N\ i3 MIDDELBURG SCHE COÜ Zaturdag ME UTVSTIJ DINGEN. NEDERLANDEN. 29 Januarij 1831. De. ADMINISTRATEUR van 's Rijks Schatkist in ZEELAND adver teert, dat, van Maandag den 31 Januarij 1831 dagelijks, ten zij nen Kantorezullen worden uitbetaald de Intressen der Borgtogten van *5 Rijks comptabele Ambtenaren over het laatste halfjaar 1830. Middelburg, den 29 Januarij 1831. De Administrateur van 's Rijks Schatkist in Zeeland P. P O U S. DUITSCHLAND. BERLIJN den 21 januarij. De Petersburgsche dagbladen, van den a dezer, houden eene ukase des keizers in, waarbij bepaald wordt, dat op de in Rusland gelegen goederen dergenenvan wien het bekend is dat zij zich op eene ongeoorloofde wijs in Polen ophouden, met alle aan die goederen verbonden stukken, koop-, schenking-, huurbrieven enz., dadelijk beslag zal worden gelegd. De Warschausche Staats-Courantvan den 17 dezer, behelst het volgende: De jjraaf Jesiersii, die den 13 uit Petersburg teruggekeerd isheeft depeches van den generaal Grabowski en Prins Lubecki voor den dictator medegebragtalsmede memorien, wegens de mondgesprek ken, die tusschen Z. M. den keizer en hen hebben plaats gehad, en nog andere stukkenwelke het antwoord van Z. M. behelzendat op dezelf de grondslagen als het aan de Polen gerigte manifest berust. Hoogstdczcl- ve heeft zich alleen onder de in zijne proclamatie opengelegde voorvaarden bereid getoond, de zaak bij te leggen. Alle deze staatspapieren zullen aan den aanstaanden rijksdag worden overhandigd." Hetzelfde blad meldt voorts het volgende: De veldmaarschalk, graaf Ditbitsch Sabalkanskyis reeds bij het in Lithauwen zamengetrokken le ger aangekomen. Luidens berigten uit Mariampolzouden in het, ééne mijl van de grenzen gelegen, stadje Kronie, ten minste 15 regementen infanterie, 8 batterijen artillerie, 2 regementen dragonders en 2 rege menten kozakken van het Russische leger zijn aangekomen. De Russi sche regering heeft alle goederen van den prins Adam Czartorimkiwel ke hij in de voormalige Russisch-Poolsche provinciën bezit, in beslag genomen." De dictator gaat steeds voort met het nemen van verdedigings-raaat- regelen en het regelen der zaken. Aan de Russische krijgsgevangen officiereu in Warschau is het niet meer vergund hunne woning te verlaten, Naar berigten van de Hongarijsche grenzen, van den 12 dezer, is men in de Oostenrijksche staten ernstig met de organisatie van de land weer bezig; 360 officieren der gewone krijgsmagt zouden bij die troe pen geplaatst worden. De overgroote vreugdebedrijven in Kassei, ter zake van de invoe ring der nieuwe staatsregeling, schijnen daar tot eenige ongeregeldheden te hebben geleid. Het volk had zich in menigte zamengeschoolden eischte de verwijdering van de gravin Reichenbach Lcfonitzuit de te genwoordigheid van den keurvorst. Toen aan deze vordering voldaan werd, is de rust hersteld. Te Bazel nemen de zaken voor de boeren een ongnnstigen keer. De stedelingen gedragen zich moedig en worden door den landdag on dersteund. GROOT-BRITTANJE. LONDEN den 18 januarij. Heden hebben de gevolmagtigden der vijf groote mogendheden weder eene conferentie gehouden. Sir Howard Douglas, gouverneur van Nieuw-Brunswijk, die, ge lijk men weet, de overbrenger is van de beslissing van Z. M. den Ko ning der Nederlandenin de zaak der grensscheiding van Noord-Kanada enz., is eergisteren uit 's Ilage aan het bureau van buitenlandsche zaken aangekomen. Zoo men verneemt, heeft de doorluchtige scheidsregter op de stelligste wijs ten voordeele van Engeland uitspraak gedaan. - De marquis van Anglesey blijft voortgaan, om met kracht de po gingen van CfConnell en zijne partijom in Ierland onrust te stokente hestrjiden. Hij heeft alle verbroederingen of genootschappen verboden waarvan de woelgeesten de oprigting bevorderen willen. De regering van Duhlin staat den onderkoning moedig bij. Het Nederlandsche gouvernement doet in Liverpool en op andere plaatsen des rijks belangrijke aankoopen van geschut. FRANKRIJK. PARIJS den 20 januarij. Het gerucht loopt, en vindt geloof, dat de infant dom Bdiguet door vergif cm 't leven is gebragt; het ministe rieel blad oordeeltdat eene dergeli ke gebeurtenis de aangelegenheden van h?t Zuiden van Europa in geene mindere verwarring zoude brengen, dan tfians reeds in die van het Noorden plaats vindt. 1 Men meldt, dat zekere geneesheer Demeygeboortig uit Belgie en stichter van de bekende Jezuitische vereeniging van St, Joseph be stemd voor werltliecjen van allerlei aard dezer dagen is gearresteerd op grond, dat hij gemeenschap hield met de Carlisten zoowel van Lon den als van Parijs. *s Konings aide-de-camp, graaf de Rumigny is naar Bretagne ver trokken. Aldaar hebben eenige onwillige rekruten de witte kokarde op gezet. Aan den Rhijn in Savoije, en ook in Spanje, wapent men zich. In Frankrijk wordt de wapening almede met ijver voortgezet. De aartsbisschop van Parijs, de Que/endie bij de gebeurtenissen ▼an julij is moeten vlugten, heeft dezer dagen een gehoor bij den koning gehad, en weder bezit van zijn aartsbisdom genomen. De graaf de Celles heeft, als buitengewoon zaakgelastigde van het Belgisch congres, een gehoor bij den koning gehad. De inkomsten van den staat hebben, in 1830, ruim 18 millioenen minder opgebragt dan geraamd was. *s GRAVENHAGE den 25 januarij. In de zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van heden is, door Z. Exc. den Minister van Buitenlandsche zaken, medegedeeld het antwoord, van wege den Ko ning gegeven op het protocol der gevolmagtigden van de vijf mogend- Itfden, van den 9 dezer. In dit antwoord betuigt M.met genoegen gezien te hebben, dat in het protocol van den 9 dezer gepaste maatregelen genomen ïijtlOW het hervatten der vijandelijkheden vooral in de omstreken van Maas tricht onverwijld te doen ophoudenen de troepen der Belgische op standelingen dadelijk te dóen terugkeeren naar de positien die Zij deti 21 november des vorigen jaars bezetteden; terwijl Z. M. Zich vleit» daardoor buiten de noodzakelijkheid gesteld te zijn van de krachtdadige middelen aan te wenden weike hij in zijne magc heeft om de geheelè vrijheid der gemeenschap met Maastricht, en de positien, die op dat tijdstip de Koninklijke kiijgsbenden bezet hielden, te bewaren. Doch het gedeelte van het protocolrakende de vaart op de Schelde heefi op Z. M. een geheel anderen indruk gemaakt. Hoogstdezelve zou aan Zjjne waardigheid meenen te kort te doen door aan de conferentie vafl Londen aanmerkingen temaken op de gelijkstelling der openbare inbrenit do'T de opstandelingen op de wapenschorsching gemaakt, met de ver dedigende maatregelen van policie en binnenlandsche veiligheid die bij genoodzaakt geweest is op de Schelde te handhaven. Door de goedö diensten zijner bondgenooten in te roepenten einde zijne oproerige onderdaden tot hun pligc te brengen en de ontstane zwarigheden uit deti weg te ruimen, heeft Z. M. nooit knnnen voorzien, dat de confe rentie van Londen zijn wettig gezag, door de traktaten gewaarborgd en bevestigd door de naativvste banden van vriendschap' en goede verstand houding op dezelfde lijn zou plaatsen als dat van het revolutionair be stuur dat zich den Belgen heeft opgedrongen. Daarenboven kan da Koning den vorm en grond van dat gedeelte van dat protocol niet erken nen. Van de conferentiewaarvan dit protocol het gevolg geweest 1» zijn de gevolmagtigden des Konings uitgesloten geworden, ondanks het regt, hun daartoe bij het protocol van Akenvan den 15 november t S8 toegekend en hetgeen meer isgeene vereeniging van gevolmagtigden hoe talrijk zij ook wezen mogen, en hoe tr.ngtig ook de staten die Zij vertegenwoordigen, heeft de bevoegdheid om de bijzondere en landelijke belangen van andere volken te regelen. De conferentie van Londen was wel op verlangen van den Koning der Nederlanden bijeen gekomen, maar met oogmerk om de wettige orde te herstellen in een gedeelte van zijn Rijk, en geenszins om zijne middelen van verdediging te verzwak, ken noch om de souvereiniteit van de oude vereenigde provinciën der Nederlanden te verkorten. Dus werd aan de conferentie het vraagpunt der Schelde niet onderworpen, evenmin door het regt der volken en door het protocol van Aken als door haren oorsprong zeivendie de handha. ving van 's Konings regten ten doel had. Voorts heeft Z. M.ten aanzien van de bedreiging der conferentie, dat, zoo de Koning niet voldeed aan de vordering betrekkelijk de vrijs vaart op de Schelde, dit aangemerkt zou worden door de vijf mogend heden als eene daad van vijandelijkheid tégen haar gepleegd geantwoord, dat hij de uitdrukking vijandelijkheid niet over een weet te brengen met het geuit verlangen om aan Europa de weldaad van den algemeenen vrede te behouden, en dat hij die vordering en verklaring der conferen tie strijdig acht met zijne souvereiniteit, met de onafhankelijkheid van de oude vereenigde provinciën der Nederlandenen met bet regt der Volkenen geenszins strookende met de gevoelens van vriendschap, die de vijf hoven tót hiertoe voor Z. M. hebben geuit. Doch niettemin overwegende dat Europa van de middelen van een enkelen staat, hoe roemvol zijne'jaarboeken ook zijn mogen, de te rugkeer niet verwachten kan tot het waar stelsel van niet-tusschenkomst, gegrond op den eerbied aan de regten van elk volk verschuldigd, heeft de Koning besloten, zich niet te verzetten tegen de overmagten voor het oogenblik te rekenen van den 20 januarij 1831 aan te zien de vaart op de Schelde van de neutrale schepen of die aan de havens van Belgie toebehoorende onder voorbehonding en protest, zoo met betrek king tot die vaart zelve als tot de regten, die Z. M. de magt heeft te heffen op de schepen, die op de Schelde varen. Derhalve heeft Z. M. bevolen, dat, van dien dag af, provisioneel de uitvoering der maat regelen ten aanzien van de vaart op de Schelde zal geschorst worden. Daar evenwei, volgens de bepaling van het protocol van den 9 januarij, het opheffen dezer maatregelen verbonden is aan de stiptelijke naarko- ming der verpligtingen welke de conferentie bij hetzelfde protocol aan het zoogenaamd provisioneel bestuur van Belgie heeft opgelegd, en daarvan onafscheidbaar is, verklaart Z. M.dat, ingevai deze niet ten uitvoer wierden gelegd of later geschonden wierden en van wege de conferentie gedraald wierd met daaraan een einde te maken, Hoogstde zelve zich voorbehoudt op nieuw en zonder uitstel van zijn goed regt gebruik te maken, door niet alleen de maatregelen van voorzorg op de Schelde weder in te voeren maar ook door het herstellen der blokka de ter zee, en diezelfde voorbehouding mede uitstrekt tot het geval, dat de groote beginselen van de afscheiding van de oude vereenigde provinciën der Nederlanden en van Belgie die het hem van zoo veel belang is onverwijld te zien vaststellen, onverwachte vertraging mog- ten ondervinden. Zijne Exc. de minister zeide, dat het zich liet verwachten, dat dit antwoord bijdragen zou tot bevordering der onderhandelingen, en hij zich gelukkig zou rekenen, den gunstigen uitslag daarvan aan de Kamer aan te kondigen. Nadat de minister de zaal verlaten hadhebben de heeren Collot d' EscurijLuzacvan Nes en van Alphen, die in der tijd een voor stel tot scheiding van Noord Nederland en Belgie gedaan hadden ver klaard dit voorstel weder in te trekkenop grond van de ontvangen mededeelingen welke de overweging van gezegd voorstel nu nutteloos maken. Zoo wel over die intrekking als over het besluit omtrent de gedane mededeelingen te nemen, is eene langdurige en levendige woordenwisse ling ontstaan. Ten laatste is met 32 tegen 13 stemmen, op voorstel des voorzitters, besloten, om de 1111 en vroeger gedane mededeelingen voor kennisgeving aan te nemen doch tevens omter gelegenheid daarvan een adres aan den Koning aan te bieden. Het verlangen van sommige leden om reeds dadelijk te bepalen, dat in dat adres niet over de bui tenlandsche betrekkingen zoude worden uitgeweid, heeft geèn gevolg gehad. liet opstellen van het adres is opgedragen aan de heeren Dijck- meester, Donker-Curtius de Jonge, Byleveld en van Sytzama. De heeren van Nes en IVarin hebben zich in den loop der d:s- cussien zeer beRlnagdciat in een dagbladgeschreven in de Fransche

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1831 | | pagina 1