N\ n MIDDELBURGSCIIE COURANT. 25 Januarij 1831, Dingsdag NIEUWSTIJDINGEN. NEDERLANDEN. ii:: BEKENDMAKING. De GOUVERNEUR van de Provincie ZEELAND brengt ter ken nis van de Ingezetenen, dat Zijne Majesteit den, bij Art. u der wet van den 22 Novemher 1830 {Staatsblad no 81), bepaalden ter- mijn van afkoop voor de Aangeslagenen in de Rijks Geldleening, van f 3o of minder, beeft gelieven te verlengen tot den 31 der thans loo- pende maand, en dat mitsdien alle zoodanige Leeningschuldigenwier aanslag niet meer dan f 30 bedraagtkunnen volstaan met de betaling van één vijfde van hunnen aanslag, bij wijze van afkoop, mits zij het voorschreven één vijfde vóór den laatsten dezer maand voldoen. En worden mitsdien de belanghebbende nog achterstallige Leening schuldigen, wier aanslag ƒ30 en daar beneden bedraagt, aangemaand, 0111 zich deze gunstige beschikking zoo spoedig mogelijk ten nutte te ma ken, en alzoo één vijfde van het door hen verschuldigde, vóór den laat sten dezer maand, ten Kantore van den Ontvanger der Gemeente onder welke zij zijn aangeslagen te voldoen. En zal deze, waar zulks gebruikelijk is, worden afgekondigd en aan geplakt, mitsgaders in de Middelburgse,"ieZierikzeesche en Goesche Cou ranten worden geplaatst. Gedaan te Middelburg, den 13 Januari) 183-1. De Gouverneur voornoemd, VAN VREDENBURCH. F R A N K R IJ K. PARIJS den 18 janttarij. Gisteren avond werd hier in verschillende kringen veel gesproken over een bondgenootschap tusschen Engeland en Frankrijk, om de overweldiging van- Polen door de Russen te keer te gaan. Men voegde er'bijdat, volgens deze nieuwe schikking, de Pool- sche kroon aan het huis van Saksen zou worden gegeven, terwijl dit land aan Pruissenzou worden aangeboden, tot schadevergoeding der Rijn provinciën, die wij terug zouden ontvangen. Ook heeft de generaal Sebastianiminister van buitenlandsche zaken, zich uitgelaten, dat er onderhandelingen op het tapijt waren, die het lot van geheel Europa zouden beslissen. HAARLEM den 19 januarij. Gisteren avond is zekere weduwe Cijsberts, welke onvoorzigtigen zonder de gevaarlijke plaatsen te ken nen over het ijs naar Sparendam heeft willen terugkeeren, met twee kinderen en een jongeren broeder, in het water geraakt en jammerlijk omgekomen. 4 BREDA den 22 januarij. De op de Meerselsche Dreef gelegen hebbende Belgische troepen zijn gisteren, op een veertig na, weder ver trokken zij zeiden af te trekken omdat nu tusschen Holland en Belgie alles geschikt was geworden), en dat de'achterblijvenden slechts tot bezet ting der grenslinie dienen moesten, De Belgische bladen behelzen een verhaal van een gevecht, dat op den 19 dezer aan deze zijde van Maastricht zou hebben plaats gehad, en waarbij de kolonel Pletinx met onderscheidene andere Belgische officie ren gevangen zouden zijn. Onze troepen zouden door den generaal van Saksen-IVeimar gekommandeerd zijn geworden, Die generaal bevond zich, zoo ons geheugen ons niet bedriegt, op den 19 in 's Hage. MIDDELBURG den 24 januarij. De Staats Courant van den 22 behelst nu nader en omstandig de zitting van de Tweede Kamer der Staren- Generaal op den 20waarin 7,. Exc. de minister van buitenlandsche zaken namens Z. M,een zeer uitgebreid verslag heeft gedaan no pens den loop dien de onderhanlingen betrekkelijk de zaken van Belgie genomen hebben. In dit verslag, wordt mededeeling gedaan van de bekende protocollen der te Londen ,door de gevolmagtigden der vijf verbondene mogendheden gehoudene conferentien alsmede van de pro- testatie des Konings tegen de twee laatsten dier protocollen namelijk die van 20 december en 9 januarij 11.waarbij van den kant der mogend heden zoowel de opening der Schelde als de opheffing der blokkade van Maastricht, beiden op den 20 januarij, bevolen werden, en waarin 7.. M.als door geweld gedwongen en onder betuiging zijner regten bewilligd heeft. (Men zie verder onze buitengewone Courant van 11. za- tltrdag). Z. Exc. de minister heeft gemeld verslag geëindigd als volgt: „Edel Mog. Heeren de in- en uitwendige toestand van ons vader land, de verwikkeling der gebeurtenissen, en de menigvuldige donkere wolken, die ons van alle zijden zijn komen bedreigen, vinden welligt geen voorbeeld in de geschiedenis. Grievend zijn de rampen, welke de Belgische opstand heeft berokkend; de maatschappij is in hare grond vesten geschokt geworden, en welk huisgezin draagt niet deszelfs aan deel in het leeddat allen getroffen heeft Maar het is in tijden als deze, dat de veerkracht van een volk beproefd wordt, en wij zijn ge tuigen van de vastheid van karakter waarmede de Noord-Nederlanders aan de beproevingdie hun is te beurt gevallen weten het hoofd te bieden, en van de 'geestdrift, waarmede zij tot verdediging hunner haard steden zijn toegesneld en bezield zijn om ieder tot behoud van het vaderland het zijne naar vermogen toe te brengen. Welke eerbied waardige herinneringen de voorouderen ons mogen hebben nagelaten zoo zullen de nakomelingen van het thans levend geslacht met niet minder ontzag op deszelfs opofferingen, bedaarden moeden volharding terugstaren. Van hare zijde heeft de regering terwijl stormen loeiden steeds gepoogd met eene vaste hand het roer van staat te besturen ook zij heeftrgetracht met omzigtigheidmaar zonder te wankelen de gevaren te trotseren. Dit maal al wederom is het beperkt grondgebied van Noord Nederland bestemd geworden, om der wereld een verheven schouwspel aan te bieden: dat van een verlicht en moedig volk, hetwelk van het standpunt der hoogte burgerlijke en staatkundige beschaving, waartoe hec is opgeklommenbedaard de blikken wendt naar zoo vele natiën alwaar de waarborgen der ware vrijheid welke reeds sedert eeuwen hare diepe wortelen in onzen vaderlandschen bodem geschoten hebben, nog angst vallig gezocht worden in het volle bewustzijn van eigene waarde met kalmte aanschouwt, hoe zijne milde instellingen van den ouden en echteu stempel elders miskend worden, door hen, die dezelve niet be seffen de verbeteringen zijner inrigtingen, zoo die hoodig mogt *l|n nimmer zal zoeken in oproermaar langs den regtmatigen weg van het gemeen overleg tusschen de regering en zijne vertegenwoordigers dat zich manmoedig schaart tot verdediging zijner regtenen dat, wanneer het, gelijk dit elk volk beurtelings getroffen heeft, tegen overmagt oh. bestand is door de waardigheidwaarmede het, in afwachting van be tere tijden terug treedt, op de wereld eenen zedelijken Invloed llitoe- feut, rijkelijk opwegende tegen de vereeniging van krachten, die het mogt hebben doen zwichten." De Kamer heeft, op voorstel van den president, besloten, tot het doen drukken der medegedeelde stukkenbehoudens het regtom later, wanneer de te wachtene tweede mededeeling gedaan zal zijn de ver zending naar de afdeelingen te bevelenof zoodanig nader besluit te ne. men als bevonden zal worden te behooren. Bij de discussie over dit voorstel hebben onderscheidene leden het woord gevoerd. De heer Donker Curtius heeft in een breedvoerig betoog de pljnltjka gewaarwordingen uitgedrukt, welke de gedane mededeeling hem had veroorzaakt, en de behoeftedie hij gevoelde, om de aandacht der vergadering voor eenige weinige oogenblikken tegen te houden. Hij heeft een tafereel, opgehangen van hetgeen sedert november 1813 heefc plaats gehad, en onzen eerbiedwaardigen en braven Koning verdedigd tegen de] logen-en lastertaal der Belgische en Fransche dagbladen die hem als een dwingeland hebben willen doen voorkomen. Hij heeft zijne ver- ontwaardiging niet ontveinsd over de plaats gehad hebbende gebeurte nissen sedert den Belgischen opstand; over het verguizen en belas teren van het eerlijke Hollandsche volk; over het schenden der trak taten over het met voeten treden van règt en geregtigheid. Hij heeft zijne verbazing te kennen gegeven over de omstandigheid tint boosheid en verraad voorspraak, ja verdediging vinden in de kabinetten der koningen en niet willen gedogen, dat (Set stilzwijgen in Holland soms bij den vreemdeling zoude kunnen worden aangemerkt als eena toestemming, van al wat met zooveel onbeschaamdheid elders tot verguizing van den Koning en het HoHandsche volk wordt verbreid. Neen (zeide hij) wij kunnen niec onverschillig zijn omtrent de eer van onzen onbevlekten naam. Gedwongen door overmagt, hebben wjj ons aan de geweldenarij moeten onderwerpenmaar dit kan onze eer nimmer krenken. Wij behooren voort te gaan met onzen Koning, iti zijne pogingen en tot handhaving van ottze regten, te ondersteunen, alle middelen ter verdediging derzelve aan te.wenden, en alzoo aan /Europa te bewijzen, dat Holland zijnen Koning geenszins als een dwin geland maar als een deugdzaam Vorst beschouwt." De heer Beelaerts heeft onder anderen gezegd Hebben wij de toegezegde mededeelingen eenmaal ontvangendatl is het nog tijdom onze bedenkingen in de afdeelingen mede te deelen. In de hoofdzaak zijn wij het eens. Men moge van eene militaire grens lijn gesproken hebbenons regt zal toch vroeg of laat erkend worden door datzelfde Europa, hetwelk steeds op het kabinet van Londen een vragend oog gevestigd houdt. Toen ruim twee jaren geleden een over- heerscher door list en geweld den troon van Portugal had overweldigd, en de haven van Porto deed sluiten, in welke laatste stad de voorstan ders van het wettig gezag vereenigd waren, toen heeft de Engelsche regering die blokkade, als overeenkomstig met het regt der volken'er kend en dus gewettigd. Thans is diezelfde regering het met andere mo gendheden eens, om ons, die eenen oorlog tegen opstandelingen voeren een regc van blokkade te betwisten. Van waar die verschillende han- delwijs, die afwijking van vroeger gehuldigde beginselen? Zoude z\j ook daarin moeten gezocht wordendat thans aan het hoofd der Engel sche regering een man staat, die in 1807, tijdens het in brand schieten van Koppenhagen, minister van buitenlandsche zaken was!" De Eerste Kamer der Staten-Generaal heeft den 20 mede eene bij eenkomst gehoudenalwaar de minister van buitenlandsche zaken de zelfde mededeelingen gedaan heeftals in de Tweede Kamer. Naar men verneemtzoude het Nederlandsche eskader in de Mld- dellandsche-zeeden 4 dezer, de terugreize van Mahon naar het Va derland hebben aangenomen. Er heeft zich te Amsterdam eene commissie gevormd, bestaande uit de heeren C. van der Vliet Pz..7. IV. Pieneman, E. van Har- lingen Jun. en A. J. van Eindhoven welke alle beoefenaren en ver zamelaren van voortbrengselen der beeldende kunsten heeft uitgenoodigd om eenig kunstwerk van hunne eigene hand of uit hunne verzameling aan genoemde commissie te zendenten einde uit die algemeene bijdra gen eene verloting daar te stellen, waarvan de zuivere opbrengst zal dienen ten beste van het geliefde en zoo zeer hulpbehoevende Vaderland in de tegenwoordige omstandigheden. Van den -generaal-majoor graaf van Bijlandtdie den 25 augustu s 11. met het opperbevel over 's Konings troepen te Brussel was belast, zal binnen kort eene verdedigende memorie het licht zien. In de zitting van het nationaal congres van Belgie, van den 18, is gelezen een brief van den heer de Rijckerewaarbij hij zijn ontslag neemt als lid van het congres, en de vergadering uitnoodigt, om het ge nomen besluit van de uitsluiting van het huis van Oranje, ten aanzien van dén Prins van Oranje, te wijzigen, naardien deze vorst de eenige persoon is, die de Belgische omwenteling tot een gelukkig einde ban brengen. De heer Zoude heeft voorgesteld, dat het congres zich permanent zoude verklaren tot dat hetzelve het hoofd van den staat zoude be noemd hebben. Hij verzekerde, dat de hertog van Leuchtenberg de kroon van Belgie zoude aannemen. Hec voorstel zoude des avonds in de sec tien onderzocht worden. Het congres heeft beraadslaagd over eene wet op de organisatie van dén eersten ban der burgerwacht, en de voordragt met 80 tegen 55 stem men aangenomen. In de zitting van den 19 is vastgestelddat op den 28 bepaaldelijk de verkiezing van eenen souverein zal plaats hebben. Ook is er besloten, om, op een voorstel van den heer Duval, geene commissarissen naar Lon den maar wel, zoo spoedig mogelijk, naar Parijs te zenden. Voorts heeft de heer l.ebeau voorgesteld om den hertog van Leuchtenberg011. der den titel van Avgnstits 1tot koning der Belgen te roepen, Door

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1831 | | pagina 1