MIDDELBURGSCHE l|g Jpf COURANT. B U ITEM Woensdag NIE UTVSTIJDIN GEN. NEDERLANDEN. 'sCjRAVENHAGE den 13 september. Heden is de buitengewone vergadering der Stacen-Generaalwelke bij besluie van 28 augustus 1830 bijeengeroepen wasdoor den Koning geopend. De leden der beide Kamers zijn ten 12 uren in de gewone vergader zaal bijeengekomen. Deze zitting werd geopend door den Prins C. A. de Cavredie een koninklijk besluit deed voorlezen bij hetwelk hij tot voorzitter der Eerste Kamer benoemd wordt. Vervolgens werd eene commissie van 16 leden benoemd, om Z. M. van wege Hun Edel Mog.aan den ingang van het gebouw te ontvan gen, in de vergaderzaal binnen te leiden, en daarna uitgeleide te doen. *s Konings ministers en de leden van den Raad van State zich tegen één uur in de vergadering begeven hebbende, werd Z. M.vergezeld van Z. K. H. den Prins van Oranje, benevens hoogstdeszelfs gevolg, in de zaal binnengeleid. Z. M. deed, op den troon gezeten, de volgende aanspraak: Edel Mogende IIeeren 1 De buitengewone ve-gndering van U Edel Mog., welke ik heden opene, is, door den drang van droevige gebeurtenissen, gebiedend noodzakelijk geworden. In vrede en vriendschap met alle volken van ons werelddeelzag Nederland ook onlangs den oorlog in de overzeesche bezittingen geluk kig geëindigd. Rustig bloeide hetzelve door orde, handel en nijver heid. Ik hield mij bezig met de zorg om de lasten van het volk te verligtenen allengskens in het binnenlandsch bestuur de verbeteringen in te voerendie de ondervinding had aangewezen toen eensklaps te Brussel, en, naar dat voorbeeld, weldra ook in sommige andere plaatsen des Rijks, een oproer uitbarstte, gekenmerkt door tooneelen van brandstichting en plundering, waarvan de voorstelling aan deze ver gadering, voor mijn hart, voor het nationaal gevoel en voor de mensch- heid te bedroevend zijn zoude. In afwachting der medewerking van U Edel Mog.welker zamenroeping mijne eerste gedachte is geweest, zijn onverwijld alle maatregelen.geno men die van mij afhingenonl den voortgang van het kwaad te stui ten, de we'meenenden tegen de slechtgezinden te beschermen, en de ramp des tiurger-oorlogs van Nederland af te wenden. Tot den aard en oorsprong van het gebeurde door te dringen, het doel en de gevolgen daarvan met U Edel Mog. te doorgronden is in het belang des Vaderlands, op dit oogenblik minder noodig dan wel de middelen te onderzoeken, door welke de rust en orde, het gezag en de wetniet alleen tijdelijk hersteldmaar veel meer duurzaam zullen kunnen gevestigd worden. IntusschenEdel Mog. Heeren 1 is hetbij den strijd der meeningen, bij het woelen der hartstogten en het bestaan van verschillende drijfve ren en bedoelingen eene hoogstmocijelijke taak mijne zucht voor het welzijn van alle mijne onderdanen te vereenigen met de pligtendie ik aan allen verschuldigd ben en voor allen heb bezworen. Daarom roepe ik uwe wijsheid uwe bedaardheid en uwe standvas tigheid in, ten einde, gesterkt door overeenstemming met de vertegen woordigers van het volk, met gemeen overleg, te bepalen, wat in de ze treurige omstandigheden, voor het welzijn van Nederland behoort ge daan te worden. Van vele zijden wordt gemeend dat het heil van den Staatdoor eene herziening der Grondwet, en zelfs door eene scheiding van ge westen, welke door Verbonden en Grondwet vereenigd zijn, zoude be vorderd worden. Maar zulk een vraagpunt is alleen voor overweging vatbaar langs den weg, door die zelfde Grondwet, aan welker voorschriften wij allen door plegtigen eed verbonden zijn voorgeschreven. Die gewigtige vraag zai het voorname onderwerp uwer beraadslagin gen uitmaken. Ik verlang daarover de denkwijze en beschouwing van uwe vergadering te kennen 'met die openheid en kalmte welke het groot belang der zaak zoo bijzonder vordert; terwijl ik van mijne zijde, boven alles wen- schende het geluk der Nederlanders, wier belangen door de Goddelijke Voorzienigheid aan mijne zorgen zijn toevertrouwd te bevorderen volkomen bereid ben met uwe vergadering mede te werken tot de maat regelen die daartoe leiden kunnen. Daarenboven strekt deze buitengewone bijeenkomstom aan U Edel 15 September 1830. Mog. kennis te gevendat de belangen des Rijks, te midden van alles wat plaats heefthet zamen blijven der militieboven den tijd voor de gewone wapen-oefeningenbij de Grondwet bepaaldthans gebiedend vorderen. De voorziening in de geldelijke benoodigdhedendaaruit, en uit ve le andere noodlottige gevolgen van het oproervoortvloeijendekan voorloopig uit de geopende credietcn plaats hebben, doch zal de nade re regeling derzelve, in de aanstaande gewone vergadering, een onder werp uwer overwegingen moeten uitmaken. Edel Mog. Heeren! ik rekene op uwe trouw en Vaderlandsliefde. Gedachtig aan den storm der omwentelingenwelke ook over mijn hoofd heeft gewoed, zal ik den moed, de liefde en de trouw, welke het geweld afgeschud het volks-aanwezen gevestigd en den schepter in mijne hand gesteld hebben, evenmin vergeten, als de dapperheid, welke op het oorlogsveld den troon geschraagd en de onafhankelijkheid van het Vaderland heeft verzekerd. Volkomen bereid om aan billijke wenschen te gemoet te komen, zal ik nooit aan partijgeest toegevennoch met maatregelen instemmen welke de belangen en welvaart der natie aan de driften of het geweld zouden opofferen. Alle de belangen zoo mogelijk te verecnigenis de wensch van mijn hart. Na het houden dezer aanspraak verliet Z. M. met Z. K. H. den Prins van Oranje, en deszelfs gevolg, begeleid door de commissie, de zaal, waarna de voorzitter deze vereenigde zitting sloot, de leden der Tweede Kamer verzoekende nog terug te blijven. Daarop plaatste de heer Corver Hooft, die gedurende de vorige ge wone zitting het voorzitterschap heeft waargenomen, zich op den voor- zittersstoelen kondigde aan, dat hij eenige mededeelingen van wege de regering te doen had. De heer Bijleveld nam het woord en zeideDoor den heer die de vergadering van de Staten-Generaal heeft gepresideerd, heb ik in eene taal, die ik hier niet verstaan wil, tot de leden der Tweede Kamer, eenige woorden hooren zeggen, die voor de bijeenroeping van die Kamer, zoo het schijnt, zullen moeten dienen, indien het eene boodschap van den Koning ware, zoude die, volgens de Grondwet, moeten zijn, of schriftelijk of bij eene commissie: noch van het een noch van het ander blijkt; ik blijf dus niet iu eene vergadering, die niet wettig is bijeengeroepen, noch om te hooren, noch om te helpen besluitenen ga heen." De voorzitter deed daarop voorlezen twee koninklijke besluitenwaar bij als leden der Kamer worden ontslagen de heeren Fockewa en Retigers en benoemde eene commissie om de geloofsbrieven te onderzoeken van de heeren Cats Epeuszoon en S. van IVelderen baron Rengerster vervanging der bovengenoemde leden. Derzelver geloofsbrieven werden in orde bevonden. Daarna deed de voorzitter voorlezen de navolgende koninklijke boodschap Edel Mogende Heeren Naar aanleiding van hetgeen door ons bij de opening uwer tegen woordige buitengewone bijeenkomst, aan uwe vergadering, en vroeger, bij onze proclamatie van den 5 dezeraan alle Nederlanders is te ken nen gegeven verlangen wij dat door U Edel Mog. onverwijld in bepaalde en zorgvuldige overweging genomen worde i°. Of de ondervinding de noodzakelijkheid heeft aangetoond, om de nationale instellingen te wijzigen. 20. Of, in dat geval, de betrekkingen, door de traktaten en door de Grondwet tusschen de twee groote afdeelingen van het Koningrijk geves tigd, tot bevordering van het gemeenschappelijk belang, in vorm of aard zouden behooren te worden veranderd. liet zal ons aangenaam zijn over die gewigtige vraagpuntenzoo spoedig als de aard der zaak het toelaat, de vrije en openhartige mede- deeling van het gevoelen der vertegenwoordigers van het Nederlandsche volk te ontvangenten einde vervolgens naar bevind met Hun Edel Mog. de maatregelen te kunnen beramen die tot het verwezenlijken hunner meening zouden moeten genomen worden. En hiermedeEdel Mog. Heeren bevelen wij u in Godes heilige bescherming. 's Ilageden 13 september 1830. WILLEM. Daarna is de vergadering gescheiden en de volgende bepaald op dings- dag den 14 september, des morgens ten u uren. Te Middelburgter Boekdrukkerij van de GEBROEDERS ABRAHAMS.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1830 | | pagina 1