MIDDELBUEGSCHE
Cötf
Donderdag JjSff
P. P O s.
MÉ UW ST1J DINGEN.
18 Augustus 1831*
De ADMINISTRATEUR van 's Rijks Schatkist In ËÈËLANd adver
teert, dat, van heden af, zoo ten zijnen Kantore als bij de respec-
tive Ontvangers zullen worden uitbetaald de traktementen aan Ac Schoolon
derwijzers en Geregtsdienaars over het tweede kwartaal 1831.
Middelburg, den 17 Augustus 1831. De Administrateur voornoemd
REGENTEN Over de GODSHUIZEN re Middelburg geven te ken
nen, dat zij, op Dingsdag den 30 Augustus 1831 des middags twaalf
uren precies, in een der Vertrekken van het Gesticht No. 1 'Gasthuis
in liet openbaar zullen aanbesteden het verrigten van eenige werkzaam
heden aan den bouw der Godshuizen; nader omschreven in de voorwaar
den en het bestek welke in gemeld Gesticht ter lezing liggen.
MIDDELBURG den 17 augustus. Nog zijn alle harten vervuid we
gens de heugelijke blijmare der overwinning van Leuven en van alle de
overige wapenfeiten onzer dapperen, ofschoon menige bloedverwanten
en vrienden, ja ieder weldenkend Nederlander, niet eene angstige ver
wachting de berigten te gemoet ziet vart de offers, die deze overwinning
gekost heeftvnn de opgave der bravendie in den heiligen strijd voor
regt en billijkheid hun leven lieten of gewond werden. De plaats, waar
Noord-Nederlands krijgsvolk misschien den grootsten hoon heeft geleden,
de stad van oproer en verraad, zat ten alle tijde het toonbeeld blijven
van Oud-Nederlandsche moed en trouw, en van de onverschrokkene dap
perheid onzer Prinsen. Ja, wij hebben aan Europa getoond, dat het
bloed onzer voorvaderen nog onvervaischt door onze aderen vloeit, en
de blaam van lafhartigheid, waarmede vreemden ons durfden belasteren,
is uitgewischtde volken, die de snoevende leugentaal der Belgische
dagbladen geloofden, zullen van hunne dwaling terugkomen. Reeds be
ginnen de Engelsche dagbladen op eetien geheel anderen toon over ons
te sprekenen zeggen dat wij in één dag meer roem behaald hebben
dan in de laatste honderd jaren. Wij laten het oordeel der Engelschen daar,
maar houden vast, dat de Noord-Nederlanders nimmer van lafhartigheid
te beschuldigen waren. Dat wij het grondgebied van Beigie moesten rui
mentoen onze legerkorpsen nog met Belgische verraders vervuld wa
ren, en ontrouw, meineed en sluipmoord ons van alle zijden omringde,
getuigt niets tegen onze dapperheid, of heeft Waterloo, Algiers en Pa-
lembang die wedersproken Ilecft Napoleon zelf, bij onderscheidene ge
legenheden de Hollanders, onder zijne bevelen staande, niet geroemd?
menig eerekruis, door hem geschonken, pronkt nog op de borst onzer
krijgers maar genoeg, die blaam is voor het oog van Europa onte
gensprekelijk afgeworpen. liet Journal des Flandres verkondige nu hoe
de Hollanders op de verschijning van eenen enkelen blaauwkiel vlugten',
en de Courrier des Pays-Bas baztiine het uit, wac een handvol kooplieden
zonder roem vermag!
'Het schijnt thans buiten twijfel, dat het Fransche leger Belgis is
ingerukt. Uit Dordrechtden 15, wordt gemeld „Heden namiddag ten half
3 uren is hier gepasseerd de adjudant van Z. M.de heer Bronkhorst
komende van Leuven, en zich naar 'sGravenhage begevende. HH. KK.
HH. de Prins van Oranje en Prins Frederik hebben zaturdag, aan het
hoofd onzer armee, hunnen plegtigen intogt in Leuven gehouden, en
aldaar hun hoofdkwartier gevestigd. De Fransche armee was van haren
kant tot voor Leuven genaderdmaar eeniglijk gekomen tot verdediging
van het bij de Londonsche conferentie aangenomen beginsel der onaf
hankelijkheid en onzijdigheid van Beigie, en geenszins om buiten nood
zakelijkheid onze legermagt aan te tasten, scheen zij rustig af te wach
ten tot onze Prinsen uit 's Gravenhage de bevelen zouden ontvangen
hebben om Leuven wederom te ontruimen en uit Beigie af te trekken.
„Volgens het getuigenis van 's Konings adjudant, den heer van
Omphaly welke in den nacht van den 13 op den 14 deze stad is gepas
seerd, de bekende heugelijke tijding van de door ons leger behaalde
overwinning naar 's I-lage overbrengendezouden ongetwijfeld onze bra
ven indien er geene vreemde tussehenkomst had plaats gehadreeds in
het bezit van Brussel zijn geweest."
Uit sGravenhage den 15 schrijft men Van de bijzondere korpsen
is nog niets met zekerheid bekend. Alleen wordt ons uit Breda geschre
ven, dat het gedeelte der divisie, waarbij de Haagsche schutterij zich
bevond het minste in het vuur is geweest. De jagers van van Dam
moeten dapper gevochten hebben,"
- Uit Eindhoven meldt men van den 13, namiddag 2 uren:
„Op het oogenblik ontvangt de kolonel kommandant alhier de tijding,
dat de afgesnedene troep van het korps van Daine (waarschijnlijk ver
sterkt met een deel der bezettingen van Venlo en Roermond) bestaande
uit omtrent 2500 man met 5 stukken geschut, door een gedeelte der di
visie van den generaal Cort-Heyligers geslagen en op de vlugt gedreven
zijn. De vijanden zijn naar Venlo geweken Weerdt is door de onzen
bezet."
Van Aken den 12 wordt geschreven: Het is met de Belgische
armee van de Maas onder den generaal Daine allerschandelijkst afge-
loopen. Bij het laatste gevechthetwelk die armee voor Hasselt met de
Hollanders hadhadden het eerst Zich eenige staf-officieren in galop voort
gemaaktspoedig volgden hen verscheidene anderen een oogenblik daar
na zette de Belgische kavallerie zich in sterken draf, wat later in galop,
en reed deze de infanterie overhoop. Het geschreeuw de vijand is daar
verspreidde algeineenen schrik men antwoordde met het woord verraad!
en in een oogenblik Waren alle gelederen ontbonden. De artillerie vlood
in de galop. Door deze overijlde vlugt der kavallerie en artillerie was
de infanterie prijs gegeven; zij volgde de algemeene beweging, en
zocht baar heil in de verwardste vlugt.
De Fransche armee rukt in drie kolommen in Beigie, namelijk over
Rijssel Maubenge en Givet de voorhoede dier kolommen schijnen den
9 in Doornik Mons en Dinant aangekomen te zijnbij de over Mons
aanrukkende kolom bevindt zich de maarschalk Gérardde beide Fran
sche prinsen zijn des namiddags van den 10 te Brussel aangekomen en in
liet hotel van den regent afgestaptwaar zij door den heer ae Meulenaerc
ontvangen zijn. Dien eigen middag is de generaal Bclliard vnn Brussel
naar Mons gegaan om zich met den maarschalk Gérard te beraden. De
ËngelsClie ambassadeur, de heer Adair, dié den 9 met Zijti gevdi^ Vilti
Londen aangekomen is, had zich den 10 naar het hoofdkwartier vari
vorst Leopold te Leuven begeveii.
In Luik, waar alles verwarring was, eii men in deh groótstën hbgsè
verkeerde Voor een bezoek der Hollanders, had mén ileti to heil Officier
naar Namen gezonden om den generaal Dejeandié aldaar dien dag övef
Dinant met 3500 mati Franschen aangekomen was, te bewegén van zijneii
togt op Luik te verhaasten; die generaal, welke dén ii nög 4000, erf
den 12 wederom 3500 nian verwachtte, maar bevel had óm niet haaf
Luik voort te trekken alvorens hij zijne geheele, divisie 15,000 ri 20,000
man bedragendebijeen zou hebben had op aandrang van de Luiker
naars, om nieuwe bevelen bij den maarschalk Gérard gëvriiagd.
Bij het binnenrukken in Beigie heeft de maarschalk Gérard eéhé prd-
clamatie aan zijn leger gedaan waarin hij Éegcdat hetzelve geroepen ij
tot bescherming der onafhankelijkheid Vari een volk, hetwelk Frankrijk
aan het hoofd zijner vrienden stelt, en waarin hij de tröepen aanmaant
de strengste krijgstucht in acht te nemen. De Belgische bladen verzeke
ren dat het aan de Franschen verboden isöpeischingen van levens
middelen en fourage te doen; dat het leger alles Zal koopen, en dat da
Fransche regering te dien einde ëen erediét van tien millioen heeft ge*
opend.
Van Axelden 15, vernemen Wij, dat thans alles irf dé beidé
distrieten stil isorize troepen mogen thans niet offensief ageren maari
behouden intussehen wat zij sedert het hervatten der Vijandelijkhedert
op den 2 dezer, genomen hebben. Dé Belgen moeten van wege dé
conferentie te Londen ook bevelen tot het defensieve hebben bekomen.
Indien zij zich hieraan stipt houden (dat onder gardes civicjues en onge
disciplineerde militairen niet altoos mogelijk schijnt) dan zullen zij door
de onZen niet gemoeid worden maar wijken zij daarvan af, dan kutlrfed
zij op een goed onthaal rekenen, 'sVijands magt moét in de laatste da
gen tegen-over onze positien nog al vermeerderd zijn doch daarentégerf
moet hij in zijne rug geheel van troepen zijn ontbloot. De geest onzer
troepen is allefnitmuntendstde staking der operatien is hriri niet afin*
genaS in.
Ook van Hulstden 15, meldt men, dat de Belgen zich Stil I10Ü*
^en en alleen zoo nu en dan bij de boeren wat fourage stelen,
Bij ons is ontvahgert de volgende pürtilfuliere brief:
Breskens, 15 Augustus itijis
Vindt UE. het liöo'dig, ter waarschuwing voor onschüldigendié
meenen mogten dat zij thans wederom niets te vreezen hebben van dé
Beigen, iiu wij wederom op dezelfde hoogte zijn, eii niet alleen lloliaii-
ders maar ook Belgen wegens dé groote mogendhedenstipte orde Zul
len hebben om niet te vuten zoo zend ik UE. liet Voigèhdë éxtract
uit een' brief van gisteren, welke thans voor mij ligti
Arte van Gelder, aan boörd hebbende'zijfie vrouw met zeVefl kirt*
deren, en van Rotterdam komende, is op heden te Vlissitigen irïgeloo-
pen om te vernemen, hoe liet vöor het Sluische gat gesteld Ware, erf
of hij daar zóu kunnen inioopenals naar Sluis bestemd 2ijndé. Ge
ruststellend antwoord heeft hij daar gekregengelijk ook vari dé man
schappen der kanonneerbooterivoor het Sluische gat gestationeerdVot
vertrouwen bleef hij dus vöortzeilenmaar de Belgen hadden dé laag*
heidom veertien kanonschoten op de weerlöoze séhiiit te doen, waar
van vier troffen, een naast het roer, twee tegen het insplt éfl éeri ónder
door de ladder. De schipper met Zijn kheébt lagen in het gangboord,
en hadden eik een stnurreep in de hand, terwijl de Ongelukkige möedeif
met hare zeven kinderen iri doodsangst zich beneden béVbiidën."
7.ie daar weer een staaltje van laagheid vari zieléenenBélg waardig,
die geen eerbied voor partiktilier eigendom noéli voor de ffiénséhelijkheid
heeft; zijne dapperheid vertoont met op w'eërlooze méUschen te séhié-
tenen zijne razende wraak in het bloed van onschüldigen koelt i
- Van VIissingen vernemen wijdat dé aldaar ter reede gekdmeflë
Zr. M. brik de Meermin, kapt. ter zeè van Rhijhwelke de haring
vloot heeft begeleid, zich met Zr. Ms. schepen de II1 pp oMENEskapt,
tef zee de Quartet, en de Ampóitp.itEikapt. tef zee Machielseh
op eenen kruistogt naar zee zouden begeven.
Partikuliefe brieven, alhier aangekomen, meiden, dat er tijding i#
ontvangen wegens eene overeenkomst welke te Leuven tusschen Z. K. H.
den Prins van Oranje en den opper-bevelhebber der Fransche troepen,
den generaal Gérard, zou gesloten zijn. Beide legers zonden voor
eerst hunne positien behouden en de Belgen zouden zich aan de bepa
lingen der protokollen hebben onderworpen.
Onder de gesneuvelden vinden wij in de Arnhemsche courant ge
noemd den bij onze stadgenooten bekenden eii zeer geaehten majoor
Schneidervan de 13de afdeeling, die in onderscheidene betrekkingen
alhier in garnizoen heeft gelegen.
De oorsprong van het gerucht Wegens eene omkeering van zaken tert
voordeele der Beigen, te Batavia is onderzocht, en het is gebleken,
dat de groote Belgische diplomaat van de Weijer deze tijding iri de En.
geisclie dagbladen heeft doen plaatsen en aan prins Leopold heeft bekend
gemaakt, en zulks op de vertelling van zekeren kapitein Huybrechteert
Belg en bij de genie gebruikt wordende, die inet het AntwerpsCh Schip
Ortelius in Engeland was aangekomen. Niets is intrisschen verder Van
de waarheid verwijderd dan dat berigt (zegt de Staats-Cournntjtijdin
gen van Java, met bet schip Mercatorgeven de zekerheid, dat het
eiland op den 30 maart ji. en derhalve negentien dagen na het vertrek
van Huybrechtnog de volkomeriste rust genoot. De gouverneur-gene
raal meldt, dat de Belgische militairen, (die overigens zeer verre de min
derheid uitmaken van onze legermagt aldaar) zich over het algemeen
rustig en ordelijk gedroegenen dat zijne tussehenkomst nog niet anders
was noodig geweest, dan tot het doen in zekere bewaring stellen van
drie personen, die zich oproerige gesprekken hadden veroorloofd, te we
ten een gewezen officier Louisj de chirurgijn-majoor van de Kerkhoven
en van Dresseleen gemeen kroeghouder te Samarang.
In de zittirig van de kamer der afgevaardigden te Parijsvan den 91
augustus zijn, 11a dat het adres in antwoord op de aanspraak des konings
was gelezen de deliberatien daarover begonnen en hebben zich reeds eeni
ge sprekers laten hoorennog vrij meer redenaars zijn tegen de volgen»