BIJVOEGSEL OP BE 3ÏÏDBELBITRGSCIIE COURANT! W. van Dingsdag 15 November 1831. MIDDELBURG den 15 november. In het comité-generaal van de Tweede Kamer der Staten Generaalop den 11 november 11. te 's Gravenhage gehouden, zijn door Zijne Exc, den minister van buiten- landsche zaken de navolgende mededeelingen gedaan Edel Mogende IIeeren Op den ii augustus, even voor den afloop der gedenkwaardige dagen, waarin Europa den miskenden roem onzer wapenen zoo glorierijk en krachtdadig zag handhaven, vervoegde ik mij in uwe vergadering, om ter harer kennis te brengen dat de gevolmagtigden der vijf mogendhe den te Londen in conferentie vereenigdbeslot'en hadden te treden tus- schen ons en Belgie dat zij hadden ingestemd in de hulp, eventueel door Frankrijk aan Belgie te verleenen, en het aanbod eener vloot door Engeland gedaan, hadden aangenomen, en dat het Nederiandsche leger bevel had ontvangenom bijaldien eene Fransche krijgsmagt Belgie mogt inrukkenzich weder op ons oud grondgebied te begeven. Ik deelde tevens eenen brief mede, op den 5 dier maand door de conferentie aan mij geschreven, het daarop gegeven antwoord, en een schiijven aan on zen gezant te Parijs den 9 door het departement van buitenlandsche zaken afgezonden. Spoedig verwezenlijkte zich de inmarsch van een Fransch leger in Bel gie, waarop het Nederiandsche binnen ons oud'grondgebied wederkeer de. Ook een gedeelte der Fransche krijgsmagt trok binnen hare grenzen terug. Middelerwijl ontvingen de Nederiandsche gevolmagtigden te Lon den den vernieuwden last, 0111 onverwijld in onderhandeling met de con ferentie te treden, over het sluiten van een scheidings-tractaat tusschen Holland en Belgie. Eene schorsing van wapenen werd ons gevraagd, en door den Koning toegestemd voor zes weken aanvang nemende den 29 augustus en eindigende den 10 october. Bij de conferentie liepen er klagten in van de Duitsche bondsvergadering tegen Belgie, wegens aan matigingen in het groothertogdom Luxemburg; onderscheidene inlichtin gen omtrent de overstroomingen bij Antwerpen, en het aanleggen van Belgische batterijen langs de Schelde kwamen ter sprake; de uitwisse ling der krijgsgevangenen en slaking der wederregtelijk in het vorig jaar in Belgie teruggehoudene militairen, kreeg haar beslag, en het weder- keeren naar Frankrijk der in Belgie achtergeblevene Fransche troepen werd aan de conferentie aangekondigd. Uit dit alles ontstonden de pro tocollen 29, 30, 31 30, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 40, 41 en 42, welke ik kopijelijk overlegge. Eene der bijlagen van het 35ste protocol behelst de verklaring der Nederiandsche gevolmagtigden omtrent de wapenschorsing; zij is vervat in eene nota van den volgenden inhoud De ondergeteekendengevolmagtigden van Z. M. den Koning der Ne derlanden hebben zich, in overéénkomst met de verbindtenisdie zij daaromtrent jegens de conferentie hadden aangegaangehaast om het 34ste protocol ter kennis hunner regering te brengen. Z. M.11a den inhoud van dit stuk onderzocht te hebben, heeft zich riet kunnen ontveinzen, dat dezelve, door zich voor eenen kör'teren of langercn tijd de handen te binden ten aanzien van het gebruik der middelen, die het best berekend zijn, om door de Belgen eene eindelij- lte scheiding op regtvaardige en betamelijke voorwaarden te doen aan nemen gedeeltelijk van de voordeelen afstand deed die de laatste ge beurtenissen hem verschaft hebben. Werkelijk hebben de voordeelen binnen een zoo kort tijdsverloop, door het leger behaald, waarover Z. K, H. de Prins van Oranje bevel voert, bij de vijanden van Holland de hoop moeten doen wankelen, die zij deden blijken, dat het hun door kracht van wapenen'zoude kunnen gelukken, om de onredelijkste eischen te doen ingang vinder., die zij zelfs niet uit ontzag voor de conferen tie hebben kunnen bewogen worden, op te geven; en het vooruitzigt vnn nieuwe tegenspoeden, zoude zonder twijfel heilzaam op hen gewérkt hebben, op het ooger.blik, dat men de zoo lang vruchteloos gebleven onderhandelingen gaat hervatten. Daar intusschen de heeren gevolmag tigden der vijf hoven eene nieuwe schorsing der vijandelijkheden voor de verwezenlijking der belangrijke uitkomsten, die zij beoogen, als onont beerlijk beschouwen, zoo heeft het kabinet van 's Gravenhagevol ver trouwen in de goede bedoelingen hunner Excellentien en in de pogin gen die zij bij voortduring zullen te werk stellenom de zaken tot een spoedig en billijk einde te brengen, besloten, om onder deze om standigheid datgene, wat het voor Holland van wezenlijk nut acht, aan den maatregel op te offeren dien de conferentie in het belang der alge- meenc zaak aanbeveelt. Dien ten gevolge is aan de ondergeteekenden voorgeschreven0111 te verklaren dat Z. M. de Koning der Nederlanden de vaststelling van eene schorsing van vijandelijkheden van zes weken aanneemt, die door de heeren gevolmagtigden der vijf mogendheden is voorgesteld, en welke maandag den 29 augustus op den middag beginnen, en maandag den 10 october op den middag eindigen zal, opdat van deze schorsing der vij andelijkheden door de vijf mogendheden gebruik worde gemaakt, om tus schen dezelve en Holland het verdrag tot stand te brengen, bestemd om de scheiding tusschen Holland en Belgie te regelen. Daar deze verklaring (die overigens als nietig en niet gedaan zoude moeten worden beschouwd, indien de Belgen niet aannamenof slechts op eene voorwaardelijks wijze aannamen) genoegzaam zijn moet om aan den door de conferentie uitgedrukten wensch te voldoen, zoo twijfelen the ondergeteekenden niet, dat zij onverwijld daarvan zal akte nemen door dezelve in een nieuw protocol in te lasschcn. Zij nemen deze gelegenheid waar om te vernieuwen enz. Londen den 29 augustus 1831. GetcekendFalck II. van Zuylen van Nykvelt. Bij haar 39ste protocol besloot de conferentie eenen aanvang te maken met de'uitoefening harer bemiddeling tusschen Holland en Belgie, doof de wederzijdsche gevolmagtigden uit te nootligen hunne gedachten ken. baar te maken omtrent de wijze, hoedanig de hoofdzwarighedenwelke zich in de onderhandeling opdeden, zouden kunnen worden opgelost. Altijd, maar vooral sedert dat oogenblik was de aandacht der Nederiand sche Regering onafgebroken op het bedingen van .billijke voorwaarden gevestigd, en liep de briefwisseling met onze gevolmagtigden voortdu rend over dit gewigtig onderwerp. Hunne antwoorden den 5 septem ber op de vragen bij het 39ste protocol vermeld, gegeven, van welke antwoorden even als van het protocol zelve, ik een afschrift overlegge strekke ten blijke van den ijver, waarmede zij steeds de hun toevertrouw de belangen behartigden. De Belgische gevolmagtigde beantwoordde van zijne zijde de voorge stelde vragen den 23 september met een stuk, hetwelk bij het 43ste protocol gesteld werd in handen van die der Nederlanden en bij hen aanleiding gaf tot vele aanmerkingen, waarop de conferentie, van de meening uitgaande, dat er geene toenadering tusschen de wederzijdsche vorderingen te wachten stond, in haar 44ste protocol de overtuiginguit- drnkte, dat zij zich genoodzaakt zag in de toelichtingen, waarmede Zij thans voorzien was de middelen te putten ten einde eene reeks van artikelen vast te stellen, geschikt om tot grondslagen te strekken vart een definitief traktaat van scheiding. Het 45ste protocol had ten doel van onze gevolmagtigden nadere opgaven te verlangen omtrent de Neder- lanclsche staatsschuld in hét 46ste werden de wederzijdsche gevolmag tigden uitgenoodigd om hunne denkbeelden mede te deelen, opzigtelijk eenige punten van ondergeschikt belangin het 47ste werd gewaagd van de toegestane verlenging der wapenschorsing tot den 2 5 october terwijl het 48ste protocol, en het daarbij behoorende memorandum, de beschouwing der conferente behelsde ten aanzien der finantiële onderwerpen. In het 49ste protocoleindelijk kwam de conferentie overeen omtrent 24 artikelen die zonden moeten strekken tot de scheiding van Holland en Belgie. Afschriften van deze onderscheidene stukken worden hier nevens aan U Edel Mog. aangeboden. Op de hier boven gedachte 24 artikelenbij twee geleidende nota'® aan de Nederiandsche gevolmagtigden medegedeeld zijn laatstgemeldeii uitgenoodigd geworden het volgend antwoord bij de conferentie in te dienen. Aan de gevolmagtigden der vijf hovenin conferentie te Londen, In de beide nota's, die de ondergeteekende gevolmagtigden van Z. M. den Koning der Nederlanden de eer gehad hebben van de gevol magtigden der vijf hoven, in conferentie te Londen vereenigd, te ont vangen hebben hunne Excel], hun de voorwaarden van eene eindelijke schikking tusschen Holland en Belgie, in vier-en-twintig artikelen ver vat, doen toekomen, en van hun voornemen kennis gegeven, om zich door alle middelen, die in hunne magt zijn, tegen de vernieuwing vatt eenen strijd te verzetten welke thans zonder doel is, voor de heidelan den eene bron van groote rampen zoude zijnen Europa met eenen al- gemeene oorlog bedreigen zoude, welken het de eerste pligt der mogend heden is voor te komen. De ondergeteekenden, zonder verwijl deze mededeelingen ter kennis van hun hof gebragt hebbende, vinden zich gelast, om aan hunne Exc. te verklaren, dat de Koning zich gelukkig acht van aan de vijf mogend heden een nieuw onderpand te kunnen geven van zijnen opregteu wensch om tot handhaving des vredes mede te werkendoor aan te kondigen dat, hoewel Z. M. zich moet voorbehouden, om van zijne militaire middelengebruik te maken, zoodra dit gebruik in het belang des Koning rijks noodzakelijk zal worden geacht, hoogstdezelve echter tot nu toe niet voornemens is om de vijandelijkheden te hervatten. De Koning wenscht zich niet minder daarmede geluk dat de inhoud der 24 artikelen een bewijs oplevert van de zorgendie de vijf hoven aan het behoud des algemeenen vredes blijven toewijden, en van hunnen wensch, om door eene gepaste schikking tusschen Holland en Belgie aan dien staat van onzekerheid een einde te maken, welks verlenging dien vrede in de waagschaal zoude kunnen stellen. Maar hoewel Z. M. hunne bestendige zorg voor het algemeene welzijn op den juisten prijs schat, en welke ook de gezindheden van Z. M. mogen zijn, om met dezelven tot bereiking van het doel hunner wenschen mede te werken zoo veroorloven toch zijne pligten jegens zijne getrouwe onderdanen hem niet, om zijne gevolmagtigden van den weg te laten afwijken, waarin de tegenwoordige onderhandeling van haren oorsprong af tot op een zeer kort geleden tijdperkgebleven is. Volgens de vierde paragraaf van het protocol van Aken, van den 15 november 1818, moeten de bijzondere bijeenkomsten tusschen de gevol magtigden der onderteekende mogendhedenin het gevaldat zij za ken ten onderwerp haddén, die meer bepaaldelijk met de belangen van de andere Staten van Europa in verband stonden, niet anders plaatsheb ben, dan ten gevolge van eene stellige uitnoodiging van diegenen de zer Statenwaartoe de bedoelde zaken betrekkelijk zouden zijnen onder het uitdrukkelijk voorbehoud van hun regtom daaraan regtstreeks of door hunne gevolmagtigden'deel te nemen. Deze bepaling waarborgt overvloediglijk aan den Koning dezelfde regtenals aan de andere mo gendheden en plaats- Z. M. ten Aanzien der hovenbij de conferentie van Londen vertegenwoordigd, op een standpunt, geheel verschillend van dat, waarop zich de regering bevindt, die zich ten gevolge van den opstand in Belgie gevestigd heeft. Deze zelfde bepaling heeft aan de conferentie tot beweegreden verstrektvoor de door haar aangekon digde bedoelingen zoodra zij op de uitnoodiging van de Regering der Nederlanden bijeen was gekomen en welke bedoelingen bij herhaling uitgedrukt zijninzonderheid inde protocollen 1, 11, 12 en 19, die in een naauw verband staan met de acht artikelen van Londen. Laatste lijk worden ook de ondergeteekenden door de volmagtdie zij de eer gehad hebben den 4 augustus aan de conferentie te overhandigen, en die deze heeft aangenomen gemagtigd om met dezelve over een verdrag- van scheiding tusschen Belgie en Holland te handelen, hetzelve vast te stellen en te onderteekenen. De ondergeteekenden zich op die volmagt grondende en in overeen komst met de nieuwe lastbrieven, van hun hof ontvangen, hebben de eer aan Hunne Exc. te verklaren da: zij gereed zijn om over de wijzi gingen te onderhandelen, die de hiervoren vermelde 24 artikelen, in overeenstemming met de vroeger aangenomen beginselenbehooren te ondergaan alsmede om met Hunne Exc. een verdrag van scheiding vast te stellen en te onderteekenen hetwelk geschikt is om Holland in den rang te handhaven, welke de Vaderlandsliefde en de zelfopoffering zijner ingezetenen aan hetzelve in de vorige eeuwen hebben verworvenen dien het in het tegenwoordige Europesche Staten-stelsel dubbel verdient te behouden, uit hoofde van het edel gedrag, den moed en de volhar ding die het thans levend geslacht aan den dag gelegd heeft. De ondergeteekenden zich alzoo van de bevelen van hunnen Souve- rein gekweten hebbende, nemen deze gelegenheid waar, enz. Londen, den 7 november 1831. 'Geteeiendj Falck, H. van Zuylen van Nyevelt. Terwijl men zich alhier met de overweging dezer artikelen bezig hield, en bij den naderenden afloop van den termijn voor welken de wapen schorsing, op het uitdrukkelijke aanzoek der conferentie, laatstelijk door

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1831 | | pagina 1