N°. 43.
MIDDELBERGSCHE
COÜRAN
Zaturdag
0 April Ï831.
NIEUWSTIJDINGEN.
Ötuischïanb.
Cöiroot-lSirittatiJc-
ilcbjCtrlAttfeett.
Ir'EWf/r
BERLIJN den 2 april. Uit een officieel rappor:door den veld-
maarschalk Diebitsck Sabalkansky den 13 maart aan Z. M. den kei
zer van Rusland geschreven bleek, «lat de staat van het ijs op de Weich-
sel het onmogelijk mankte die rivier over te trekken en dat van dien
tusschentijd gebruik gemaakt werd om de troepen die door den buiten
gewoon moeijelijken en langdurigen marsch vermoeid warente laten
uitrusten en alle maatregelen te nemen ten einde het aanvoeren van
leeftogt voor het leger te verzekeren na den overtogt over de Weichsel.
De Polen hebben driemaal parlementairen naar het Russisch hoofdkwar
tier gezonden. Deze erkenden de vernietiging van hunne krijgsmagt
na de twee nederlagen, die zij geleden hadden, en zagen den afgrond,
waarin hunne halstarrighcid hen storten zal, doch deden niettemin eis-
schen, der dolzinnigheid hunner aanvoerders waardigook zijn die voor
stellen met verachting van de hand gewezen.
Ondertusschen laten zij niets onbeproefd om nieuwe onlnsten te sto
ken onder de vreedzame inwoners der streken welke de Russen bezet
ten en doen daartoe de stoutmoedigste 'en roekeioostte pogingen.
Berigten over Krakau ontvangen melden dat de Russen bij Stenzica
toebereidselen schenen te maken om daar over de Weichsel te gaan,
als zijnde dat punt daartoe zeer geschikt.
LONDEN den 2 april. Ons dagblad de Timessprekende van de
nieuwe plunderingen in Belgie zeg't dat dezelfde klasse van verarmde
ledigloopende werklieden aangespoord door dezelfde kwaadaardige brand
stichters die de oproerige bewegingen van augustus bestuurden, tot de
zelfde middelen van schrik en geweld zijn overgegaan. Op eerstgemeld
tijdstip, voegt er dat blad bij, had het onwetend en beschonken gemeen,
dat ten werktuig strekte van oproerige wraakneming uit zich zelf geen
denkbeeld om tot zulke uitspattingen over te gaan maar werd geleid
door raddraaijers die met deszelfs slechtheid en misleiding voordeel de
denom hunne eigen verfoeijelijke oogmerken te bereiken. Dezelfde
werktuigen zijn wederom in de handen van dezelfde verraders. In au
gustus werden de soldaten terug gehouden en stonden hoopen aanschou-
wers uren lang de verbranding van het huis des ministers te Brussel aan
te staren; laatstleden zondag lieten niet minder dan drie sectien der bur
gerwachtwaarschijnlijk tusschen de 2000 en 3000 gewapende manschap
pen het werk der plundering eenen geheeleti nacht voortgaan zonder
eene poging tot stuiting te doen en gaven zelfs gedeeltelijk hunne ge
weren aan de plunderaars over. Zoo verstaan die regeringloozen de vrij
heid van de drukpers en de veiligheid van het eigendom 1 Voor het te
genwoordige schijnt er geen schaduw van een geregeld gouvernement in
Jlelgie te zijn en zoo er eenig gouvernement in dat land is, dan is het
overgebragt in de nieuwe, naar het Fransche model gevormde associatie
tot uitsluiting van hét Huis van Oranje en verdediging van het Belgische
grondgebied tegen het Heilig Verbond.
*s GRAVENHAGE den 5 april. H1I. MM. de Koning en Koningin
begeven zich in den loop der week naar Amsterdam.
Uit de circulaire der directie van de Nederlandsche handelmaat
schappij gerigt aan de stemgeregtigte deelhebbers dier maatschappij
gedagteekend den 29 maart 11., blijkt, dat de bijeenroeping van eene al-
gemeene vergadering van stemgeregtigden en deelhebbers tegen donder
dag den 28 april 1831 geschied is, waarbij in de eerste plaats de vraag
zou behooren te worden behandeld of de belangen der maatschappij
in de gegevene omstandigheden hare ontbinding zullen wenschelijk ma
ken, terwij! in het geval van eene ontkennende beantwoording dier vraag,
de vergadering vervolgens in overweging zal kunnen nemenwelke wij.
zigingen en veranderingen in de artikelen van overeenkomst in het be
lang der maatschappij, zouden kunnen worden daargesteld.
Men schrijft ons uit BredaTe beginnen met aanstaanden dings-
dagden 5 dezer vertrekken de onderscheidene korpsen der armée
behoorende tot de jste brigade, gekommandeerd door den luit.-generaal
baron van Ceennaar de hun aangewezen of nog aan te wijzene
standplaatsen. Die van de bataiilons grenadiers en jagerszoowel als
van de Haagsche schutterij, zijn reeds bepaald. De eerstgenoemden zul
len den regtervleugel uitmaken, welke te Ginneken, bij het riviertje de
de Aa begintde Haagsche schutterij zal te Oosterwijk en omstreken
post vatten, gecombineerd met de Groningsche studenten; het korps
vrijwillige jagers Leydsche studenten zal van Oosterwijk naar Ilelmont
marcheren, en maakt een deel uit van de 3de brigade, gekommandeerd
door den generaal-majoor Meyeren zijnde de reserve. De 2de afdee-
ling mobile Zuid-Hollandsche schutterijthans gestationeerd te Prinsen-
hage, Etten Bech en Leur, behoort tot de 2de brigade, en zal tot
'hoofdofficier bekomen den majoor Oudemans Havelaar welke, den zie-
kelijken kolonel sjabobs vervangt. De Utrechtsche studenten verlaten
Tilburg en begeven zich naar Eindhoven."
Uit de thans ontvangene dagbladen blijktdat in de zitting van
het Brusselsche congres van den 31 maart, behalve de reeds vermelde
ontwerpendoor den minister van finantien de Brouckerenog twee
voorstellen gedaan zijnhet eene strekkende om eene gedwongene geld-
leening van 12 millioen guldens uit te schrijven, het andere, om op de
bezoldigingen der ambtenaren, gedurende het loopende jaar aanzienlijke
kortingen in te houden.
In de zitting van het Brusselsche congres, van den 2 dezer, heeft
de heer de Robaulxdie het gewoonlijk aan de Belgische staatsmannen
zeer moeilijk maakt, aan den minister van buitenlandsche zaken, den
heer Lebeaude vijf volgende vragen gedaan, waarbij men, zoo hij te
regt aanmerktenog verscheidene andere zouden kunnen voegen
i°. Of er, in den tijd dat het congres niet bijeen was geweest, nieu
we mededeelingen omtrent de vraagstukken van het Belgische grondge
bied en de staatsschuld gedaan waren
20. Welke de mogendheden waren, die de protocollen als volkomen
verpligtend beschouwden, en welke daarin slechts voorstellen zagen?
3°, Of de Belgische gezant te Londen, graaf van Aerschotreeds
door het Engelsche hof als zoodanig erkend en ontvangen was
J 40. Of het waar was, dar weldra eene EtlgelsChe vloot de Scheld»
zoude komen sluiten en
50. Of de Belgische regering aan Holland had doen verklaren, dat de
oorlog hervat zoude wordenindien het kasteel van Antwerpen en Maas»
tricht niet ontruimd Wierden?
- De heer Lebeau heeft hoofdzakelijk geantwoord, dat, na het protocol
van den 17 februarijgeene andere stukken van de Londensche confe-
rentie aan het Belgisch bestuur waren medegedeeld, en dat hij dus aan
het bestaan van latere protocollen geen geloof sloegOver de wijze waar
op de andere mogendheden de protocollen beschouwden, liet hij zich
niet duidelijk uit, maar heeft erkend, dat de graaf van Aerschot nog
niet te Londen als Belgisch gezant was ontvangen. Voorts verklaarde
hij niet te geloovendat de Engelsche regering voornemens was de Schelde
te sluiten, kunnende hij in deze geene afdoende verzekering geven. Op
de laatste vraag is zijn antwoord niet regtstreeks maar ontwijkend ge
weest; hetzelve kwam daarop neder, dat de oorlog zoude gevoerd wor
den, wanneer die noodzakelijk werd geoordeeld.
Voormelde Robaulx heeft verder in deze zitting aangedrongen otn
maar dadelijk den oorlog met Holland te beginnen en Alex. Rodenbach
heeft deze beraadslaging besloten met te verklaren datom de pro
tocollen fabrijkeurs te Londen eens voor al te doen zien, hoe weinig
men hun fabrijkwerk in Belgie achtte, de minister van buitenlandsche
zaken die stukken voortaan aan zijnen ambtgenoot van oorlog mogt
overhandigen, om patroonen daarvan te doen maken."
De toeschouwers op de gaanderijen gaven in deze zitting telkens door
gejuich en handgeklap hunne goedkeuring te kennen, zoodra er van hee
hervatten des oorlogs gesproken werd.
In den Londenschen Courier van den 31 maart leest men, dat men
zich niet moet verwonderen, dat de graaf van Aerschot nog niet als
Belgisch gezant door de Engelsche regering ontvangen is, maar wel,
dat het Belgisch bestuur de onbeschaamdheid gehad heeftzoodanig een
gezant te zenden.
MIDDELBURG den 8 april. De thans aangenomene wet, tot eene
betaling bij voorschot op het personeel over 1830, is van den volgen
den inhoud
Wij WILLEM enz.
Alzoo wij in overweging hebben genomen de noodzakelijkheid oni
ten spoedigste 's Rijks schatkist te voorzien van de noodige gelden ten
einde, in afwachting van, en als voorschot op zoodanig middel als ter
bestrijding der buitengewone behoeften over 1831 zal worden daarge
steld de verdediging van de regten en het grondgebied van den Staat
te verzekeren
Zoo is hetdat wijden Raad van State gehoorden met gemeen
overleg der Scaten-Generaalhebben goedgevonden en verstaangelijk
wij goedvinden en verstaan bij deze s
Art. 1. Een ieder die daaraan, volgens art. 2 dezer wet, wordt on
derworpen, zal, vóór of op den 15 april aanstaande, voor de helft,
en vóór of op den 15 mei aanstaande voor de wederhelftbij den ont
vanger der directe belastingen in de gemeente, alwaar hij in de perso
nele belasting over 1830 aangeslagen is, een voorschot in geld betalen,
op zoodanig middel als bij de wettot vinding van de buitengewone
behoeften des loopenden jaars, zal worden vastgesteld.
2. Dit voorschot zal bedragen eenmaal of meermalen het beloop vati
ieders aanslagen in de personele belasting, naar al deszelfs grondsla
gen over 1830, in hoofdsom en opcenten, van welken aard ook, op
de eerste en aanvullings-kohieren der gemeente voorkomendedaarvan
afgetrokken de aanslagen, op den voet van art. 9, 16, 22 en 31 der
wet van 28 junij 1822 Staatsblad no. 15), wegens woonhuizen en
gebouwen, of gedeelten van dezelve, welke niet dan bij de maand of
de weeken door den uitwouenden eigenaar worden verhuurden zulks
op de volgende wijze
[Hier volgt de bepaling van het te doene voorschot naar gelang van de
grootte der bevolking van de gemeenten; zijnde zulks voorde gemeente
Middelburg de aanslag van f 34 tot beneden ƒ46 eenmaal, die van f
tot beneden ƒ70 tweemaal, die van 70 tot beneden 106 driemaal,
die van f 106 tot beneden 167 viermaal, en die van f167 en hooger
vijfmaal. Frij van dit voorschot zullen in deze gemeente .zijn wier aan
slag minder dan f 34 bedraagt.]
3. Voor de te ontvangene penningen zullen worden afgegeven kwi-
tantien op naamen bewijzen in blanco welke laatsten door het ge
meentebestuur geviseerd, als kontant geld zullen kunnen worden besteed
in zoodanige belasting of gedwongene leening, als bij de wet, ter vin
ding van de buitengewone behoeften des loopenden jaars zal worden be
paald of wel in de laatste vijf termijnen eener vrijwillige geldleening
telkens hoogstens voor de helft van het te betaleneen overigens uic
de opbrengst van die leening, vóór den 31 december 1831 zullen wor
den ingewisseld en zulks met eenen intrest van een half ten honderd
'smaands, ingaande; voor den eersten termijn met i°. april aanstaande,
en voor den tweeden termijn, met i°. mei aanstaande, en, eindigende
met den laatsten der maand voorafgaande die, waarin de betaling ver
schuldigd zal zijn; of welke voor de aflossing zal worden aangewezen;
voor degenen welke den tweeden termijn, te gelijk met den eersten,
vóór of op den 15 april aanstaande, voldoen, zullende intresten ingaan
voor de beide termijnen met den 1 aprii.
4. De invordering en vervolging van het verschuldigde zal geschie
den op dezelfde wijzen en met gelijke regten, als bij de wetten op da
directe belastingen is vastgesteld."
Op woensdag den dertigsten maart werd alhier de halfjarige promotie
onzer ladjnsche scholen gevierdin de openbare gehoorzaal dezer stad.
De plegtigheid werd geopend door den verdienstelijken jongeling G. B-
C. van der Fcendie met den hoogsten lof naar de akademische lessen
bevorderd, eene redevoering hield, de Demosthene oratorewaarop vier
tot de orde der kandidaten bevorderde leerlingen, G. A. Snouck Hur-
gronje A. J. Clinge LiebertG. C. Foorduin de Timmerman en .7. H»
van Sanden Prinsde eerste met eenen bijzonderen, de overige met ge
wone prijzen begiftigd hunne declamatien hielden de eerste de atnore
patriaede tweede, in laudem Hannibalis de derde, de causis corrup
tere eloqUentiae apud Rbmdnüs de vierde, de C. Crispo Sallusiover
volgens hadden de bevorderingen naar hoogere klassen plaats, als; van de