C O Ril fe—
W. i54.
MIDDELBUMGSCHE
Zaturdag
fhtifeHcatie.
NIEUWSTIJDINGEN.
Jxankrijfc.
f k'
24 December 1831,
j&cbcrlnitbeu.
Burgemeester, en wethouders der stad middelburg,
Provincie Zeeland, herinneren bij deze dezer Stad? In- en Opgeze
tenen aan hec bestaand verbod om te Bedelen en willen mitsdien de
behoeftige Ingezetenen, die tot de Bedelarij hnnne toevlugt nemen, heb
ben gewaarschuwd om zich daarvan te- weerhouden, en, in geval van
gebrek zich te wenden of tot hun Armbestuur of, in geval van niet
bedeeling, tot de binnen deze Stad bestaande Commissie tot voorziening
in den buitengewonen nood der Armen en Hulpbehoevenden, gedurende
den winter, en welke Commissie, daartoe termen vindende, bijstand zal
bieden terwijl tevens de vermogende Ingezetenen dezer Stad en bui
tendien elk die wat voor zijnen behoeftigen medemensch kan afzonderen,
allerdringendst worden uitgenoodigd om evengemelde Commissiebree-
der vermeld bij dezer Stads-Cotirant van den 17 der loopende maand, in
staat te stellen in den dringenden nood van zoo vele ongelukkigen hun
ner natuurgenooten waarvan onderscheidene door tijds-omstandigheden
van werk ontbloot en met talrijke Huisgezinnen belast zijn van gelde
lijke bijdragen, of op zoodanige wijze als men zulks bet geschiktst zal
oordeelen, zoo ruim mogelijk te voorzien, en 's Konings bedoelingen
tot wering der Bedelarij te helpen bevorderendoor geene aalmoezen te
geven aan onbekende behoeftige personen, die zich aan de huizen toe
het verkrijgen van onderstand aanmelden daar de zoodanigen veelal niet
de ware behoeftigen zijn.
En opdat niemand hiervan onkundig blijve zal deze worden afgekon-
•digd en aangeplakt, mitsgaders in dezer Stads-Courant geplaatst.
Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 22 December 1831.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
LANTSHEER, L. P.
Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbaren
C A T S Loco-Secretarii.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad VLISSINGEN bren
gen bij deze. ter kennis van de In- en Opgezetenen
Dat eerstdaags eene algemeene Brandschouwing aan alle de Huizen
Pakhuizen en Gebouwen, binnen en op het Grondgebied van deze Stad,
zal plaats hebben, door Heeren Commissarissen over bet Brandwezen
vergezeld door Brandmeesters en verdere Officieren der Brandspuiten
alsmede van de respective Wijkmeesters.
Wordende mitsdien een ieder aangemaand, om voorschreven Ambte
naren in derzelver betrekkingen naar behooren te erkennen in hunne
woningen en gebouwen toe te laten en inspectie te laten nemen, mits
gaders derzelver uitspraak omtrent het aanleggen verbeteren en veran
deren der vmirplaatscn schoonmaken van Schoorsteenenverleggen van
Brandstoffen als anderzins, ten spoedigste naar te komen, en in alles zich
Jiaauwkeurig te gedragen overeenkomstig de bestaande Brand-llegiementen
op poene dat tegen de nalatigen en overtreders gestrengelijk zuilen wor-
loegepast de straffen en boeten, bij gemelde Reglementen bepaald en vast
gesteld.
En opdat niemand hiervan onkundig zij, zal deze worden afgekondigd
en aangeplakt ter plaatse waar zulks gebruikelijk is te geschieden, mits
gaders in de Midde/burgsche Courant geplaatst.
Vlissingen, den 20 December 1831.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. J. BECKE R.
Ter ordonnantie van Hun Ed, Achtb
De Stads-Secretaris
A. van der SWALME.
PARIJS den 18 december. De National deelt bet volgende mede:
Een courier van het Russisch kabinetwelke Moscou in de eerste da
gen van december verlaten heeftis te Parijs aangekomen. Deze courier
over den Haag gekomen, heeft aan de Russische ambassade depêches voor
Londen achtergelaten. Ten gevolge der aankomst van dezen courier te
Parijs, heeft de Russische ambassadeur, de graaf Pozzo di Borgo, eergis
teren, eene audiëntie bij den koning gehad, en hebben zich geruchten
verspreidaangaande de moeijeiijkheden door Rusland opgeworpenom
trent de ratificatie van het Londonsch traktaat.
De conferentie is den 14. vergaderd geweest. De tegenwoordige ge
steldheid der Belgische kwestie zal ontwijfelbaar hec voorwerp van op
handen zijnde verklaringen wezen.
I11 de militaire school van St. Cyr zijn, op den 15 en 16 dezer,
de leerlingen tegen hunne meesters opgestaan zoo dat men genoodzaakt
is geweest deze weerspannige jongelingen door de gewapende magt tot
hunnen pligc te brengen. Een zestiental der oproerigsten zijn door de
gendarmes naar Parijs gebragt.
De Spaansche troepen hebben de Fransche grenzen verlaten en
trekken met geforceerde marschen naar de zijde van Portugal, om des
roods dom Miguet te hulp te komen, waartoe zich Spanje bij een trak
taat zou hebben verbonden.
De burgerlijke regtbank van het departement der Seine houdt zich
tegenwoordig niet de beraadslaging van een regtsgeding bezig, hetwelk
het thans regerende huis in Frankrijk hoogst onaangenaam zijn moet; zie
hier het geval.
De prins van Bour'bon-Condé laatste afstammeling van' dien ddorlnch-
tigen stam en zoon van hem onder wiens vaandel de emigranten een
aanval op het jeugdig gemeenebest deden is slechts weinige dagen na de
omwenteling van julij 1830 aan een gevvelddadigen dood overleden; men
vond namelijk dien vorst op zijn landgoed te St. Leu, aan het ijzeren
beslag van een vengsterraamopgehangen. Al dadelijk heeft er toenmaals
een onderzoek plaatsgehad, om de omstandigheden van dit feit te leeren
kennen en de daders optesporendoch volgens het rapport scheen te
blijken dat Condé zelfs de hand aan zijn leven geslagen had.
Het huis van Rohan moest bij erfregt 's prinsen groot vermogen cn
uitgestrekte goederen bekomen doch er wierd een testament gevonden,
in hetwelk aan zekere baronnes de Fouchereminnares van den prins,
y
eene aanzienlijke donatie wlerd toegekenden de hertog van Aumale,
vijfde zoon van Bodewijk Filipsen petekind van den overledene, als
universeele erfgenaam voorkwam.
De prinsen van Rohan hebben dan ook niet gewijld om zoowel de
baronnes van Fouchere als den hertog van Aumale voor de regtbanken
te dagen en de vernietiging van het opgemelde testament te verzoeken.
In de eerste zitting over deze zaak, welke den p dezer alhier plaats
had is gecompareerd de advokaat Hcttnèquin voor de prinsen en prinses
sen van Rohan, welke zijne eonckisle'n heeft genomen tegen den heer
Borel de Bretizelraadsheer aan het hof van cassatie en belast met het
beheer der goederen van den hertog van Aumale. en welke namens dien
vorst als universeel erfgenaamvolgens een testament van 30 augustus
1829 de nalatenschap van den hertog van Bourbon-Condé heeft aan
vaard, cn tegen mevrouw Sophiq Dowegescheidene echtgenoote van den
kolonel baron de Fouchere, welke zich partikuiiere erfgename van den-
overledene noemt.
De advokaat Henneqttin vangt zijn pleidooi aan, door alle de rampenr
die het doorluchtige Huis van Condé getroffen hebben opcesommen ver
geet daarbij den moord van den hertog van F.nghien niet, en beweert tevens,
dat het aan alle zijden gebleken is, dat de onlangs overleden hertog niet,
zoo als men dit wil voorgeven, de hand aan zich zeiven heeft geslagen
maar wel degelijk is vermoord geworden de regtsgeleerde beweert wij
ders, dat aan de baronnes de Fouchere reeds door Lodewijk XVIII. ver
boden was aan het hof te verschijnen3 dat hec deze vrouw niet te doen
kon zijn om de groote rijkdommen van den prins voor haar zelve te be
komenvermits zander eene verhevene bescherming, men -die toch niet
in haar bezit zonde hebben gelaten. Zij verkoos dus liever, een rijke
donatie voor haar zelve, en verder door haren invloed op den overledenen
te verkrijgen, om zijne goederen aan iemand te legateren, -die baar ook
in liet bezit harer donatie zonde kunnen maintineren; om dit doel te be
reiken, knoopte zij eene intrigue met d-en tegenwoordigen bcheerscher
van Frankrijk aan. De advokaat bragt nu onderscheidene brieventnsscheti
den hertog van Orleans en mevrouw de Fouchere gewisseld bijwelke
alle ten doel hebbendes hertogs zoon de rijke erfenis te verzekeren,
brengt nog te horde de bewijzen van onderscheidene gèwelddacligheden
welke de oude hertog van deze bijzit bad te verduren, en door welke
hij eindelijk gedwongen werd het testament te ceekenen. Hiermede ein
digde de eerste zitting van dit merkwaardig regtsgeding.
MIDDELBURG den 23 decemberDoor Z. M. zijn, bij besluit van
den 28 november, op voordragt van den generaal Chassébenoemd;
Tot ridders van de militaire Wi'llems-orde3de klassede generaat-
majoör de Favauge-, id. 4de klassede luitenant-kolonelplaatselijke kom-
mandanc van Straatende luitenant-kolonel Oudendijk, van het ïste ha-
taillon der 7de nfdeeling infantriede ïste luitenant IVielandgeatta
cheerd aan den staf van den generaal Chassé-, de 2de luiten. Worm en IVein-
hagenvan de 10de afdeeling infanterie; de kapiteins van den Berg en Ey-
maal, van het algemeen depót n° .33 de kapitein van Hoey van Schilt-
houwer van Oosteede ïste luiten. Branden Mondolphode onder-adjudant
Berganziusen de kannonniers van Rijn en Notenbosvan het 3de ba-
taiilon artillerie nationale militie.
Tot ridders der orde van den Nederlandschen leeuw, de chirurgijn
majoors Croisantvan de 7de afdeeling infanterie, en Rodie, van het al
gemeen depot der landmagc, no. 33; de kapitein Koch, van de 2de af
deeling infanterie, gedetacheerd te Lillo, en de kapitein Dclpratvan
de genie,
Van 's Gravenhage wordt gemeld dat er eene drukke courierwis-
sel tusschen ons kabinet en de, vreemde hoven heerscht, en ook de on
derscheidene gezanten aanhoudend depeches zenden en, ontvangen.
De Staats-Courant van eergisteren deelt de stukken mededoor
Z. Exc. den minister van buitenlandsche zaken, in het comité-generaal
'der Tweede Kamer op maandag den 12 december jl. gedaan. Daar wij
den hoofdzakelijken inhoud hievau reeds, in ons No. van 17 dezer, heb
ben vermeld en deze stukken te wijdloopig zijn om door ons te wor
den medegedeeld, zoo zullen wij alleen hec slot der rede van den mi
nister, hetwelk als een summier dier stukken kan worden aangemerkt, hier
laten volgen
Deze stukken leveren een nieuw bewijs opdat de regering niets
anders verlangt, dan eene scheiding van Holland en Belgie, maar op bil
lijke grondslagen. Ten einde zoodanige uitkomst voor Nederland te be
spoedigen, zonder haar eentgermarige vertraagd te zien door de regeling
der Lnxemburgsche aangelegenheden, heeft de Koning den wensch geuit,
de zaak van het groot-hertogdom afzonderlijk te doen behandelen. Daar
echter het lot van het groot-hertogdom mede een onderwerp uitmaakt:
der 24 aitikelen, en er uit dien hoofde ook van heeft moeten gewaagd
worden in het Nederlandsche antwoord; zoo vermeene ik, om U Edel
Mog. volledig bekend te maken met den geheelen loop der onderhande
lingen aan hen te moeten me-dedeelen de volgende voorschriften aan
's Konings gezant bij de Duicscbe bondsvergadering gezonden, ten ge
volge van drie protocollen derzelve, waarbij Z. M. werd uitgenoodigd,
0111 hoogstdeszelfs besluit kenbaar te maken omtrent het gedeelte der
24 artikelen, tot het groot-hertogdom Luxemburg betrekkelijk.
„Edel Mog. Heeren.! te midden der voorbeeldelooze verwikkeling,
waarin Nederland, zoo geheel buiten deszelfs toedoen, is geplaatst ge
worden, dragen de heden aan de vertegenwoordigers des Nederiand-
schen volks gedane mededeelingen de kenmerken, dat deszelfs regering,
getrouw aan de verhevene voorbeelden der vaderen, bij voortduring zon
der wankelen bare bestemming voor oogen heeft: de bevestiging der wa
re vrijheid van binnen, cn de handhaving der nationale onafhankelijkheid
naar buiten; en wij mogen met grond vertrouwen, dat Europa zal in
stemmen in onze pogingen, en met onze grondbeginselen, die slechts
daartoe strekken om den algemeenen vrede te handhaven, zonder eenige
inbreuk te gedoogen op de regten van Nederland."
Dezer dagen is aan de heeren procureurs.crimineelofficieren
bij de regtbank van eersten aanleg, directeuren en commissarissen van
politie, op last van het ministerie van justitie, eene lijst toegezon
den, van de onlangs uit liet koninklijk kabinet van medailleste Pariis,
gestolen gouden, zoo liedendnngscbe als oude, gedenkpenningen, mee
uithoodigiiig.en aanschrijving om, naar die voorwerpen, alle mogelijke