N°. 8
MIBDELBümGSClïE
COÜttAJfT
"'4®
8t.
Zafcurdag-
7 Jülij 1832.
L^Sj?" U.'
fJuMicattc.
NIEUWSTIJDINGEN.
ifïebediuibcii.
f: T\
JgURGEMEESTER én WETHOUDERS der Stad MIDDELBURG Hoofdplaats
van de Provincie Zeeland
Gezien de deliberatien van den Raad dezer Stad van den 3o November en 2
December des jaars i83l waarbij, uit aanmerking van de noodzakelijkheid eener
herziening van de oude verordeningen op den verkoop van Zeevisch binnen deze
Stad, een nieuw Reglement is gearresteerd, en de vroegere bepalingen, die deswe
gens tot nog toe hebben bestaan, zijn vervallen verklaard;
Gelet op dehij Zr. Ms. beschikking van den 20 April dezes jaars no. 95
gegeven goedkeuring aan de in art. 7 van dat Reglement voorkomende bepaling
wegens het keurloon van de aangebragt wordende Visch
Gezien de deliberatien van den Stedelijkcn Raad van den 25 Mei daaraanvolgende,
waarbij het voorschreven Reglement nader is gewijzigd;
En in aanmerking nemendedat bij de Edel Groot Achtbare Hecren Gedepu
teerde Staten dezer Provincieblijkens derzelver resolutie van den 8 Junij ji.
geene bedenkingen bestaantegen het ter executie leggen van meergenoemd Re
glement;
Hebben goedgevonden, ter kennis van de ingezetenen dezer Stad en andere
daarbij belanghebbenden te brengen het navolgende
REGÏ.EMENT op het verkoopen van ZEEVISCH, binnen
de Stad Middelburg.
Art. 1. Verpligting tot aanvoering naar de Vischmarkt Alle eigenaars
of aanbrengers van Zeevisch, ter verkoop, hetzij met schepen, voertuigen of man
den zijn gehouden, om hunne Visch, dadelijk bij de aankoming in deze Stad, tot
het ondergaan der keuring naar de Vischmarkt te brengen.
Alle Zeevisch zal te land, binnen deze Stad, tot dat einde alleenlijk mogen wor
den ingevoerd, door de SlijkVlissingsche- o! Veerschepoortenen naar
de Vischmarkt worden gebragt, door de hierna volgende straten; die, ingebragt
wordende door de Slijkpoortlang de Dok- en Spijkerbrug, en vandaar langs de
Ilouaansche- Bier-, Londonsche- en Turfkaai tot aan de Vischmarkt; die door
de Vlissingschepoort ingevoerd wordendelangs het Vlissingsche wagenpleinover
de Vlissingsche binnen-brug door de Vlissingschestraat, Hoogstraat en Nieuwe Ha
ven tot aan de Vischmarktdie door de Veerschepoort ingevoerd wordende
langs de Nederstraat, Rotterdammerkaai over de Dairibrug Dwarskaai Rouaan-
»chc-Bier-, Londonsche- en Turfkaai tot aan de Vischmarkt; die te water
aangevoerd wordende, zal gelost worden aan de Dwarskaai, en van daar langs de
Rouaansche-, Bier-, Londonsche- en Turfkaai tot aan de Vischmarkt; be
houdens zoodanige wijzigingen, door Burgemeester en Wethouders, omtrent deze
wegsbepaiing toe te staan, als de lokale omstandigheden zullen vorderen; zullende
de overtreding der bepalingen, in dit artikel omschreven, voor de cerstemaal wor
den gestraft met eene boete van een guldeningeval van herhaling zal deze
overtreding gestraft worden, met eene boete van drie gulden of gevangenisstraf
ter beslissing van den Regter.
Art
zonde
Botj
aangebragt; mitsgaders van Garnalen, Kreukels, Elft en Zalm hij de moot, in zoo
verre dat daarmede aan de huizen, zonder eenig bewijs van keuringkan'worden
rondgeleurd kunnende ook even vrijelijkOesters, Kreeften, Zalm, Elft en Krab
ben door de vischvcrkoopers binnenshuis worden verkocht.
Art. 3. Keuring door wie. Alle Visch welke op de Vischmarkt wordt aange
bragt zal, alvorens te mogen worden verkocht of afgeslagen, door twee beëedigde
keurmeesters moeten worden gekeuru, tot welk einde dezelve aldaar, op de hij het
Volgende artikel bepaalde uren, zal moeten worden aangeboden zullende ingeval van
verschil tusschen de keurmeestersde afslager beslissen.
Alt. 4. Tijd dor keuring. De keuring der Visch zal dagelijks, (zon- en feest
dagen uitgezonderd) eenen aanvang nemen des voormiddags ten negen en des na
middags ten twee uren, onverminderd dat de Visch, welke nade keuring doorvent
jagers wordt aangevoerd, nog dien dag door de keurmeesters, tegen een verhoogd
loon zal moeten worden gekeurd.
Art. 5. Verpligtingen bij de keuringTen einde alle regelmatigheid bij de
keuring in acht te nemen zal elk eigenaar of aanbrenger van Visch dezelve naast
elkander op den grond zigtbaar stellen zullende de keurmeesters beginnen met den
genen welke het eerst met zijne Visch is aangekomen, en vervolgens naar de rij af,
onafgebroken de keuring moeten voortzettcubehoudens de uitzondering in het vol
gend artikel bepaald.
Art. 6. Verordeningen bij de keuring. De eigenaars of aanbrengers van Visch
zullen zich bij de keuring zoodanig moeten plaatsen als hun door de keurmeesters
zal worden aangezegd zonder elkander te verdringenof door woorden of daden hin
der aan te brengen zijnde de keurmeesters geinagtigd om den misdoende zijne Visch
niet te keuren, dan voor de gansche keuring zal zijn afgeloopen.
Art. 7. Loon der keurmeesters. Dadelijk na de keuring, zullen de eigenaars
of aanbrengers der Visch om het even of dezelve goed of afgekeurd is aan de keur
meesters betalen, als volgt:
Voor een Kabeljaauw2» cent.
vijf Schelvisschen 2|
meer of minder naar rato.
Voor eene Eelbot
s> twee Grieten
B twee Tarbotten
n een koppel Tongen
b twee Schollen
0 twee Roggen 1 n
Voor verhoogd loonin het geval bij artikel 4 opgenoemd zal aan de keurmees
ters daarenboven T55°5 van het bedrag, door den eigenaar of aanbrenger, worden uit
betaald.
Het vervolg 111 een volgend No.)
eine
zee
9
1 9
1
Do Provinciale COMMISSIE van ONDERWIJS in ZEELAND zal
hare gewone Zotner-Vcrgadering houden binnen Middelburginde Abdij,
jp Woensdag den 05 Julij 1832, des voormiddags te half-elf uren;
zullende op Donderdag, den 26 dier maand, des morgens te negen uren,
worden overgegaan tot het examineren der Adspiranten naar eenigen Rang
als Onderwijzer, welke, boven hunne getuigschriften van goed gedrag,
afgegeven bij den Burgemeester hunner woonplaatsrespectivelijkelk
een authentiek attest van hunnen geboortedag zullen moeten overleggen
en zich, ten minste acht dagen te voren, bij den School-Opziener van
hun District zullen hebben aangemeld.
Middelburg, den 6 Julij 1832.
De Secretaris der Provinciale Commissie
van Onderwijs voornoemd
ADR. P. van DEINSE.
's GRAVENI-IAGE den 3 julij. Eergisteren verspreidde zich alhier
het berigt, dat zich sedert eenige dagen te Scheveningen ziekte-gevallen,
met bedenkelijke verschijnselen en kenteekenen gepaard haddden geo
penbaard, en dat er lijders, na kort tijdsverloop, overleden waren,
welk een en ander het vermoeden deed ontstaan van Aziatischen braak
loop. Het dadelijk deswege aangevangen en op gisteren en heden voort-
1.1
n 'I H'ViPWt
gezet, officiële geneeskundig onderzoek, heeft dit vermoedert beVGI»
tigd. De geneeskundige verzorging is behoorlijk gerégeld en vöór dé
verpleging der minvermogenden is, door het dadelijk openstellen van eërt
geschikt ziekenhuis aldaarop de meest gepaste wijze gezorgd.
's GRAVENHAGE den 4 julij. Het uitbreken van den Aziatische#
braaktoi te Scheveningen, is door de navolgende omstandigheden
kenmerkt geworden
Op maandag den 25 junij jl,, is eene visscherspink aan wal gekorten t
waarvan de stuurman en een der matrozen zich ongesteld bevonden. Dé
eerste derzelvewiens ongesteldheid vah ernstiger aard scheen te zijn
is thans aan de beterhand; de laatstgenoemde is spoedig beter gewrirdeii.
Onder dezelfde verschijnselen als die bij de zoo evengenöemden öpgö.
merkt werdenzijn de drie volgende d*sdn uvë eenige personen 2iefe
geworden.
Op vrijdag avond den 29 fUnijis wéder een persoon ziek venirsr»
den, onder omstandigheden die vermoedens deden ontstaan, welke dotf?
deszelfs overlijden, op zondag den 1 julij in den Ochtend, meerdere vete
sterking ontvingen.
Op den 30 junij» 's namiddags ten half 3 uren, is weder een persóött
onder verontrustende verschijnselen ziek geworden.
Hetzelfde had plaats op den t julij,
Tusschen den 25 junij, van Welke dagteekenirtg dé Ziekte, uit Ver»
gelijking van de vroegere en latére Waarnemingen kari gerekend worde#
baren aanvang genomen te hebben, tot op gisteren avond, bedroeg het
getal der ziek gewordenen de reeds herstelden én reconvalescenten daar
onder begrepen, zes-en-veertigin behandeling waren er negen-en-twill*
tig; het getal der overledenen was vier.
MIDDELBURG den 6 julj. Door Z. Exc. dén minister vatl bttl.
cenlandsche zaken is aan de leden der Staten.Generaal eene staatkundig#
mededeeling gedaan, inhoudende een aantal van reeds geheel of grooten-
deels bekende protocollen der Lortdensche conferentie van no. 61 tot ett
met no. 66, met de daartoe behoorende bijlagen, benevens de twee ant
woorden door de Nederlandsche regering op de laatste mededeelingen deï
conferentie gegeven, beide gedagteekend den 30 junij 11,
Na de zeer gegronde aanmerking gemaakt en uiteen gezet te heb.
ben, dat de door de conferentie omtrent verscheidene der bewuste #4
artikelen gegeven verklaringen, en aan den dag gelegde gevoelens, niet ge»
noegzaam zijn om Nederland gerust te stellen omtrent de uitvoering itl
den overeengekomen zin alzoo het verdrag ten slotte door Nederland
en Belgie moetende uitgevoerd worden, eil laatstgertoenid land niet uit
drukkelijk deszelfs toestemming tot de verschillende ophelderingen der
conferentie gegeven hebbende, dit zich aan die ophelderingen niet Zat
behoeven te bekreunen om de natuurlijke reden dat ten dien opzigte met
hetzelve geene verbindtenis zou bestaan,—- eindigt het tweede antwoord
der Nederlandsche regering aldus
Op deze gronden kan het antwoord niet anders dan Ontkennend Zijit
op de vraag, of, voorondersteld dat Belgie zijne toestemming tot het
ontwerp van regtstreeksche overeenkomst tusschen de beide bovengemel
de lauden gegeven had, in dat geval dit ontwerp, en dat Van eene over
eenkomst tusschen de vijf hoven en den koning, de goedkeuring va«
Z. M. zoude verwerven. Maar tevens heeft het hof van *s Gravenhage
zich bevlijtigd eenen weg te vinden, geschikt om, in den tegenwoor-
digen staat der onderhandeling, de vvederzijdsche partijen op derZelvef
verschillende standpunten te bevredigen.
Het gelooft daarin geslaagd te zijn, door het hierbij gevoegde tegen
ontwerp van een verdrag tusschen den koning en de vijf hoven be
stemd om Belgie's scheiding van Nederland te regelen, en het trtsschen
Nederland en Belgie te sluiten verdrag inhoudende; een tegen-ontwerp
hetgeen de ondergeteekende in last heeft aan de conferentie aan te bie
den zoo als hij de eer heeft bij deze nota te doen.
De heeren gevolmagtigdcn der vijf mogendheden, in Conferentie te
Londen vereenigdzullen daarin een nieuw bewijs ontwaren van den
stelligen en opregten wensch der Nederlandsche regering, om aan de te
genwoordige moeijelijkheden waarvan men te vergeefs een tweede voor
beeld in de jaarboeken der diplomatie zoude zoeken, een dadelijk einda
te makenzonder zich aan de wisselvallige kansen van toekomstige on
derhandelingen bloot te stellen.
De ondergeteekende hoopt, dat Hunne Exc., de vredelievende ge
zindheden welke in dat ontwerp doorblinken op prijs stellende het
zelve wel binnen een zoo kort tijdperk, als hunne beraadslagingen dit
zullen toelaten, met een gunstig antwoord zullen willen vereeren.
11 ij heeft den last ontvangen om te betuigen dat de koning nieuwe
offers aan het behoud des vredes heeft kunnen brengen, te zwaar en te
smartelijk, dan dat zij de laatste niet zouden zijn; maar tevens om erop
de stelligste en bepaaldste wijze bij te voegen dat, indien het derhooge
partijen niet gelukte, zich over den inhoud van dat ontwerp te verstaan,
hetzelve als nietig en vervallen zal moeten worden beschouwd, dat
de koning zich zeer uitdrukkelijk het regt voorbehumU om zich alsdan
door alle"de middelen, die de Voorzienigheid te zijner beschikking heeft
gesteld, op het terrein der annexe A van het 12de protocol te handha
ven zonder, zoolang hij geene aannemelijke voorwaarden heeft verwor
ven' de staatkundige onafhankelijkheid van Belgie, noch prins Leopold
van Saksen- Coburg te erkennendat de koning de verantwoordelijk
heid van mogelijke verwikkelingen van zich werpt, waarop de conferen
tie schijnt te zinspelen en die Z. M. niet zon hebben uitgelokt, en
dat dezelve nimmer, noch de eer, noeh de hoogste wet van het wet
boek der volken zal verzaken; die onverjaaibare en heilige wet, waar
van nooit eenige staat straffeloos afweek en die aan elke regering van een
vrij volk hare eigene wilsbepaling tot oppersten scheidsregter aanwijst."
Het ontwerp van verdrag tusschen Z. M. en de vijf hoven bij hare
antwoorden nu door de Nederlandsche regering gevoegd, en waarmede
de mededeeling aan de Staten-Generaal besloten wordt, behelst de bepa
lingen, zoo als die daarbij gezegd worden door bemiddeling en mede
werking der gevolmagtigden van de vijf hoven tot rijpheid gekomen te
zijn en welke gezegde mogendheden gewenscht hebben te zien vast-
I stellen tot herstel der goede verstandhouding en des vredes tusschen da
I beide belanghebbende partijen en tot handhaving van den vrede van Euro.
j'pa, daarvan de waarborg op zich nemende, en door middel der onder-
teekening en bekrachtiging van dit veTdrag de vereeniging, die uit krach»