MIDDELBURGSCHE
COURAN
BUITENGEWONE
Zaturdag
13 Augustus 1831*
Cï/iuïïc0tcbiu0 van J)afctiU(?)Ue.
Publicatie
NIEUWSTIJDINGEN,
jülcbeiiatibeu.
Öe GOUVERNEUR van de Provincie ZEELAND maakt bekend;
dat de leverantie van de benoodigde PATENT-OLIE, voor de
dienst der Lantarens op de Zeeuwsclie Binnen-Stroomen gedurende de
laatste helft van dit en de eerste helft van het volgende jaar, bestaande
in 33 Vaten, elk van too Nederlandsche Kannen, in het openbaar zal
worden aanbesteed op Dingsdag den 23 Augustus 1831, des middags ten
12 uren, in de gewone Zaal der Aanbestedingen aan het Provinciaal
Gouvernement van Zeeland te Middelburgkunnende van de voorwaar
den, waarop die aanbesteding zal plaats hebben, door de gegadigden
rader kennis worden genomen in de Bureaus van het voorn. Provinciale
.Gouvernement, en ten Iluize van den Heer Directeur der Bakens en
Lantaarns op de Zeeuwsclie Binnen-Stroomen, te Middelburgbij wien
ook het Monster van de Olie kan worden bezigtigd.
Middelburg, den 12 Augustus 1831.
VAN VREDENBURCII.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MIDDELBURG,
in Zeeland, brengen hiermede ter kennisse van de Ingezetenen dezer Ge
meente, dat bij circulaire van den Heer Gouverneur, van den 8 dezer,
(Provinciaal Blad no. 81) is mededeeling gedaan, dat de inschrijvingen,
door de Ingezetenen dezer Provincie in de Geldleening, vastgesteld bij
de wet van den 28 junij jl.hebben bedragen ongeveer Een Millioen,
eenmaal Honderd Duizend Gulden terwijl de geheele opbrengst heeft be
dragen ongeveer ƒ18,000,000, en daardoor de verpligte Geldleening,
bedoeld bij het tweede gedeelte van gezegde wetniet zal worden ten
uitvoer gebragt.
En dat Burgemeester en Wethouders door Zijn Hoog-Ed. Gestr. zijn
verzocht, en namens Zijne Exc. den Minister van Financien, zich den
aangenamen pligt zien opgelegd, om bij dezen, het welgevallen van
Z. M. den Koning mede tedeelen, wegens al hetgeen door de In- en
Opgezetenen dezer Gemeente, in het belang van het Vaderland isverrigt.
Hieraan bij dezen voldoende, geven Burgemeester en Wethouders den
In- en Opgezetenen dezer Gemeente de verzekering, dat de opofferin-,
gen, welke zoo velen getoond hebben nu wederom te willen doen,
op volkomen prijs worden gesteld.
Gedaan te Middelburg den 8 Augustus 1831.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
LANTSHEER, L. P.
Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbaren
C A T S Loco-Secretarii.
*s GRAVENHAGE den n augustus. HH. KK. HH. Prins en Prin
ses 1/bert van Prniss'en zijn heden,middag ten 5 uren alhier aan 's Ko-
nings paleis afgestapt.
Heden is de Tweede Kamer der Staten-Generaal in comité-generaal
vergaderd geweest. Naar men verneemt, heeft Z. Exc. de minister van
buitenlandsche zakendaarin eene mededeeling gedaannamens den Ko
ning. Die mededeeling zou, onder anderen, inhouden, dat, ten gevol
ge van den aanmarscli van Fransche troepen naar Belgie, aan Z. K. H.
den Prins van Oranje bevel zou zijn gegeven niet terug te trekkenal
vorens een Fransch leger in Belgie zou zijn binnengerukt. De aanlei
ding tot dit bevel is geweest, dat Frankrijk een leger, en Engeland eene
vloot, ten dienste van de conferentie, ter onderstand van Belgie, heeft
aangeboden, welk aanbod door haar is aangenomen. Dezelfde mededee
ling is ook aan de Eerste Kamer gedaan.
Het heeft den Koning behaagd op het aan Z. M. door de beide
Kamers aangeboden Adres, in antwoord van de aan haar den 5 dezer ge
dane staatkundige mededeelingente betuigen hoezeer liet hem getroffen
had gedurende den loop der tegenwoordige omstandigheden te mogen
ontwaren zoo veel goede gezindheid en zoo veel vaderlandsliefde, als
door de natie in dezen toestand van zaken is aan den dag gelegd.
Dat hij geene woorden had om, daaraan denkende, de gevoelens van
zijn hart uit te drukken; dat hij trotsch was, aan het hoofd te staan van
een volk hetwelk zoo door het opvatten der wapenen als door hare
vrijwillig bijgedragen gelden getoond had, dat het goed en bloed voor
het Vaderland veil had.
Dat hij alzoo het genoegen kon hebben de geruststellende verzekering
te gevendat in de geldelijke behoeften van den Staat tot aan het einde
des jaars voorzien was; dat het alzoo mogelijk gemaakt was, 0111 het
zelve te bereikenzonder gebruik te maken van eene gedwongene leening.
Dat het in de daad een bemoedigend denkbeeld was, de vergevvissing
te hebben door daden bewaarheid dat land- en zeemagt om strijd wed
ijverden om den roem des voorgeslach ts te doen herleven; dat deze het
overwigt over den vijand hadden behouden waar er strijd gevoerd was
en dat wij alzoo de gegronde hoop mogten voeden voor de bewaring van
Hollands vrijheid en onafhankelijkheid.
Dat intusschen Z. M. aan de commissie moest te kennen gevendat
er aan de Staten-Generaal nadere mededeelingen van eenen staatkundigen
aard zouden gedaan wordenwaaromtrent hoogstdezelve thans in geene
ontwikkeling kon treden. [Zie het artikel wegens de Tweede Kamer
hierboven.]
Er liepen gisteren allerlei geruchten. Men verhaalde, dat de goe
deren van den Franschen zaakgelastigde gepakt stonden, en hij slechts een
antwoord op het door zijn hof voorgestelde ultimatum afwachtte, ten
einde wanneer znlks niet voldoende was, terstond deze residentie te ver
laten. Zeker is het, dat die zaakgelastigde zich tot op dit oogeubiik
nog binnen deze residentie bevindt. Men voegde er nog bijdat hei
antwoord des Konings aan genoemden heer de RochefoUcautt is gegeven,
en hierin zou bestaan, dat: zoodra het Fransche leger, in naam der Vijf
mogmdhedenBelgisch grondgebied zou betreden hebben, het Nederland*
sche leger binnen deszelfs grenzen zou terugtrekken. Inmiddels Verheemt
men, dat een courier van den Franschen zaakgelastigde ovet Aken naar Pa
rijs vertrokken is, en dat de heer van der Horstofficier bij den algeiueenetl
staf, gisteren morgenmet geheime bevelen naar ons legef is gezonden.
Gisteren middag omstreeks 4 uren, is alhier tilt het leger aaflgeko-
mende adjudant van Z. M. de Pestér, die het belangrijke rapport aalt
den Koning heeft overgebragt, hetwelk wij in ons No. van hedeh reedi
hebben medegedeeld.
Gemelde adjudant heeft voor de jonge Prinsen eenige veroverde pie
ken en ander wapentuig medegebragt, tot een geschenk van derzelvef
Doorluchtigen Vader.
De gewigtige tijding in dit rapport vervat, heeft eene ftlgemoene vreug
de veroorzaakt. Ook in partikuliere berigten worden de moed eh dap
perheid zoo der troepen als der schutterijen ten hoogste geteemd.
Bij alle gevechten ziet men steeds onze beide Prinsen aan het
hoofd, voerende onze troepen met de grootste onverschrokkenheid aan,
Men vreest slechts dat zij zich te veel zullen blootstellen eh vergeten
dat het leven des veldheers thans meer dan dat des gewonen soldaatS be-
teekent. y
Te 's Hertogenbosch wordt eene kolonne van omstreeks 400 krijgs
gevangene Belgen, waaronder 5 of 6 officieren, gewacht.
Onder de door Daine in zijn hoofdkwartier te Hasselt achtergeltite.
ne papierenheeft men gevonden de volgende dagorder aan zijn zooge
naamd, thans verslagen en verstrooid leger van de Maas:
Soldaten I Op het oogenblik dat ik 11 de tevredenheid vntt Z, M. wilda
betuigen, ontvang ik bet officieel berigtdat de Hollanders den wapen
stilstand opgezegd hebben en ons zullen gaan aanvallen. Ik kondig U
zulks met blijdschap aan, om dat ik weet dat gij vttrig naar den dag
der wrake verlangt; onze laffe vijand daagt ons Vermetel uit. De Belg
laat zich nimmer op het veld van eer wachtenen wij zullen hem da
helft van den weg besparen.
Soldaten 1 ieder uwer make zijne wapenen gereed en btenge Zich ta
binnen, dat hij zijn vaderland moet redden en nog korteling aangedane
vernederingen heeft te wreken. Leve Belgie! Leve de Koning!
Hasseltden 3 augustus5 uren des morgens.
Uit naam van den opper-bevelhebber etl
divisie.generaalDa Ine.
De kolonel, onder-chef van den staf
(get.) FonsoN.
De bekende Tielemansgouverneur der provincie Luik, Zegt, in
eene door hem den 9 dezer gedane proclamatie, dat het leger van
de Maas niet is geslagen, maar, door schrik bevangen, gedemoraliseerd
en uit een gedreven is. Hetzelve zou te Luik weder hersteld worden J
Men verneemt, dat de pastoor Bakkers en de burgemeester van
Putten in verzekerde bewaring zijn gesteld en naar Bergen-op-ifoom op
gevoerd, als verdacht van verstandhouding met den vijand en misleiding
wegens deszelfs standplaatsen bij gelegenheid van den voorwaartschen
marsch onzer troepen uit Bergeii-op-Zoom.
Gisteren avond is een adjudant van Z. Exc. den directeur-gene
raal van oorlog, uit 'sliage, te Breda aangekomen, die zich met de-
peches voor den generaal Chassénaar de citadel van Antwerpen begaf.
Dezelve moeten naar men verzekert, van belangrijken aard zijn, en een'
stellige» last inhouden.
Wegens de onderhandelingenwelke te Antwerpen tusschen den gene
raal Chassé en den Franschen generaal Belliard hebben plaats gehadgeeft
de Staats-Courant te kennendatwegens de vijandelijkheden tegen dé
stad Antwerpendoor gemelde generaals eene voorloopige overeenkomst
was onderteekendwaartoe voornamelijk aanleiding had gegeven de ken
nisgeving van den generaal Belliarddat Frankrijk voornemens was om
Belgie ter hulp te komen. Den 8 heeft de generaal Chassé berigt, dat
zijne Regering niet voegzaam had geoordeeld daaraan deszelfs goedkeu
ring te geven, en dat hij gelast was tevens te kennen te geven, dat het
hervatten der vijandelijkheden tusschen Holland en Belgie, verre van den
vrede van Europa te moeten storen geen ander doel had dan om billijke
voorwaarden van scheiding te verzekeren en dat het dus beschouwd
moest worden als eene bijzondere zaak tusschen beide landen, waardoor
de betrekkingen van vrede en vriendschap tusschen Holland en Frankrijk,
of eenige andere mogendheid, in geenen deele moesten gestoord worden;
dat de Koning der Nederlanden geenszins het ongeluk van Antwerpen
wilde: zijnde het integendeel hoogstdeszelfs bedoelingen, dat het alleen
van de kansen des oorlogs, vaii de daaruit voortspruitende omstandighe
den of van een' aanval zoude afhangen, of men Antwerpen de rampen
van den krijg zal doen gevoelen. De baron Chassé heeft hiervan aan
den generaal Taborte Antwerpen, kennis gegeven, en de wapenschor
sing tegen den 9, des avonds ten 11 uren, opgezegd; echter te kennen
gevende dat de stad de rampen des krijgs, waaraan zij door hare ligging
is blootgesteld, niet zou ondervinden., dan ingeval van uit de stad ge
pleegde vijandelijkheden die hem tot wedervergelding zouden noodza
ken, of indien de loop der oorlogs-gebeurtenissen zulks noodzakelijk mogt
maken.
Men verzekert, dat de tijdingen, welke heden ui: Engeland alhier
aangekomen zijn, niet ongunstig luiden.
Het hoofd van het tegenwoordig Engelsch ministerie, de graaf Grey
is weder 111 het lioogerhuis door eenige lords, over zijne staatkundige
handelingen omtrent Holland, krachtig aangevallen, waarop Jiijouder
anderen, heeft gezegd, dat, indien men meende dat het ministerie in