A N T. Bgfccnfemitfetttg. Zaturdagf 21 Mei 1831. Clbtrcrtciitic. J. J. becker. NIEITWSTIJDINGEN. teïr T°epe" gebivouakkeerdevenals die, welke ta Berchem en te Borgerhout liggen. Burgemeester en wethouders der stad middelburg, Hoofdplaats der Provincie Zeeland brengen bij deze ter kennisse van de in- en opgezetenen dezer Gemeentedat van heden afaan tot den 28 dezer ter Stedelijke. Secretarie zal zijn nedergelegd het Prospectus van en eene Inteckenlifst op een, door den Heer G. Luttcnberg, uit te geven werkgetiteldRegister der Wetten en Besluitenbetrekkelijk het Openbaar Bestuur in de Noord-Nederlandensedert 1798 tot 1810; waarvan de opbrengst moet strekken ten voordeele van het Fonds tot aanmoediging en ondersteuning van de Gewapen de Dienst in de Ne derlanden. Terwijl aan elk en een iegelijk, die verlangen mogt van deze Intee- kening gebruik te maken, daartoe de gelegenheid zal worden gegeven dagelijks, Zon- en Feestdagen uitgezonderd, van des morgens negen tot des namiddags drie uren. Gedaan te Middelburg, den 16 Mei 1831. Burgemeester en Wethouders voornoemd, LANTSHEEll, L. P. Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbaren, C A T SLoco-Secretarii. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MIDDELBURG, Hoofdplaats der Provincie Zeelandbrengen hiermede ter kennisse van de In- en Opgezetenen dezer Gemeente, dat, inde volgende week, een aanvang zal worden gemaaktdoor den Heer Luitenant-Kolonelkom- manderende de Afdeeling Zeeuwsche mobiele Schutterijmet het oefe nen van de Schutterijalhier in garnizoen, in het schieten naar den Schijf, op het Terrein het zoogenaamde Galgevcldnabij het Nieuwland, en .hetwelk tot nader order zal plaats hebben des MaandagsWoensdags en Vrijdags van elke Week; wordende een ieder aangemaand om, gedu rende dien tijd met alle omzigtigheid des noodig de omstreken van gemeld Terrein te bezoeken ten einde alle ongelukken voor te komen. Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 19 Mei 1831. Burgemeester en Wethouders voornoemd LANTSHEER, L. P. Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbaren C A T S Loco-Secretarii. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad VLISSINGEN, brengen bij deze ter kennis van de belanghebbendendat er in den loop van dit jaar geen KERMIS of JAARMARKT binnen gemelde Stad zal gehouden worden. Vlissingenden 11 Mei 1831. Burgemeester en Wethouders voorn. Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbaren De Stads-Secretaris A. van der SWALME. MIDDELBURG den 20 mei. Z. K. H. Prins Frederik der Neder landen is gisteren te Neuzen aangekomen om eene inspectie-reis door Zeeuwsch-Vlaanderen te doen en wordt heden te Vlissingen verwacht. Den 17 is de Tweede Kamer der Staten-Generaai in comité-gene raal vergaderd geweest in welk comité Z. Exc. de minister van buiten- landsche zaken eene diplomatische mededeeling aan de Kamer heeft gedaan welke twee en een half uur geduurd heeft. Daags te voren waren, naar men verneemt, door eene estafette, de- peches bij den Koning aangebragc waarop weldra Z. K. H. de Prins van Oranje geroepen en bij Z. M. tot laat in den avond in hoogstdeszelfs ka binet gebleven is. II. M. de Koningin is den 15 naar Berlijn vertrokken, alwaar hoogstdezelve tot na de bevalling van II. K. H. Prinses Albert van Pruis- sen zal verblijven. De heer IV. de Clercq is als directeur van de handel-maatschappij benoemd; en zal als de jongste der directeuren de functien van secreta ris vervullen. De Staats-Courant van gisteren laat, op den brief van den Belgi schen minister van buitenlandsphe zaken, aan onzen minister van bui- tenlandsche zaken, houdende een voorstel om wederkeerig commissaris sen te benoemen, ten einde te handelen over de grondslagen van een plan tot schikking der verschillen, welke tusschen beide landen bestaan (zie ons vorig No.) de volgende hoogstbelangrijke aanmerkingen volgen Op die stuk valt aan te merken, dat eene afzonderlijke onderhande ling tusschen Noord-Nederland en Belgie over de grondslagen der schei- t mg, indieti zich anders al geene bedenkingen tegen zoodanige onderhan deling opdedenniet zonde zijn overeen te brengen met de bepalingen te Londen gemaakt ten gevolge van welke die grondslagen reeds zijn vastgesteld. Zij zijn opgenomen in de annexe A van het 12de protocol der conferentie van Londenen 's Konings toetreding tot die bijlage heeft haar wederkeerig verbindend gemaakt voor de regering en voor de vijf mogendheden bij de conferentie van Londen vertegenwoordigd. Zij waarborgen het oude gebied van den Staat van 179c, hieronder Zeeuwsch- Vlaanderen en de Noord-Nederlandsche bezittingen in de provincie Lim- htrrg begrepen voorts het groot-hertogdom Luxemburg en billijke schik kingen omtrent de verdeeling der staatsschuldterwijl door eene afzon derlijke onderhandeling met Belgie deszelfs eischen opzigtelijk deze on derwerpen zonden herleven. Men is alhier geheel bereid tot het laten optredén van oommissarissen-demarcateiirs te Maastricht en van commis sarissen liqnidateurs in *s Gravenhage, volgens het te Londen overeenge- komene; maar, uit het voorstel, om door wederzijdsche commissarissen niet dé wijze van ten uitvoer legging der reeds bepaalde schikking, maar de grondslagen zelve dier schikking te doen beramen, mag worden afge leid, dat men re Brussel andere, en voor Noord-Nederland minder bil lijke, grondslagen bedoelt, dan in de bijlage A van het 12de protocol der conferentie vervat zijnmitsdien zotide het openen van afzonderlijks onderhandelingen alles wederom in qnaestie brctigen, hetwelk te Londen, in overleg met s Konings gevolmagtigden, reeds geregeld is. Opmerke lijk is het wijders, dat men van eene hervatting van vijandelijkheden en van eene afzonderlijke onderhandeling gewaagt op een tijdstip, dat do conferentie van Londen hare vroegere verklaringen herhaalt, van zich tegen de vijandelijkheden te zullen verzetten, en dezelve als tegen do vijf mogendheden gerigt te zullen beschouwen en Belgie's toetreding ver.angt tot de te Londen bepaalde schikkingen; doch indien de regeling der voorwaarden van scheiding na het verrigte te Londen door gee.ie alt zonderlijke onderhandelingen kan verkregen worden, zoo is er niettemin grond, 0111 die regeling als nabij te beschouwen, ten gevolge der over eenstemmende denkwijze opzigtelijk dit onderwerp van de vijf mogend heden onderling, en van de Noord-Nederlandsche regering," —.Jen gevolge van maatregelen, vande zijde der Belgen te Antwer pen genomen, heeft de luit., generaal Ckassé het noodzakelijk geacht da beide bri len (Junettes) Kiel en St. Laurent, die tot het kasteel behooren te doen bezetten en in goeden staat van tegenweer te doen brengen iets, waartoe hij, volgens de bestaande bepalingen, volkomen bevoegd was. Den 15 mei, des namiddags ten half vijf uren heeft onze gene raal te dier zake eenen brief uit Antwerpen ontvangen, waarbij men zich over die nieuwe schending van den wapenstilstand gelijk men het noemt beklaagt, en vordert, dat de beide brillen dadelijk ontruimd en de mid- e en van gemeenschap tusschen het kasteel en die sterkten vernield wor- en, oneer bedreiging dat anders op staanden voet maatregelen van tegen* stand zullen worden ten uitvoer gelegd. Omstreeks een uur daarna zijn de huizen en het houtgewas in de nabijheid van de sterkte St. Laurent door vijandelijke scherpschutters bezet gewordendie op de bezetting van dat fort en van de hoofdwallen hebben beginnen te schieten welk vuur door de onzen beantwoord is geworden. Het wederzijdsch geweer vuur heelt geduurd tot het donker werd, en zijn daarbij aan onze zijda twee soldaten gekwetst. Nog gedurende het gevecht, heeft de luit.- generaal Ckassé eenen brief aan de militaire gezagvoerders in Antwerpen afgezonden waarin is aangetoonddat al wat op last van den generaal asi nu en vroeger verrigt is, men daartoe volkomen geregtigd was volgens de bepalingen zei ven van den wapenstilstand welken de generaal wel verre van dien te schenden, het zich steeds ten pligt gesteld heeft 0111 niet groote naauwgezetheid in acht te nemenmaar datvan den kant der Belgen die wapenstilstand onophoudelijk geschonden is door het aanleggen van werken tot aanval, welke eigenlijk den generaal Ckassé genoodzaakt hebben om maatregelen van verdediging te nemen ter. slot te worden in dezen brief de gevolgen van al wat men zou kunnen on- cernemen om den generaal in zijne verdedigings-maatregelen te beletten hebben' Selate" V" de" waPenstilscand geschonden ^IUW?rP®" C'eze gebeurtenis groote ongerustheid veroorzaakt. r6 X1®®! bebbe,n b,J hec gevecht eenige gekwetsten bekomenwaaron- hehbln ^ürcaudie ee" k°geI in de d« gekregen heeft. Des Volgens latere berigteii van den luitenant-generaal Ckassévan den 16 «iet, hebben de Belgen, den ochtend van dien dag, op nieuw uit het klem-geweer op de bezetting van het kasteel van Antwerpen gevuurd. Dit geweer-vuur is echter thans niet tegen de sterkte St. Laurent, maar tegen ie van Kiel gerigt geweest. Het is door de onzen beantwoord, en heeft slechts korten tijd geduurd. De vijand heeft in den loop van dien dag geene verdere demonstratien gedaan, terwijl in de stad eene buiten gewone stilte scheen te heerschen. Behalve het dorp Eich, zijn door de Pruissische bezetting van Luxemaurg nog zes andere dorpen ontwapend, hetwelk met de meeste e'i e" 00 ,overSave der geweren door de ingezetenen met de meeste bereidwilligheid, is geschied. De befaamde de Pontècoulantdie, op zijne reize naar Warschau, te Berlijn is aangehouden, is den 8 dezer, onder geleide van twee Prui sische dienaren van de policie, te Frankfort aangekomen, en zou door hen tot aan de Fransche grenzen worden gebragt. Uit Brussel den 16 mei wordt gemeld, dat al de leden van de zending naar Londen reeds zijn terug gekomen, maar dat van de tijding die zij hebben medegebragt nog niets bekend is. De generaal Belliard en de heer Whitesecretaris van lord Ponsonbj zijn naar Antwerpen vertrokken het schijnt dat hunne reis ten doei heeft om aan den generaal Ckassé uitlegging te vragen wegens het bezetten van h'. t foit St. Laurent, Het dagblad lEmancipation vreest dat hun ne bemiddeling weinig nut zal doen. Volgens de laatste berigten uit Belgie was er geen twijfel aangaan de het bedanken van den prins van Saksen-Coburg. ZaNDUK-Buiten gemeente Vrouwenpolderden 1 8 mei. Heden namiddag ten half drie uren ontdekte de bewoner der kapitale hofstede Wulpenburg Jan Dingemanscuit zijn woonhuisvan een zijner schuren een hevigen rook, en door de dadelijk daarop uitkomende vlam, dat dezelve in brand stond, welke door den hevigen wind, met de grootste snelheid, tot de andere schuur en het daaraan belende woonhuis oversloeg zoo dat hij slechts den tijd had zich met de zijnen te redden, zonder aan hec bergen van eenige goederen te kunnen denken, Eene der Veersche spui ten met den meest mogelijken spoed aangekomen zijnde, kon, niette genstaande alle hare krachtdadige werking, het woonhuis niet behou den zijnde door de spuitgasten, met levensgevaar als het ware, uic het vuur alleen eenige weinige meubelen gered. De brandspuit van Oostkapellebij gissing om vijf uren aankomende, de twee kapitale schu ren geheel afgebrand en het woonhuis uitgebrand ziende, keerde dan ook terug, als alle werking nutteloos oordeelende. De oorzaak van de zen brand is onbekend en bet verlies niet te berekenendaar behalve een gansche kapitale inboedel, ruim joo mudden tarwe, ruim 40 mudden paardeboonen en 40 voeren hooi, alsmede 7 kalvers en 2 var kens voor den eigenaar verloren zijn. De huizing en timmer is slechts gedeeltelijk verwaarborgd bij de Rotterdainsche maatschappij. Een gedeelté der 3de kompagnie rustende schutterij in Walcheren be, nevens een detachement van de jste kompagnie van het derde bataillou

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1831 | | pagina 1