N°. 147. Ik o
MIDDELBURGSCHE
§r COURANT.
Donderdag J>|
9 December 1830.
NIEUWSTIJDINGEN.
De GOUVERNEUR van de Provincie ZEELAND: J
In aanmerking nemende, dat het voor de Ingezetenen dezer Provincie,
welke mogten verlangen of in de noodzakelijkheid mogten zijn om de
Recepissendie, voor de Betaling bij wijze van Leening, in evenredig
heid van de Directe Belastingen, achtèrvolgens de Wet van den 22 No
vember II. Staatsblad no. 81), zullen worden afgegeven, te gelde fê
maken, van belang is, bij den afstand of den verkoop dier Recepissen,
daarvoor de wezenlijke waarde, in verband met den Beursprijste erlan
gen; en dat het Kantoor van de Heeren van der Leijévan der Meer
en van Beestte Middelburgzich bereid verklaard heeft om de aansla
gen der Inwoners dezer Provincie, welke zoodanige betaling te doen
hebben voor derzelver rekening te verrigtentegen overgifte der Aan
slag-Biljetten en h'ijbetaling bij anticipatie van 25 prCt. van de Aan
slagendienvolgens de Recepissen op te zenden en te verkoopenen
verder met de belanghebbenden af te rekenentegen eene provisie van
l'prCt.na aftrek der Briefporten en. Wisselcours.
Gelet op de Circulaire van Zijne Exc. den Minister van Financien,
van den 23 November li.
Herzien zijne Circulaire van den 2 dezer maand, No. 10775 A. 2de
sfdeeling Provinciaal Blad no. 143)4
Heeft goedgevonden
De voorzeide bereidverklaring van de Heeren van der Leijévan der
Meer en van Beestte Middelburgter kennisse te brengen van de In
gezetenen dezer Provincie, ten einde dezelve ook daarvandes verkie
zende, in hun belang zouden kunnen gebruik maken.
Middelburg, deh 3 December 1830.
VAN VREDENBURCH.
De GOUVERNEUR van de Provincie ZEELAND:
Gezien de voordragt van den fungerenden Inspecteur van het Kadas
ter in «eze Provincie;
Gelet op Art. 492 der metodieke verzameling der Wetten op het Ka
daster.
Brengt bij deze ter kennisse van een ieder die zulks zoude mogen aan
gaan, dat de Kadastrale taxatie der Landerijen en Gebouwen, gelegen
In de Gemeenten uitmakende het Kanton Cortgcn ten spoedigste zal
worden aangevangenen dat de daaraan verbondene werkzaamheden zul
len worden ten uitvoer gebragt
In de Gemeente Wissenkerke, door den Schatter P. de Muijnkver
gezeld van den Controleur J. êi. Mosselman.
In de Gemeenten CortgeenCats en Colijnsplaatdoor den Schatter
E. IVestveervergezeld van den Controleur .7. C. van Hoek.
Worden de Heeren Burgcmeesteren van voornoemde Gemeenten bij de
ze uitgenoodigdom de bovengemelde Ambtenaren, zoo veel mogelijk
in hunne werkzaamheden behulpzaam te zijn, terwijl alle Eigenaars,
Boekhouders, Huurders of Zaakgelastigden, bij deze worden verzocht,
om de klassificatie hunner Landerijen of Gebouwen bij te wonen en
om aan de Ambtenaren alle die opgaven en inlichtingen te geven, wel
ke de evenredige aanslag dier Eigendommen kunnen bevorderen.
Middelburg, den 7 December 1830. VAN VREDENBURCH.
De GOUVERNEUR van de Provincie ZEELAND brengt bij deze
ter kennisse van een iegelijk dien zulks zoude mogen aangaan, dat
door hem zijn executoir verklaard en ter invordering aan de respective
Ontvangers der Directe Belastingen verzonden de Kohieren wegens
de Rijks-Geldleening d'anno 1830, van de nagenoemde Gemeenten:
Vlissingen Koudekerk e Oostsouburg PHestsonburg en Ritthcm.
En worden mitsdien de Leeningschuldigen uitgenoodigd omdadelijk
op den ontvangst van hunne Aanslag Biljetten de vereischte aanznive-
ring van den verschenen termijn, en, des verkiezende, de Voorbetaling
Van de latere verschuldigde termijnen, overeenkomstig de Wet van den
aa November 1830 {Staatsblad No. 81), te doen.
Middelburg, den 7 December 1830.
VAN VREDENBURCH.
PUBLICATIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MIDDELBURG
In Zeeland ontvangen hebbende een Besluit van den Heer Gouverneur
dezer Povincie, van den 2 dezer, waarbij zijn bepaald de dagen waar
op van wege het Stedelijk Bestuur zal moeten worden gevaceerd tot het
viseren der Recepissen, spruitende uit de Rijks Geldleening van 1830,
vastgesteld bij de Wet van den 22 November li. Staatsblad no. 82)
brengen bij deze ter kennisse van een iegelijk dien zulks zoude mogen
aangaan, dat dien ten gevolge dagelijks, Zon- en Feestdagen uitgezon
derd, en wel te beginnen met aanstaanden Maandag den 13 dezer, des
voormiddags van elf tot twee uren ten Raadhuize zal worden geva
ceerd ter visering van de bovengenoemde Recepissen welke Recepis
seneerst drie dagen na derzelver uitgifte ten Kantore van den lieer
Ontvanger der Directe Belastingen, ten Raadhuize, tot het daarop stel -
lén van het vereischte visa, kunnen worden aangeboden, en dat deze
van geene waarde zijn zoolang het meergemelde visa daaraan zal ont
breken.
En opdat een ieder hiervan kennis drage, zal deze worden afgekon
digd mitsgaders in dezer Stads.Courant geplaatst.
Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 8 December 1830.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
LANTSHEER, L. P.
Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtb.
Voor den Secretaris afwezig,
CATS, Griffier.
OPROEPING voor de NATIONALE MILITIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MIDDELBURGHoofdplaats
van de Provincie Zeeland, brengen bij dele ter kennisse van een iegelijk dien zulks
ïoude mogen aangaan datter voldoening aan de bepalingen voorgeschreven bij
de Wetten van 8 Januari) 1817, van 27 April 1820 en van 29 November i83o,
betreffende de Nationale Militie op HEDEN geopend is bet Register van Inschrij
ving tot de Loting voor dezelve Militie.
Dat dit Register dagelijks (uitgenomen des Zondags) des namiddagj van 12 tot
5 uren op de Secretarie zal gereed liggentot en met den 20 van deze maand
«lat hetzelve aldan opgemaakt en door het Hoofd van het Bestuur onderteekend zal
HbMt
worden, en dat de zoodanigen, welke daarna wnrdcti bevonden in hunne verpligtlng
nalatig te zijn gebleven tot en met den 28 December nog op het Register zuilen
worden gebragt, doch met eene boete van 5 tot 100 gulden gestraft moeten worden
en dat denalatigen, die eerst na den 28 December zullen worden ontdekt, dadelijk
gearresteerd moeten worden, om tot de dienst te worden ingelijfd tonder tot het
aanvoeren van eenige reden van vrijstelling te kunnen worden toegelaten.
En worden mitsdien alle Jongelingen hun domicilium of vaste woonplaats binnen
deze Stad of derzelver Ambachten hebbende welke op den 1 Januarij »85i hun
negentiende jaar zijn ingetreden en hetzelve niet hebben volbragt, en dus alle die
in het jaar 1812 geboren zijn, bij deze opgeroepen en aangemaand, om zich op
voorschreven plaats en uren, vóór den 20 December aanstaande, ter inschrijving in
het Register aan te dienenmet overlegging van een extract tot opgave van den
datum hunner geboortegelijk de Ouders Voogden, Curators of Gemagligdeu van
afwezigen worden opgeroepen om hunne Kinderen of Pupillen binnen den bepaalden
tijd tfr inschrijving aan te geven, en alsdan aan het Plaatselijk Bestuur zoodanige
omleririgtingen te verschaffen of te doen verschaffen, als van de Lotelingen zeiven
touden kunnen worden verlangdwordende voorts aan alle de Jongelingen die hun
negentiende jaar zijn ingetredenbij deze te kennen gegeven dat zij zich na den
1 December i83o tot op den 1 Mei daaraanvolgende tot geene vrijwillige Mili
taire Dienst bij de Armeete Land of ter Zee, kunnen of mogen verbinden, naar
aanleiding der bepalingen dienaangaande, vervat in Art. g4 litt. gg der Wet van
den 8 Januarij 1817; terwijl al verder, tot voorkoming van alle misvatting, welke
zoude kunnen ontstaan met betrekking tot de verpligtingendie bij de bestaande
Wetten worden voorgeschrevenaan de belanghebbende ingezetenen dezer Stad en
Ambacht, bij deze, wordt onder het oog gebragt:
1.) Dat alle Jongelingen, in den jare 1812 alhier geboren, en alhier hunne
Woonplaats hebbende moeten worden ingeschreven zonder onderscheid of voor hen
al dan niet eenige reden van vrijstelling kan worden bijgebragt.
2.) Dat Gehuwden en afwezemlen nok in de inschrijving moeten worden begrepen,
en dat de Gehuwden hunne bewijsstukken bij den Militie-Raad moeten overleggen
op hetzelfde tijdstiphetwelk tot overlegging van andere bewijzen van vrijstelling
bepaald wordt.
3.) Dat de Ouders, Voogden en Regenten verpligt zijn, hunne Kinderen óf Pu
pillen in persoon, of door iemand daartoe gemagtigdte doen inschrijven en daarin
nalatig blijvende verbeuren zullen de boeten bij de bestaande wetten bepaald.
4.) Dat de straffen, op het niet voldoen aan'de verpligtingen betrekkelijk de in
schrijving, zijn vermeld in de Artikelen 53, 63, 64, 65 66, 67, 68 en 166 der
Wet Van den 8 Januarij 1817 in Art. 10 en 11 der Wet van den 27 April 1820 en
Art. 6 der Wet van den 29 November i83o.
5.)* Dat nopens de woonplaats of het domicilium van inschrijving bij Art. 56 der
Wet van den 8 Januarij 1817 het navolgende is bepaald:
z De wettige woonplaats of domicilie voor de inschrijving hierboven vermeld
z wordt gehouden: voor hen die ongehuwd zijn, de woonplaats der Ouderen, en bij
z overlijden van beidedie van den eerstbenoemden Voogdvoor de gehuwden de
s> plaats alwaar zij hun bestaan hebben; in twijfelachtige gevallen omtrent gehuw-
z den, tal voorde wettige woonplaats gehouden worden die plaats, alwaar tij op den
1 Januarij van elk jaar, tot de uitoefening van eenig beroep, Patent hebben beko-
z men, ofwel voor het middel van het Personeel en Mobilair, of dat, hetwelk in
z de plaats daarvan ïoude mogen worden geïntroduceerd, beschreven tijnen voor
z 100 verre zij daarin niet beschreven tijn, noch Patent hebben bekomen de plaats
z waar zij zich bevinden; met deze verdere bepalingen, dat zij die in een vreemd
z Land, uit Ouders, ter oorzake van 's Lands dienst afwezend of anderzins op reis
z zijnde, buiten het Rijk tijn geboren, zullen worden ingeschreven binnen de plaats,
t alwaar tij hunne wettige woonplaats hebben; dat Jonge Lieden, door hun Vader,
z Moeder, Voogd of Curator achtergelaten, en geen bestaan hebbende, op de lijsten
z van die Gemeente tullen worden gebragt, alwaar hunne Ouders, eerst in rang be-
z noemden Voogd of Curatorhet laatst hunne woonplaats hebben gehad en wanneer
z det.e woonplaats niet bekend mogt zijn, of dat dezelve buiten het Rijk is gelegen,
z op die van de plaats alwaar zij zich bevinden.
z Zijdie geene Ouders Voogden of eigen bestaan hebbentullen worden inge-
z schreven op de plaats, alwaar zij zich bevinden.
z De Gealimenteerdcn en Kinderen in Godshuizen en liefdadige Gestichten tullen
z worden ingeschreven in de plaatsenalwaar de Godshuizen zijn gelegen of de ali-
z mentatie geschiedt.
z Ten opzigte van de Gevangenen, welke in de jaren der loting vallen, zullen de
z Regenten der Gevangenissen verpligt zijn, voor den 10 December van dit jaar, aan
z het Bestuur van de Gemeentealwaar die Gevangenen hunne vaste woonplaats heb-
z ben, eene naauwkeurige opgave te doen van alles, wat hetzelve voor de opschrij-
z ving noodig heeft te wetenmet bijvoeging der misdaadwaarvan zij beschuldigd of
z om welke zij veroordeeld zijn geworden, eu van den tijd vour denwelken zij zijn ge-
z confineerd."
6.) Dat bij het laatste lid van Art. 59 van evengcmelde Wet nog wordt bepaald:
z Tot de Gemeente, in welke iemand, bij het intreden van deszelts 19de jaar,
z voor de eerste klasse zal zijn ingeschreven, hij, met betrekking tot de Nationale
z Militie, zal blijven, wcrwaards hij zijn domicilie, gedurende den tijd dat hij in
z de jaren der Militie, valt, mogen overbrengen."
^n eindelijk7.) Dat Buitenlanders, welke zich, als Ingezetenen van het Rijk
binnen deze Gemeente met der woon hebben gevestigdovereenkomstig Art. 6 der
Wet van den 27 April 1820, zich, voor zooverre zij nog in de jaren der Militie
valleninsgelijks binnen den bepaalden tijd moeten aangeven tot inschrijving in dat
Register, waartoe zij volgens hunnen ouderdom behooren.
En opdat een iegelijk hiervan kennis drage, tal deze worden gedrukt, afgekondigd
en aangeplaktmitsgaders in dezer Stads-Courant geplaats.
Gedaan teu Raadhuize der Stad Middelburg den 6 December i83o.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
LANTSHEER, L. P.
Ter ordonnantie van Hun Edel Achtbaren
Voor den Secretaris afwezig,
CATS, Griffier.
Vergadering van het Middelbnrgsche Departement der Maatschappij:
Tot Nut van 't Algemeen, op Vrijdag den 10 December 1830, dej
avonds ten zes uren, in het Schuttershof van St. Sebastiaan. Reke
ning van den PenningmeesterHerkiezing van twee Leden voor de Spaar
bank} HerslagUitreiking van Eereblijken en Hoorlezing.
Namens Bestuurders,
H. A. ABRAHAMS, Secretaris.
MIDDELBURG den 8 december. In de zitting van de Tweede Ka-,
mer der Staten-Genera.nl van den 4, zijn de beide ontwerpen van wet,
houdende de eene aanvulling van f 11,352,400 op de begrooting van
het departement van oorlog over dit jaar, en de andere eene wijziging
in het tarief der regten voor de granen en steenkolen met eenparigheid
aangenomen. Ook de Eerste Kamer heeft zich met beide ontwerpen
vereenigd.
Den 7 dezer stonden H. M. de Koningin en Prinses Frederik uit
's Hage naar Berlijn te vertrekken.
Gisteren en heden zijn alhier aangekomen detachemepren van heteda
bataillon der 9de afdeelingom alhier verder te worden georganiseerd,
De heer Cartwrightsecretaris der Engelscbe ambassade^, is den
5 van Brussel te 's Hage aangekomen. Men verzekert, dat hij te ken
nen zoii gegeven hebbendat men te Brussel zeer geneigd was om tot
de voorstellen der bemiddelende mogendheden toe te treden.
Den 3 is te Breda aangekomen het korps Groninger studenten,