N*. 155.
MIDDE.LBURGSCHE
li A N
Dingsdag
December 1831.
NÏE UWSTIJ DINGEN.
Be MINISTER van FINANTTEN brengt bij deze ter kennisse van de
houders van recepissengesproten uit de vrijwillige leening van 38
millioen guldens, opengesteld bij de wet van 28 Junij jl. Staatsblad
no. 20
1°. Dat, op maandag den 12 December eerstkomende en volgende
werkdagen, te Amsterdam, ten kantore viln den Commissaris tot de
conversie der nationale schuld, van des morgens 10 tot des namiddags
2 uren zal gevaceerd worden tot de overname van alle recepissen uit
de voorschrevene leening gesprotenonverschillig waar dezelve primiti-
velijk zijn uitgegeven ten einde dezelve te verwisselen tegen schuld
brieven, rentende zes ten honderd op naam of in blanco, en verdeeld
in stukken van. ƒ10,00, ƒ500, 200 en f 100, alles ter keuze van de
belanghebbenden
2°. Dat ten einde deze verwisseling voor de belanghebbenden
buiten Amsterdam woonachtig, zooveel mogelijk gemakkelijk te maken,
de voorschrevene inlevering, op gelijken voet en wijze, ook zal kun
nen plaats hebben ten kantore van de respective Agenten van den Rijks-
kassier welke de bij hen ingeleverde recepissen buiten kosten van de
belanghebbenden ter verwisseling aan den Commissaris tot de conver
sie der nationale schuld zullen overmaken;
3°. Dat bij de voorschrevene inlevering, gebrüik zal moeten ge
maakt worden van de gedrukte specifieke lijsten, verkrijgbaar ten kantore
van den Commissaris voornoemd en van de respective Agenten van den
Rijks-kassier.
*s Cravenhage den 26 November 1831,
De Minister voornoemd,
VAN TEST VAN GOUDIIIAAN.
De GOUVERNEUR van de Provincie ZEELAND,
Gelet op de wet van het Peter.tregt, van den 21 Mei 1819, en de
Resolutie van "Zijne Excellentie den Minister van Financiën, de dato 21
julij daaraanvolgende, 110. 833, betrekkelijk de executie dier wet, als
mede op de wet van den (5 April 1823, houdende wijzigingen cn uit
breidingen der even aangehaalde wetspeciaal op de daarbij gearresteer
de 16de tabel, volgens welke, in vervanging van het Binnenlandscb ton-
negeld, alTe eigenaars, schippers of directie-voerders van schepen, schui
ten en vaartuigen, de binnenwateren van het Rijk bevarende, mede aan
een regt van Patent onderworpen zijn en op de Resolutie van Zijne
Exc. den minister van Staat, belast met de generale directie der ont
vangsten, van den 12 Mei 1823 no. 1 nopens de uitvoering van laatst-
gemelde wet
En willende regelen den tijd tot de werkzaamheden, betrekkelijk de
beschrijving der Patentpligtigen over de dienst 1,832, te bezigen,
Heeft goedgevonden
1. Te bepalen:
1, Ten aanzien der Patentpligtigen in de 15 eerste tabellen der wet.
a. Dat de verklaringen ter verkrijging van Patent voor deze Patent
pligtigen, binnen de Provincie, zullen worden uitgegeven van den
3 Januarij 1832 tot den 11 dier maand.
b. Dat die verklaringen behoorlijk ingevuld zullen moeten zijn inge
zameld en ingediend in de Steden MiddelburgFlissingen Cues en
Zierikzeeop den 25 Januarij, en inde overige Steden en Gemeen
ten op den 19 dier maand.
c. Dat de registers van gemelde Patentpligtigen gesloten en daarna gee-
ne verklaringen meer zullen worden aangenomen, in de Stad Mid
delburgop den 21 Februarijin de Steden Flissingen Gots en Zie-
rikzee, op den 14 Februarij, en in de verdere Steden en Gemeen
ten op den 27 Januarij aanstaande.
d. Dat de werkzaamheden der Zettersbetrekkelijk het Patentregtzul
len behooren volbragt te zijn, in de Stad Middelburg vóór den 1
Maart, in de Steden FlissingenGoes en Zierikzee, vóór den 21
Februarij en in de andere Steden en Gemeenten vóór den 4 dier
maand.
2. Ten aanzien der Patentpligtige schippers, eigenaars en directie-voe-
renden van binnen-schepen schuiten en vaartuig en vermeld in de 16de
tabel
a. Dat zij zich voor het Patent van 1832 zullen behooren aan te ge
ven bij het Bestuur der Plaats, waar zij zich zullen bevinden, en
wel vóór deu 15 Januarij van dat jaar onder overlegging van een
Biljet, hetwelk daartoe bij die Besturen verkrijgbaar gesteld is.
b. Dat deze Aangift-Biljetten (met uitzondering evenwel van die der
genoemde Patentpligtigenwelke verklaard hebben gebruik te ma
ken van de vrijheid bij 15 van tabel 16 vesleend en ten aanzien
van welke volgens het baarbij voorgeschrevene zal dienen gehandeld
te worden,) door de Plaatselijke Besturen geregeld tweemaal 's weeks
aan den Controleur en de Zetters zullen gezonden worden.
c. Dat de Controleurs en Zetters onverwijld, met deze Aangift Bil
jetten zullen handelen overeenkomstig het voorgeschrevene bij de
in het hoofd dezer aangehaalde Resolutie van den 12 Mei 5823.
zorg dragende, dat dezelve alle vóór den 20 Januarij bij de Ont
vangers zijn overgelegd.
d. Dat de Ontvangers deze Patentpligtigendoor toezending van Aan
slag-Biljetten vóór den 1 Februarijtot het doen der verschuldig
de betaling zullen oproepen, 11a de aanslagen, zoo als die door den
Controleur en de Zetters aan den voet der Aangift-Biljetten gere
geld zijn, te hebben gebragt op het voorloopig kohier, bedoeld bij
art. 14 der gemelde Resolutie van 12 Mei 1823, 110. 1.
2. Ter kennisse te brengen van de kramers eti andere personen, in de
7de en 8ste tabellen van de wet van den 21 Mei 1819 genoemd, als ook
Van de debitanten van Loterijbriefjes
Dat zij, krachtens Zr. Ms. besluit van den 17 October 1820, Staats
blad no. 22,) op de boete bij 1 en 2 art. 32 der boven aangehaalde
wet bepaald, verpligt zijn steeds hun gezegeld Patent met zich te voeren,
en wel tot den afloop van den tijd voor de inlevering der verklaringen
bij het eerste gedeelte 1 litt. bbepaald, dat van het vorige jaar,
en 11a dien rijd, dat van het als dan loopende jaar 1832; zullende tot
het laatstgenoemde einde, liet gezegeld Patent aan dezelve, op hun ver-
Zoek en tegen voldoening der regtendadelijk na de aangifte ter bcko-
ining van patent worden uitgereikt.
3. Mede ter kennisse te brengen van de schipperseigenaars en direc
tie-voerende van binnen-schepen, schuiten en vaartuigen hiervoren bedoeld
a. Dat het Patentregt door hen zal moeten worden voldaan ten kantore
van den Ontvanger, ter plaatse van de aangifte, en wel in eens
voor zoo ver die plaats niet is, of die van hun vast verblijf, of
de vaste legplaats van het vaartuig, of wel, eindelijk, die, alwaar
het bedrijf .wordt uitgeoefend, doch anders bij twaalfde gedeelten.
b. Dat tiogtans van de laatste wijze van betaling, bij twaalfle gedeelten,
ook door die eigenaars, schippers of dierectie voerende, welke zich
niet in hunne vaste woon- leg- of verblijfplaatsen bevinden, zal kun
nen worden gebruik gemaakt, mits zij zich gedragen naar het voor
schrift van 15 der 16de tabel van de wet van den 6 April 1823,
door zich in den loop der maand Januarij, voorzien van een bewijs
van aangifte, hetwelk echter niet langer dan die inaand van krachc
zal zijn, naar hunne vaste woon- leg- of verblijfplaats te begeven,
of wel dat bewijs van aangifte derwaarts op te zenden, om aldaar te
worden gepatenteerd, in welk geval de betalingen bij den Ontvanger
dier plaats zullen moeten geschieden.
c. Dat door al de Patentpligtigen van de 16de tabel, vóór den 1 Fe
bruarij eerstkomendegeheele of gedeeltelijke betaling, invoege voor
schreven zal moeten zijn geschied; en ook de Patenten, op vertoon
der kwitantien van de Ontvangersvóór dien tijd, bij de Plaatselijke
Besturen door hen zullen moeten worden afgehaaldaangezien van
dien dag af de recherche op de niet gepatenteerde Schippers een' aan
vang zal nemen.
En zal dit besluit, door insertie in het Provinciaal blad, ter kennisse
worden gebragt van de Burgemeesters en Wethouders der Steden en van
Burgemeesters en Wethouders of Assessoren der Gemeenten ten platten
Lande, in de Provincie, ten fine van executie, met uitnoodigingom
aart het bepaalde bij het iste lid, 1 a,b,c, en 2 a, mitsgaders
aan het 2de en 3de lid, door afkondiging en aanplakking, de noodige
publiciteit te geven; terwijl op gelijke wijze daarvan zal worden kennis
gegeven aan de Hoofd-Ambtenarende Controleurs en Ontvangers der
Directe Belastingen, I11-en Uitgaande Regten en Accijnsentot informa
tie en narigt; zullende, eindelijk, de hiervoren gemaakte bepalingen ook
in de Couranten van Middelburg, Goes en Zierikzee worden geinsereerd.
Middelburg den 24 December 1831.
VAN VREDENBURCH.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MIDDELBURG,
Provincie Zeelandverwittigen bij deze een iegelijk dien zulks zou
de mogen aangaan, dat op Donderdag den 29 dezer maand, des mor
gens ten elf urenten Raadhuize zal worden overgegaan tot de Ferpach-
ting van den 'faux op de Slagboomenstaande op den Straatweg, loopende
tusschen de Steden Vlissingen en Middelburg, en dat de Conditiën van
Verpachting drie dagen te voren, op de Stads Griffie, voor een iege
lijk zullen ter lezing liggen.
En opdat een iegelijk daarvan kennis drage, zal deze worden gedrukt
en aangeplakt mitsgaders in dezer Stads.Courant geplaatst.
Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 8 December 1831.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
B IJ L E V E L D.
Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbaren,
CATS, Loco-Secretarii.
De COMMISSIE van BESTUUR over de Armen.Inrigtingen en Ar-
men-Scholen binnen deze Stad, brengt bij deze ter kennisse van de In
gezetenen, dat, op kontante betaling en tegen matige prijzen, in hec
groot en in het kleinverkrijgbaar zijn gesteld de volgende WOLLEN
en LINNEN FABRIEKATENte weten:
In het Werkhuis.
BlnauweZwarte en Grijze KARSAAIJEN.
Roode en Bruine BAAIJEN.
Wollen KOUSSEN, SOKKEN en WANTEN.
Gaarne KOUSSEN en RAMMELING*
In het Fabriekhuis.
Gebleekte en Ongebleekte LINNENS.
BEHANG-L1NNENS.
Werke DEKENS, en
DVVE1LENG0ED.
Namens de Commissie voornoemd
JOHs. van der LEYÉ Aman.
Middelburg, 26 december 1831.
De COMMISSIE belast met de verzorging in den nood der Armen en
Behoeftigen, berigt, onder betuiging van den hartelijltscen dank, de
ontvangst van de aan haar overgemaakte giften te we;endoor den
pndergeteekenden den 20 dezer van P. f 52 den 21 dito van N.N.
ƒ26; den 24 dito, van L. 100; van K. ƒ52, en van N. f 30. Door
den den Heer Voorzitter der Commissie, den 24 dito, van V. H. voor
N. N. 50, en van drie jonge lieden f 10.
Namens de Commissie voornoemd
DIRK APPEL, Secretaris.
MIDDELBURG den 26 december. Inde bijeenkomst van de Tweede
Kamer der Staren-Generaal, van den 23 dezer, is gedelibereerd over de
begrootings-wet voor 1830. Deze zitting is des avonds voortgezet, en
onderscheidene leden hebben, zoo voor als tegen de wethet woord ge
voerd; de ministers van binnenlandsche zaken, van nijverheid en van
fi na tuien hebben de voordrngt verdedigd. Laatstgenoemde minister heelc
cetie verklaring, namens den Koning, overgelegd welke in de notulen
der Kamer is ingelascht en welke gedrukt zal worden, inhoudende,
dat de .begrooting ven 48 miljioenen niet nog vier tnillioenen zal worden
verminderdonder voorwaarde tevens dac, ingeval de daar te stellen
bezuinigingen dat bedrag niet mogten beloopen, en de tijdsomstandighe
den het .tot stand 'mengen vau besparingen mogten verhinderen, door da