MIBBE LBUKGmiE O RIN N°. 19. Zaturdag c;m; 12 Februari} 1831. 3-'5.' O» efw NEDERLANDEN. Vr-ARAVENHAGE den j februari]. Eergisteren heeft de Eerste Kamer VJT der Staten-Generaal zich met het adres der Tweede Kamer, in antwoord op *s Konings mededeelingen omtrent den staatkundigen toestand van ons Vaderland, vereenigd. Heden heeft eene commissie uit beide Kamers eene bijzondere audiëntie bij Z. M. gehad, welke aan hoogst- denzelven, namens de Staten-Generaaldit adres heeft aangeboden. Het slot van dit adres is als volgt: De Staten-Generaal, Sire! alzoo instemmende met Ur. Ms. gevoe lens, huldigen de wijs, waarop dezelve waardiglijk zijn uitgedrukt bij hoogstdeszelfs ons medegedeelde verklaringen, wier slotsom is: afschei ding van Belgie met beding van billijke voorwaardenDoch, Sire! zal dit doel bereikt worden dan moeten de nog bezeten waarborgen en on derpanden wier behoud daartoe strekken kan, thans vooral met kracht worden vastgehouden. Wij bedoelen geene toerustingen tot herovering van Belgie, maar wij verlangen jle handhaving onzer eigene grenzen, zoo wel als van onze militaire stellingen, des te noodiger tegen eenen vijand, bi] wien de stem der mogendheden geene genoegzame kracht schijnt te. bezitten, om zijne stroopbenden in toom te houden, of de banden on zer wederregtelijk nog gevangen gehoudene krijgslieden te doen slaken. Daartoe vertrouwen wij op de deswege mede door U. M. gedane verklaringen, zoo wel omtrent hoogstdeszelfs tot nu toe gehoudene lian. delwijs, als: omtrent die, welke het gevolg zou kunnen worden der niet nakoming van gelijktijdig opgelegde verpligtingen. Het is dan ook met welgevallen dat wij de laatste mededeeling heb ben ontvangen, van wege U. M. ons gedaan; wij vleijen ons, dat daar door de spoedige vaststelling van billijke hoofdvoorwaarden zal worden bevorderd. Daarbij toch heeft de Natie een dringend belang, op dat ge lijk zij reeds het onschuldig slagtoffer der aan haar door den afval berok kende rampen is geweest, zij niet aan verliezen worde blootgesteld, die het. openbaar crediet en het volksbestaan in de toekomst zou ondermijnen en aan de regtmatige schuldeischers van het Rijk den noodlottigsten slag toebrengen. „Na aldus, Sire! aan de behoefte voldaan te hebben, welke wij ge voelden om met rondborstigheid ons over deze hooge aangelegenheden te uiten, vinden wij ons niet minder gedrongen, om aan U M. onze dankbetuiging over te brengen voor de toegezegde zorg, ten aanzien der voor te dragen regeling onzer eigene Staatshuishouding en der wijzigin gen in de Grondwet gevorderd, enz. „Sire! ook wij gevoelen al het gewigt en het drukkende der moeije- lijke omstandigheden waarin wij gewikkeld zijn; al het grievende en on verdiende der rampen die ons treffenmaar wanneer wij daarbij opmer ken den geest van eensgezindheid, van orde, van edelmoedige zelfsop- oflferingwelke de: Oud-Nederlandsche Naciq bezielt, en de veerkracht en blijken van vaderlandsliefde, die zij ten toon spreidt, dan wanhopen wij niet, maar meer en meer wordt onze ijver aangevuurd om, op het voetspoor onzer vaderenen het vertrouwen op de hulp des Almagtigen, met volharding voort te gaan, en om, onder het Ioeijen der stormen, aan Europa en de beschaafde wereld het bewijs te geven wat eenstem migheid. en ware vrijheidsliefde, eerbied voor en gehechtheid aan het wettrg gezag, moed en inspanning van krachten vermogen en hoe de Nederlandsche Natie, bij afschuw van oproer en geweld, voor de onaf hankelijkheid van haar beperkt grondgebied, goed en bloed veil heeft, en alzoo aanspraak mag maken op de achting der natiën en de eerbiedi ging harer regten door Koningen en Vorsten." De Koning heeft hierop, volgens het rapport der commissie, geant woord Dat Z. M. met welgevallen en als een blijk der bestaande eenstem migheid tnsschen Koning en Volk, aannam het adres van wege de Sta ten-Generaal aan hem aangeboden; Dat Z. M. van deze gelegenheid gaarne gebruik maakte om aan de natie zijne erkentelijkheid te betuigen voor de opofferingen van allerlei aard, welke die natie ten behoeve van het Vaderland gedaan had, en ■welker juiste voorstelling in het adres Z. M. niet behoefde te herhalen; Dat Z. M. echter tot zijn leedwezen hierbij moest roegen, dat de berigten der laatste dagen en oogenblikken van dien aard warendat de nitzigten op eene spoedige en behoorlijke schikkingwelke hij bij vroe gere mededeelingen gemeend had te kunnen gevenzich schenen meer te. hebben verwijderden de natie alzoo zou kunnen geroepen moeten wor den tot nieuwe opofferingen voor het behoud der onafhankelijkheid van het Vaderland op welke opofferingen hij rekende met de hem gebleken gezindheid der natie en van de Staten-Generaal." Het gouvernement heeft van den kapitein-luitenant-kommandant Koopman, het officieel berigt ontvangen van het in de lucht doen sprin gen der kanonneerboot No. 2 door den luitenant-ter-zee J. C. J. van Speyk in den morgen van den 5 dezerwaarin hij onder anderen zegt': Het altoos bedaarde gedragde menigvuldige met beleid uitgevoer de bevelen, zijne mij bekende onverschrokkenheid, waarborgen mij, dat dezq brave officier alleen in de hoogste noodzakelijkheid heeft kunnen overgaan, tot het doen van dien gewigtigen stap, als het eenige redmid del om de aan hem vertrouwde kanonneerboot met ecre uit des vijands handen te houden." De luitenant-generaal Chassé heeft, den 7 dezer, wegens deze ge beurtenis, aan Zr. Ms. zee- en landmagt vo.or en o.p de citadel van Antwerpen, uitgevaardigd de navolgende Dagorder, Krijgsbroeders! De dag van'den 5 dezer heeft or.s wederom een tref fend bewijs opgeleverd wat ware heldenmoed en onbevlekte trouw aan Koning en Vaderland vermag: daar wij integendeel eene nieuwe proef van laagheid en wreedheid, welke men slechts bij be onbeschaafdste volkeren verwachten, kan., van onze vijanden ondervonden hebben. De kanonneerboot'no, 2, gekommandeerd door dep braven luitenant ter zee J, C. J. van Speykdoor den storm bij het bassin te Antwerpen tegen de kade gedreven zijnde, werd deze boot dadelijk door hetgraauw bestormd, hetwelk, op het dek gesprongen zijnde, de Nsderlandscbe vlag naar beneden frukteterwijl gnderen, op den wal staande, onder- bet laden humier geweren, schreeuwden, de Brai.andsche vlag daarvoor in dó plaats re hijschen. De luitenant van Speyk zich overmand ziende, uara het heldhaftig besluithet vuur in het kruid te steken waardoor hij met vriend en vijand in de lucht sprong. Hoezeer het verlies van dezen dapperen officier met zijne braven tc bejammeren isgeeft deze heldendaad echter aan Europa een bewijs dat men den alouden roem van Neérlands vlag met nadruk weet te hand haven; terwijl onze vijanden zich verzekerd kunnen houden, dat, indien zij zich durven vermeten, een der oorlogs-vaartuigen of het citadel aaiv te randen hun hetzelfde loc te wachten staat; dat almede het geval zoude zijn geweest met Zr. Ms. korvet de Komeet, welke den. sa december jl. tegen de kaai bezet was, wanneer door dén braven kapi tein-luitenant ter zee Koopman, reeds alles tot zoodanigen stap voorbereid .was, toen die bodera gelukkig wederom op ruim water wercf gebragt en waarvan aan den vijandelijken bevelhebber op eene officiële wijze kennis is gegeven. De luisterrijke dood van den onvergetelijken luitenant van Speyk geeft hein eene plaats in de geschiedenis naast Claassens en Hermande Ruiter en de late nakomelingschap zal zijn aandenken met erkentenis zegenen. Welaan dan mijne krijgsbroeders J nemen wij het vast voornemen een voornemen dat eed en pligt vervultdat onze vijanden nimmer dan op puinboopen en op onze lijken, over ons triumferen zullen; en laat al-, toos onze laatste uitroep zijn: Leve de Koning! De luitenant -generaalkotnmanderetide het citadel van Antwerpen Baron Chassé, Volgens een der Antwerpsche dagbladen is het geen gemeenmaar. Belgische krijgslieden geweestdie gedurende de wapenschorsing gemel de bootwelke door storm aan lager wal was geraakthebben willen bemagtigen en de Hollandsche vlag beschimpen. Slechts twee van da manschappen der boot, de Vlissingsche loods van de Felde en de zeil maker J. Poelman, zijn als door een wonder behouden gebleven en be vonden zich in het hospitaal, Volgens dat blad hebben de Belgen ia dooden waaronder de kapitein Gregoire van het korps van de Gorter en de luitenant Callier van het korps van Carpentieren 21 gekwetsten, onder welke de Gorter zelf en de jonge Carpentier de laatste gevaarlijk 12 man hunner linietroepen, die in den omtrek de wacht hadden, zijn vermist. De stukken van het vaartuig en armen en beenen zijn in alle rigtingen en op een grooten afstand verspreid gevonden, Het volgende berigt, wegens een vreesselijken moord, door do Belgische vrijwilligers van Mellinet gepleegd, kan weder tot eeti bewijs van hunne krijgstucht verstrekken: Niet verre van Fauquemont staat eene woning, bekend onder den naam van van der Fink. Aldaar woonde eene. weduwe Mosse, met ha. ren zoon zijnde een kastenmakers-knecht. In het begin van januarij H» kwamen eenige vrijwilligers van het korps van Mellinet in deze woning, en na zich goed te hebben doen opdisschen en op de vrijheid en onaf» hankelijkheid echter alles op koste der weduwe, rijkelijk gedronken te hebben, begeerden zij een jagtgeweer, hetwelk de wed. Mosseals eene gedachtenis van wijlen haren man, voor haren zoon zorgvuldig bewaar de. De ongelukkige weduwe had niet alleen den moed dezen eisch af te slaan maar zelfs zich te verdedigen tegen de mishandelingen der ban dieten. Deze onverwachte tegenstand bragt een hunner in woede;, hij zette de weduwe een pistool met twee loopen op de borst, schoot dezelve af: een kogel raakt het hart, de ongelukkige viel dood ter aar de, terwijl haar zoon, door den tweeden kogel in den onderbuik ge troffen wordendeaan de gevolgen der wond op eene smartelijke wijze overleed. De kommandant van deze bende deed den moordenaar arresterenen wij vleiden ons dat deszelfs teregtstelling anderen tot voorbeeld zoude worden gesteld maar vergeefschdaar wij vernomen hebben dat de ge neraal genoodzaakt was, of door zijne eigene soldaten zich had laten noodzaken, den moordenaar, 11a zes dagen arrest, in vrijheid te stellen, MIDDELBURG den 11 februari].Het antwoord van Z, M. op het adres van de Staten-Generaal wordt algemeen als niet veel goeds voor spellend opgenomen, de zin daarvan is duister en de toekomst zal zulks moeten ophelderen. Men spreekt van het bijeen blijven der Staten-Ge neraal van de oproeping van den tweeden en derden ban der schutterij en van een voor te dragene wet omtrent eene belasting op de bezittin genwat van dit alles zij, er schijnen nieuwe opofferingen voor de zaak des Vaderlands noodzakelijk te zijn. Dat de verkiezing van den hertog van Nemours tot koning van Belgie, indien dit door Frankrijk wordt aan genomen, eetien algemeenen oorlog moet veroorzaken, schijnt bijna ze,- ker, en welk aandeel Engeland daarin nemen zal is onzeker te bepalen. De Londensche Cour.ier zegt: als er gevochten moet worden laten anderen vechtenlaat hen om de schelp strijden terwijl wij den oester genieten. Van Parijs is er nog geene stellige tijding wegens de aankomst en ontvangst van het gezantschap uit het Belgisch congres, dat de kroon van Belgie aan der. hertog van Nemours moest aanbieden. Die hertog is zestien jaren oud en zoo men wil zoude men den generaal Lafayette uitiioadigen om den jongen koning naar Brussel te vergezellen, om hem aldaar het voogdijschap over den jongen vorst op te dragen. Volgens geruchten, die echter nog bevestiging vereischenzou er te Parijs we der eene tegenomwenteling plaats gehad hebben, men zou eene republiek begeerenmet Lafayette aan het hoofdandere berigten spreken van eene geheele verandering van ministerie. Den 3 dezer waren de 5 pet., gecousol. 92 francs 10 centimes en de 3 pet. 59 fr. 30 ct. tegen ultimo. De opper-beveJhebher van het Russisch leger te velde, graaf Die- bitsch Sabalkanskiheeft den 13 januarij, uit Grodno eene dagorder- uitgevaardigd, waarbij hij te kennen geeft: „dat hetzelve staat op te rukken om de booswichten tot onderwerping te dwingen die het ko ningrijk Polen tegen deszelfs aangebeden b.eheerscher in opstand hebben gebragf." De poolsche rijksdag heeft den 29 januarij het opperste gezag in han den gesteld van eene commissie van vijf leden den vorst Adam Czar- tarynski tot voorzitter hebbende. Wij zijn, door plaatsgebrek, verpligt, eene bekendmaking van de Hee- ren Paspoort van Grijpskerke en van Reigersberg Versluijswegens op nieuw ontvangene liefdegaven voor de Militaire Ziekenzaal alhier als mede oene dankbetuiging vau den lieer Chirurgijn-Majoor fntijttot ons eerstvolgend No. te houden.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1831 | | pagina 1