N°. 45.
MIDDELBÜRGSCHE
C O
A N T.
fhifclicatic.
Donderdag
14 April 1831.
Betalin0 H) ©onirdcïiot.
De GOUVERNEUR van de Provincie ZEELAND, gezien de Wet
van den 2 April 1831, tot vaststelling van eene betaling bij voor
schot op zoodanig middelals ter bestrijding van de buitengewone be
hoeften voor 1831 zal worden daargesteld.
Brengt bij deze ter kentiisse van de In- en Opgezetenen der Steden
en Gemeenten in deze Provincie, dat daaraan zijn onderworpen, diege
nen, welke in de Personele Belasting, naar al derzelver grondslagen over
1830, in hoofdsom en opcenten, van welken aard ook, zijn aangesla
gen tot het hierna opgegevene bedragna aftrek echter van de aansla,
gen op den voet van de artikels 9, 16, 22 en 31 der Wet van 28 Ju-
nij 1842 {Staatsblad no. 15), wegens Woonhuizen en Gebouwen, of
gedeelten van dezelve, welke niet dan bij de maand of de week, en
door hen als uitwonende Eigenaars zijn verhuurd geweest, en zulks op
de volgende wijze:
Voor de Stad Middelburg t
Eenmaal de aanslag in de Personele Belasting voor diegenen
welker aanslag bedraagt van 34 tot beneden de f 46.
Tweemalen - 46- 70.
Driemalen - jó, - ioó.
Viermalen - I0<5, 167.
Vijfmalen tot - 167, of hooger; zullende de
zoodanigenwelke in de Personele Belasting voormeld minder zijn aan
geslagen dan tot 34, niet verpligt zijn in dit voorschot tè betalen.
Voor de Steden Zierikzee en Vlissingcn
Eenmaal de aanslag in de Personele Belasting voor diegenen
welker aanslag bedraagt van f 25 tot beneden de 35.
Tweemalen - 35- 5*-
Driemalen - 52- 80.
Viérinalen 80, - 125.
Vijfmalen tot -'125: of hooger; zullende de
ïloodanigen, wel^e in de Personele Belasting voormeld minder zijn
aangeslagen dan tot f 25niet verpligt zijn in dit voorschot te betalen.
Voor de overige Steden en Gemeenten in de Provincie
Eenmaal de aanslag in de Personele Belasting voor diegenen
welker aanslag bedraagt van f 17 tot beneden de f 23.
Tweemalen h 23- 35-
Driemalen - 35» n 54-
Viermalen - 5483.
Vijfmalen B „tot - 83 óf hoogerzullende de
20ódanigenwelke in de Personele Belasting voormeld, minder zijn aan
geslagen dan tot 17, niet verpligt zijn in dit Voorschot te betalen.
En worden mitsdien de Leeningschuldigen uitgenoodigd om, vóór
of uiterlijk op den 15 dezer maand, den éérsten termijn, zijnde de helft
♦én het dóór hen naar aanleiding als boven verschuldigde, ton kantore
*an den Ontvanger waaronder 2ij behoorente voldoenzullende voor
die Leeningschuldigen, welke de betaling van den laatsten termijn Ver
schuldigd met den i 5 Mei aanstaande, tevens met den eersten termen vóór
óf op deii 1$ dezer maand doen, de rente van ten honderd 'smannds,
Wegens laatstgenoemde betaling, ook ingaan met den 1 dezer maand;
terwijl die genen, welke nog geen aanslag-biljet mogten hebben ontvan-
gérthét door hen verschuldigde niet te min zullen kunnen voldoen
dóór dat verschuldigde te berekenen naar hunnen aanslag in de Personele
Belasting over 1830, in hoofdsom én opcenten.
Vertrouwende de Gouverneur overigensdat de Leeningschuldigen
even ijverig als ten aanzien der Rijks géldleening d' anno 1830 heeft
J>Müts gehadzullen opkomen tot voldoening binnen de bepaalde termij
nen, van hult verschuldigde, en mitsdien op nieuw blijken zullen geven
van hunne goede gezindheid, otn spoedig in de behoeften van 's Rijks
Schatkist te helpen voorzien.
Middelburg, dèn il April 1831.
VAN VREDENBURCH.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MIDDELBURG
hl Zeelandontvangen hebbende een besluit van den Heer Gouverneur
dezer Provincie, van den 9 dezer, waarbij zijn bepaald de dagen waarop
van wege het Stedelijk Bestuur zal moeten worden gevaceerd tot het
viseren der Bewijzen van Betalingspruitende uit het voorschot, op zoo
danig middel, als, tér bestrijding van de buitengewone behoeften voor
1831, zal worden bepaaldvastgesteld bij de wet van den 2 dezer
{Staatsblad no. 8) brengen bij deze ter kennisse van een iegelijk dien
zulks zonde mogen aangaan dat dien ten gevolgeprovisioneel dagelijks,
Zon- en Feestdagen uitgezonderd en wel te beginnen met aanstaanden
Donderdag den 14dezer, des voormiddags van 12 tot 2 uren, ten Raad-
fiuize zal worden gevaceerd ter visering van de bovengenoemde Bewijzen
van Betaling, welke Bewijzen eerst drie dagen 11a derzelver uitgifte teil
Kantore van den Heer Ontvanger der Directe Belastingenten Raadhiiize
tot het daarop stellen van het vereischte visa kunnen worden aangebo
den, en dat deze van geene waarde zijn, zoo lang het meergemelde visa
daaraan zal ontbreken.
Ën opdat een ieder hiervan kennis drage zal deze worden afgekon
digd mitsgaders in dezer Stads-Courant geplaatst.
Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 8 April 1831.
Burgemeester en Wethouders voornoeind,
LANTSHEER, L. P.
Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbaren
Voor den Secretaris afwezig
CATS, Griffier.
Dé RAAD der Nederlandsche Flandel-Maatschappij in deszelfs zit
ting van den 11 Maart 1831 besloten hebbende, om de Directie uit
te noodigen, Zijne Majesteit te verzoeken, eene Algemeene Vergade
ring van Deelhebbers te doen beleggeningevolge het 103de der Artike
len van overéénkomst; en Zijne Majesteitbij besluit van den 26 Maart
83f no. 85 verklaard hebbende dat er bij Iloogstdenzelven geene
redenen bestonden om Hare goedkeuring aan de verzochte bijeenroeping
te weigerenzoo worden de Stemgeregtigde Deelhebbers 111 de Nederland
sche Handel-Maatschappijbij deze, door de Directie opgeroepen eot (Ié
bijwoning dier Vergadering, welke op Donderdag den 28 April 1831 tö
's Gravenhagegeopend zal wordenwordende de Deelhebbers verzocht
om zich des morgens ten negen uren aan het Lokaal der Directie te
willen vervoegen, alwaar de nadere inlichtingen'omtrent plaats en uur
der zitting zullen worden medegedeeld.
's Gravenhageden 29 Maart 1831.
G. SCHÏMMELPENNINCK, President,
DE CLERCQSecretaris.
NIEUWSTIJDINGEN,
JfvankicijU.
PARIJS den 5 april. Bij gelegenheid der beraadslagingen over d»
buitengewone belastings-wettenhebben de hevige liberalen gisteren bij
de afgevaardigden weder de buitenlandsche staatkunde op het tapijt ge-
bragt zij hebben hunne reeds dikwerf aangevoerde klagten tegen het
i bestuur ingebragt, en voornamelijk weder willen beweren, dat Frankrijk
"omringd was van"vijanden gereed om hetzelve aan te tasten. De mi
nister van buitenlandsche zaken heeft deze beweringen in het breed®
beantwoord, en daarbij gezegd, dat Frankrijk de vredeiievendste verze
keringen bleef ontvangen. Over Belgie verklaarde hijonder anderen
dat hetzelve niets meer kon begeerendan wat was toegestaan bij het
protocol van 20 januarij. Dat protocol stelde een onafhankelijk Belgi®
daar, terwijl Holland deszelfs oude grenzen, van vóór 1790, hernam»
Al het overige behalve Luxemburgwaarop het huis van Nassau d®
wettigste aanspraak hadkwam aan Belgie. Van Limburg werd in dat
protocol niet gesproken. De minister eindigde met deze krachtige toe
spraak aan zijne tegenstandersGij hebt nimmer den vrede gewild
noch in augustusnoch in decembernoch in maart. Wij |hebben oné
steeds gevleid, die weldaad voor Frankrijk te verzekeren; en wij
zullen alles doen, wat in ons vermogen is, om die voor hetzelve te
bewaren." Deze zinsneden werden door de gematigden ten hoogste
toegejuicht.
De commissie der kamer, belast met het onderzoek van het vooritel
van den heer Murattot intrekking van de doodstraf, bij terugkeek
van eenig lid van het geslacht Bonaparte op Fransch grondgebied ver
slag gedaan hebbende besluit haar rapportmet eenige wijzigingtot
aanneming van hetzelve.
Den 7 april. Men verzekert dat de Russische ambassadeur een
buitengewonen courier naar Petersbnrg gezonden heeften wel met een
verslaghem uit Londen geworden omtrent de denkwijze van het Engelsch
ministerie over de inzigten van het Fransche kabinet, ten aanzien der
zaken van Italië. Men meent, dat het Ëngelsch gouvernement het hou-
den van een congres te Rome heeft aangeraden en dat de ambassadeur!
der voornaamste mogendheden dien raad té Parijs hebben ondersteund.
Men wildat de diplomaten, die het congres van Rome zullen uitma
ken reeds benoemd zijn.
Heden zijn onze fondsen merkelijk gestegen.
HebéKiAuben.
*s GRAVENHAGE den Jï april. Den 8 dezer zijn HH. MM. da
Koning en Koningin te Amsterdam aangekomen en met groóte geestdrift
begroet. Den 9 zijn ook HH. KK. HH. de Prins en Prinses van Oranj®
aldaar gearriveerd en met deelneming ontvangen.
Bij koninklijk besluit van den 5 is door Z. M. eene commissie be
noemd, om te onderzoeken en na te gaati de middelen, welke zoudet»
kunnen strekken tot het vereeuwigen van roemrijke dadett, bedreven,
hétzij iti Nederlandhetzij in de overzeesche bezittingen.
Volgens den Brusselscheh Courrier heeft de Belgische zaakgelastig
de Firmün Rogierdie den 6 april uit ParijS te Brussel was aahgekonien.
de tijding aaiigebrngtdat de Fransche regering met de bepalingen in hec
protocol vah 20 januarij wegens de grenzen vari Belgie volkomen genoe
gen neemt, én dus ook dè bezetting van het groot-hertogdom
Luxemburg door de krijgsbenden van het Duitsche bondgenootschap goed
keurt. Het genoemde blad toont zich over deze tijding, waaraan het nog
aarzelt geheel geloof te Slaan, ten uiterste verbitterd; het laat wel niet
onopgemerkt, dat de Fransche minister van buitenlandsche zaken, in de
zitting van de kamer der afgevaardigden van den 4 april, heeft té ken
nen gegeven, dat er nog onderhandelingen over het groot-hertogdom han
gende Waren maar" laat de Courrier er terstond op volgen mis
schien is dit weder een nieuwe logen van den heer Sebastiani." Op ëetre
andere plaats verzekert de Courrier, dat de Belgen het groot-hértögdöni
indien Frankrijk hun afvalt, alleen zullen Weten te verdedigen, et) alle
middelen zullen te werk stellenom de bewoners der aangrenzende Fran
sche gewesten tot het vcrleenen van hulp aan te zetten!
In de steden Yperen eti Namen hebben den 5 dezer almede vrees-
selijke toóneelen van plundering plaats gehad.
In de zitting van het Brusselsche congres van den 7 april, heeft de
heer de Robaulxter gelegenheid der beraadslaging over de gedwohgene
geldleenitig van !2 millioén guldens, aan den minister van buitenland
sche zaken rekenschap gevraagd nopens de veranderde houding van hec
Fransche ministerie jegens Belgie. De Fransche minister van buitenland
sche zaken, zcide hijheeft het masker eindelijk afgeworpen. Hij heefc
in de kamer der afgevaardigden openlijk bekend gemaakt, dat Frankrijk
tot het protocol van 20 januérjjwaarbij Luxemburg ons ontnomen
werd, is toegetreden. Zoo bevindt Lbdewijk Filips zich nu dan ook
in het heilig verbond der despoten. Wij beliöoren den oorlog te verkla
ren, omdat wij oiis grondgebied niet mógen laten schenden. Laat ont
de natiën te hulp roepen; want het is een oorlog der natiën tegen dfe
despoten. Daar de koningen ons den oorlog verklarenlaat ons ook dett
oorlog r.an de koningen verklaren.
Na deze brommende woordendie door de Belgische afgevaardigden
luide toegejuicht werden, ging de heer Robaulx voort, met zijdeling!
het Belgische bestuur te beschuldigen, dat het niet genoeg deed, om
Luxemburg tegen eenen inval van buiten te beschermen. Men moest niet
vier of vijf batifillonsmaar een geheel leger daarheen zenden en een®
oproeping aan de ingezetenen doen en hen allen wapenen. Aan het slot
zijner rede tastte hij koning Lodcwijh Filips uog eeus met groote hevig.