wij toch eindelijk en ten laatsce tot het begin van het einde genaderd zijn. Hoe wel wij daarom niet nalaten onze positie nog dagelijks sterker te maken zoo is men, onderanderen, nu bezig met Minderingen over de voor naamste batterijen aan te leggen. Zoodra wij onze oogen naar den toren van Onze Lieve Vrouwekerk slaan, zien wij de Belgen met vlaggen van allerlei kleuren elkander sei nen toebrengen werpen wij echter onze blikken naar den kant van Vlaan deren, dan zien wij als eene zee voor ons liggen, want alles staat daar nog onder het nat bedolven waarlijk wel ongelukkig zijn die landbe woners, wier gronden onder het bereik van vijandelijk geschut liggen. Ook voor die menschen wensch ik hartelijk eene spoedige afdoening van zaken» want men moge er van zeggen wat men wil, maar zij die het

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1832 | | pagina 1