MIDDELBlütGSCHE ijf c o u m i. Dingsdag Jj|[ NÏE ULTSTIJ DINGEN. NEDERLANDEN. 18 Januarij 1831. N'8' w De GOUVERNEUR van de Provincie ZEELAND verwittigt al de daarbij belanghebbenden dat, ingevolge de door Zijne Excellentie den Vice-Admiraal Opper-Bevelhebber der Vesting Vlissingen vastge stelde Policie-verordeningenniemand in die Vesting kan worden toege laten zonder van een behoorlijk Paspoort, of van eene behoorlijke Vei ligheids Kaart te zijn voorzien; met aanmaning oin zich naar die voor schriften te gedragen, dewijl zij zich anders blootstellen om door ge- melden Opper Bevelhebber te worden terug gezonden. Middelburg, den 17 Januarij 1831. VANVREDENBURCH. AANBESTEDING. Op den ao Januarij 1831 zal, bij het Departement van Marine, wor den aanbesteed de levering van 9800 Nederlandsche Ponden Grof Hard Zouten van 1200 stuks Spekvatcn volgens het bestek, waarvan een exemplaar onder anderen ook ter Griffie van het Gouvernement van Zee land ter lezing ligt. BEKENDMAKING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MIDDELBURG, gezien het besluit van Heeren Gedeputeerde Staten dezer Provincie van den 24 December jl.no. 7, Provinciaal Blad no. 159, houden de, ten gevolge van Zr, Ms. besluit van den 10 te voren, no. 34, autorisatie, om, bij zoo verre de vrijwillig bij tedrngene gelden onver hoopt ongenoegzaam mogten zijn om in de behoeften der Vrouwen en Kinderen van Mannen of Vadertdie tot den isten Ban der Schutte rijen behooren, of zich ter vrijwillige Wapening, hetzij bij het Leger hetzij bij de Schutterijen hebben aangeboden en werkelijk vertrokken zijn, te voorzien, alsdan, op de daartoe door de Gemeente Raden te doene voordragten, het te kort over de Ingezetenen van de Gemeente te doen omslaan. Gelet op hunne Bekendmaking van 9, 11 en 14 October jl.ten ge volge waarvan door dezer Stads In- en Opgezetenen eene somma van ruim f 3500 is ingeschreven ten behoeve van de Huisgezinnen der Ge huwden welke als leden der mobiele Dienstdoende Schutterij buiten de Gemeente zonden worden geroepenen tevens in aanmerking' genomen, dat voorschreven som niet voldoende is om aan de Huisgezinnen der bij voortduur van hier afwezige Schutters dezer Stad verder onderhoud te verschaffen, en dat al ware zulks, volgens Zr. Ms. verlangen, in die toelage tot onderhoud ook moeten deelen de betrekkingen der genen die 2ich in vrijwillige Dienst bij het Leger bevindenbrengen dit een en ander ter kennis der In- en Opgezetenen dezer Stad, alsmede, dat Hun Ed. Achtb. alvorens het voorstel van eenen omslag ter zake voor schreven bij den Gemeente-Raad te doenverlangende In- en Opge. zetenen dezer Stad, andermaal in de gelegenheid testellen om op nieuw vrijwillig bij te dragen tot onderhoud van de betrekkingen der genen welke voor de zaak van Vaderland en Koning zijn uitgetrokken, enten dien einde aan de Huizen der In- en Opgezetenen door of van wege Heeren Wijkmeestersals daartoe door het Stedelijk Bestuur gemagtigd in den loop dezer en de volgende week, zullen worden bezorgd In- scbrijvings-Biljettenbij welke elk en een iegelijk gelieve zoodanige som in te vullen, als men zal goedvinden maandelijks ten voormelden einde af te zonderenen welke Biljetten, acht dagen daarna, door of van wege dezelfde Heeren Wijkmeestersbij beslotene Bussen zullen worden opgehaald terwijl men, des verkiezendeook in zoodanige bij zondere Bus, als daartoe gelijkelijk zal worden aangeboden, zoodanige som ten meergemelden einde in eens zal kunnen storten als men zal goedvinden. En opdat niemand hiervan onkundig blijvezal deze worden aange plakt, mitsgaders in dezer Stads-Courant geplaatst. Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 12 Januarij 1831. Burgemeester en Wethouders voornoemd B IJ L E V E L D. Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbaren, Voor den Secretaris afwezig, CATS, Griffier. FRAN KR IJK. PARIJS den 9 januarijBij koninklijk bevelschrift is, op een rap port van den gewezen minister van het onderwijsMérilhou de ordon nantie van den 25 september i8i5 waarbij het genootschap der mis sionarissen in Frankrijk toegelaten werd, ingetrokken, als strijdig met de wetten. De generaal Gourgaud is tot aide-de-camp van Z. M. benoemd. Het kabinet des konings is steeds verdeeld ter zake van de ge. wigtige vraag van vrede en oorlog. De heeren La fit teMontalivet en Dargout verlangen den vredede heer Sebastiani weifeltde maarschalk Soult wil voorwaarts en de natuurlijke grenzen van Frankrijk hernemen; de heeren Bartke en Merilbou kleven geen bepaald gevoelen aan en de koning schijnt mede nog geen besluit te hebben genomen in deze hoog getvigtige aangelegenheid. *s GRAVENHAGE den 14 januarij. Men verzekert, dat in deze re sidentie een courier van Londen aangekomen zou zijn, met een protocol van eene dér conferentien van de gezanten der vijf mogendheden, waar in besloten w-as, aan de Belgen te gelasten van hunne troepen de posi tie te doen hernemen, welke zij den 21 november 11. bezetteden, en hun tevens het misnoegen van bet congres te betuigen over de schending der wapenschorsing, welke door hunne pogingen tegen Maastricht geble ken is. Indien die tijding waar mogt wezen, schijnt daaruit te volgen, dat, ten minste voor het tegenwoordig oogenblik, de bewegingen van ons dapper leger moeten geschorsc worden. Ook zou men daaruit mo gen opmaken, dat men de zaken te Londen beter begint in te zien. Den 12 dezer is zijne Exc. de Pauselijke internuntius, monseig neur Capacciniwederom voor eenigen tijd naar Londen vertrokken. Gedurende deszelfs afwezendheid is de zeer eerwaarde heer kanonik An- tonuccisecretaris der pauselijke legatie, met de zaken der nuntiatuur alhier belast. Men wil onderrigt zijn, dat het hoog bestuur in Rusland geens- zins genoegen neemt met de wijze, op welke de Belgische aangelegen heden in Londen zijn behandeld. Z. M. heeft dezer dagen een besluit genomenwaarbij aan de Vlaamsche en Antvverpsche visschers verboden wordt, voortaan op de Zeeuwsche stroomen en in de Schelde te visschen. Eenige gewapende vaartuigen zullen gelast worden om voor de naleving van dien maatregel te waken. Den 9 heeft het nationaal congres van Belgie verder beraadslaagd over de constitutie en bepaald dat de persoon van het hoofd van den staat onschendbaar is dat zijne ministers verantwoordelijk zijn dat gee- ne acte van het hoofd van den staat van kracht kan wezen, Zoo dezel ve niet mede onderteekend is door eenen minister, enz. In de zitting van den 10 heeft eene vrij levendige woordenwisse ling plaats gehadover een verzoekschrift van een aantal Holland- sche officieren, die tot de bezetting van Bergen behoord hébben, en bij voortduring als krijgsgevangenen beschouwd worden, hoezeer men in Belgie zelve niet kan begrijpen wat regt men daartoe heeft. Bij dit stuk was een brief van de stedelijke regering van Bergen gevoegd al waar de bedoelde officieren, na het verioopen van alle hunne soldaten, zijn aangehouden, bij welken brief beweerd werd, dat de officieren niet als krijgsgevangenen konden worden beschouwd, om dat zij geens zins m ct de wapenen in de hand of na een gevecht aangehouden waren geworden, en men oorspronkelijk alleen ten doel had gehad hen als gijze laars te bewaren. Men had echter zorg gedragen bij het verzoekschrift een ander berigt van zekeren Belgischen bevelhebber Buzer genaamd te voegenwaarbij op welke gronden blijkt niet beweerd werd dat de Hollandsche officieren wel degelijk krijgsgevangenen waren. De heeren Duval de Beaulieude Leuze en Claus hebben den moed gehad, om openlijk te beweren, dat de officieren wederregtelijk gevan gen wierden gehoudenen in vrijheid moesten worden gesteld. De vergadering vereenigde zich ten laatste met het voorstel van den heer de Gerlacheom het verzoekschrift naar den minister van oorlog te verzenden. Vervolgens is de beraadslaging over hec hoofdstuk der Constitutie waarin over het hoofd van den staat gehandeld wordtvoortgezeten heeft de vergadering bepaalddat genoemd hoofd het bevel zal hebben over de land- en zeemagtoorlog zal verklaren, vredes-verdra gen zal makenenz. De heer Destrivaux heeft zijn ontslag genomen als lid van de di plomatieke commissie. Men verhaalt, dat de courier, die de depeches uit Parijs aan de diplomatieke commissie gebragt heeft, naar Beijeren is gezonden, en dat men te Brussel verboden had hec minste over zijne doorreis en be stemming te zeggen. Te Namen was in de sociëteithet Casino genaamd eene petitie van Luik, waarin de vereeniging met Frankrijk gevraagd werd, aange plakt, toen een officier der Belgische lansiers goedvond haar af te scheu ren. Hieruit ontstond een hevige twisc en werd eindelijk de officier ter deur uitgezet. Nu verzamelde de anti-Fransche partij eene menigte volks voor het huis en begon de glazen in te smijten. De leden der sociëteit verdedigden zich en het kwam tot een gevecht, waarin het Casino tweemaal ingenomen en hernomen werd, en eindelijk de leden baas bleven. Dit alles geschiedde in het gezigt der groote hoofdwacht, zonder dat de troepen zich met deze ongeregeldheden hebben bemoeid. In de Fransche fabriekstad Sedan klaagt men, even als te Verviers, over stilstand van den handel. Ook daar hebben de fabrieken geen werk. Te Gent is dezer dagen voor de correctionele regtbank eene zaak behandeldwelke gelegenheid heeft gegeven tot het uiten van gevoe lens, die niec weinig afsteken bij dat gene, wat men een geruimen tijd als de algemeene denkwijze der Belgen heeft willen doen voorkomen. Vier voorname Gentsche ingezetenen waren onlangs in hechtenis ge nomenop de zeer onbestemde beschuldiging, dat zij, bij gelegenheid der verkiezing van hec plaatselijk bestuur, eenige geestelijkendie be- weerden uit kracht van hun ambt het kiesregt te bezitten, in de uitoe fening daarvan hadden verhinderd. Onder deze beschuldigden bevond zich de fabriekanc Couvreur van Maldeghemdie terstond na zijne in hechtenis neming verzochtom onder borgtogt in vrijheid te worden ge steld. Dit verzoek werd hem echter afgeslagen op grond zoo als de officier van justitie, Liedts, zeidedat zijne tegenwoordigheid voor de maatschappij ten hoogste gevaarlijk was. De heer Couvreur was na melijk te Gent bekend wegens zijne gehechtheid aan den Koning, die hem, eenigen tijd geleden, toen zijne groote fabriek eene prooi der vlammen geworden wasen hij daardoor alle vruchten van een langdurigen arbeid verloren had, in staat had gesteld, om het geleden verlies te herstellen. Den 5 dezer heeft de zaak van den heer Couvreur en zijne medebe schuldigden voor de Gentsche regtbank gediend, en na dat de verdedi gers hec ongerijmde der aanklngc hadden aangetoond, heeft dc heer Cou vreur zelf het woord opgevat, om iets te zeggen over de reden, waar om zijn verzoek om voorloopige in vrijheidstelling was afgeslagen en oin zich te zuiveren van den hem aangewreven blaam als of hij een gevaarlijk lid der maatschappij was. Hij beriep zich daartoe op de getuigenis der talrijke schaar van aan wezige Gentenaren. Deze gaven dan ook ondubbelzinnige bewijzen van hunne achting voor den man dien zij sedert jaren gekend hadden en juichten bij herhaling, onder hec aanhooren der nitboezeming van den heer Couvreur, welke een Gencsch dagblad heeft medegedeeld, en met deze woorden eindigt: „Aan welke vervolgingen ik nog moge blootgesteld zijn, mijne ge voelens zal ik nooit verloochenen, mijne taal zal altijd dezelfde blijven, en in den diepscen kerker zal ik steeds met een van dankbaarheid gloei- jend hart den naam noemen van mijnen edelen weldoener; dien naam die aan alle weldenkende Gentenaars dierbaar is; den naam van IVillem van Nassauvan dien Koning; wiens edele bedoelingen Belgie mis- kend heeft; die schandelijk verguisd en belasterd is, die voot' zijne inepschlievende pogingen en voorbeeldelooze arbeidzaamheid geen ander loon heefc ontvangen, dan de zwartste ondankbaarheid;—- van dien wijzen en verlichten Koning, die, terwijl hij de'uitwendige welvaart der Belgen verzekerde, hen ook van stap tot stap in het bezit van alle

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1831 | | pagina 1