N°. Ga. MIDDELBTJRGSCHE COURA N% Ringsdag lif TE hl jxr.ELii<£y n -m4 -i p - 25 Mei 1Ö30. NIEUrrSTIJDISGEN. DENEMARKEN. XMMU n \'j\ KOPPENHAGEN den li mei.) Gisteren is hier voorbij gezeild het Russische eskader onder den admiraal Ricord, hetwelk uit de Middellandsche zee terugkeert. DUITSCHLAND. FRANKFORT den 18 mei. Ook in Petersbtirg heeft men het berigt ontvangen van de toetreding der Porte tot de besluiten der verbonden mogendheden, opzigtelijk Griekenland. Zij erkent dat land als een onaf- hankelijken staat, met eene monarchale en erfelijke regering, onafhanke lijke politieke, administratie en handelsregten. Ook heeft zij daaraan grenzen ingewilligd, die van den mond der Aspropotamos westwaarts tot aan den mond van de Sperchios in de golf van Zeitnni zich uitstrek ken, de eilanden Eubea en de Cycladen daarbij begrepen. Van wege de drie mogendheden is aan de Porte aanbevolen om de eilan den C and in en Samos die niet tot Griekenland zullen behoorenniet te moeijen wegens het deeldat zij in de vorige onlusten genomen hebben, en daar eene zachte en regtvaardige regering.aan te stellen. Uit Konstantinopel verneemt men, dat de sultan zijn plan, tot oprtgting eener geregelde krijgsmagt, steeds doorzet, en het voornemen heeft aan den dag gelegd om eene armee van ten minste 150,000 man geoefende infanterie te organiseren. Te Warschau heelt, den n dezer, dé plegtige ontblooting plaats gehad van liet standbeeld van Copernicus opgerigt voor het gebouw der vrienden van de wetenschappen. Door den nestor en president van dat genootschap werd, bij die gelegenheid, eene toepasselijke redevoe ring uitgesproken, welke hij besloot met de woorden: „Zon! gij, die gedurende eene halve eeuw met vorschende blikken door Copernicus werd gadegeslagen, zie heden op zijn beeld neder!" E11 op dit oogen- blik viel het omhulsel neder, verdwenen ook, als stemde de natuur in het algemeene gevoel de droevige wolken die des morgens den hémel bedekt hadden, en trad de zon in haren vollen glans te voorschijn. Alle balcons en vensters in de nabijheid waren met tapijtwerk versierd en met dames bezet. Na de onthulling werd door de leden van den na tionalen schouwburg, eene voor die gelegenheid gecomponeerde vocale en instrumentale muzijk uitgevoerd. Voorts had" dien dag, in het we tenschappelijk gebouw een groote maaltijd plaats. GROOT-BRITTANJE. LONDEN den 19 mei. De koning bevindt zich in een merkelijk gun stiger toestand. De heer Grant heefc voorgesteld om zijne billstrekkende tot het gelijk stellen der Joden in het genot van burgerlijke regten inet de ove rige onderdanen des koningsten tweede maal te lezen. Verscheidene le den, en onder anderen sir Robert Peel, hebben zich ten sterkste ver- klaard tegen de bill en tegen de beginselen waarop zij berustte, en be weerd dat zij niet kon aangenomen worden zonder inbreuk temaken op de Christen-constitutie des lands. Andere leden waren van oordeel, dat godsdienstige denkwijze niemand van burgerregten meest uitsluiten, en verdedigden den maatregel met veel warmte. Onder deze laatsten merkte men sir Robert Wilson, lord John Russel en de heeren O'Con- nell en Brougham op. Eindelijk is met 228 tegen 165, en dus met eene meerderheid van 63 stemmen besloten dat de tweede lezing der bill geene plaats zou hebben, en is dus hierdoor deze motie verworpen. Over Bombay heeft men berigten uit Perzie, volgens welke aan Rusland volkomene voldoening gegeven is wegens den moord van den Russischen ambassadeur. De Schah heeft alles gedaan wat Rusland vorderde. De hoogepriesterdie de belhamel en voornaamste aanlegger der onlusten in de hoofdstad geweest was is uit het rijk verbannen het hoofd der politie in eene gevangenis opgesloten en eenige honderden menschendie aan het oproer deel genomen hadden zijn aan den lijve gestraft en uit het land gejaagd. FR AN KR UK. 1AKJJS den 20 mei. Bij verschillende koninklijke ordonnantiën van den 19 is het ministerie van binnenlandsche zaken in twee departemen ten verdeeldte weten van binnenlandsche zaken en van publieke went en. De heer de Montbel vervangt den heer de Chabrol in het mi nisterie der financiënde heer de Chantelauze den heer de Couvoirsier in dat van justitie; de heer Peyronnet den heer de Montbel in dat van binnenlandsche zakende heer Capelle is tot het ministerie der publieke werken geroepen. De algemeene directie der bruggen, wegen en mijnen is afgeschaft. Een telegrafisch berigtvan den admiraal Duperré aan den minis ter van marine en koloniën, uit Toulon den 18 in twintig minuten tijds naar hier overgebragt, luidt aldus: De vloot is gereed 0111 in zee te stekenalles is ingescheeptma terieel en personeel. De eerste divisie maakt gebruik van eene kleine koelte om onder zeil te gaan. De bewoging is dus begonnen." rn NEDERLAND E N. s GKANENHAGE den 21 mei. I11 de zittingen van de Tweede Ka- mer U en"Gel,0raalva" den 18 en 19 dezer, zijn de beraadslagin gen ie wet ter beteugeling van hoon en laster voortgezet, en heb ben de heeren Goelens, Surlet de ChokierAngilUs, de Lelies, van den f/eve, Tnintcmer en Je Brouckere zich tegen dezelve verklaard; terwijl alleen de heer van Toulon zich voor dezelve heeft doen hooren. p ci en e i iscussien dezer wet, met de nader gewijzigde redactie van art. 3 [ue ons vorig hervat zijnde, was de heer van Crom- brugghe aan het woord, zeggende zich wel met de twee eerste artikels der wet te kunnen vereen,genvond andere bepalingen minder noodza kelijk maakte eenige aanmerkingen omtrent het nieuwe artikel 3 en zou deswege nadere inlichtingen afwachten, om zijne stem uit te brengen. De heer Letnket hoezeer zich vereenigende met eenige bedenkingen tegen de wet gemaakt, verklaarde zich voor de wet. De heer Folion was van oordeel, dat, daar de openbare rust niet ge stoord was gewordenmen de organisatie van de regterljjke magt kon af wachten, welke niet verre meer af was, alsmede de beraadslagingen over het nieuw wetboek van strafregt, 0111 in deze, zoo noodig, te voorzien. Hij zou dienvolgens tegen de wet stemmen. De h«.er Luzac beweerde, dat de liberale wet van mei 1829 schande- lijk was miskend geworden, zoo dat eene nieuwe wet noodzakelijk W3S geworden, vooral sedert men den persoon des Konings niet gespaard had. De nieuwe redactie van art. 3 keurde hij goed, zoo ook de andere ar tikels, hoewel hij nog eenige geringe aanmerkingen daarop maakte. Over het algemeen kwam hem de alsnu veranderde wet nuttig en duidelijk op gesteld voor, en hij zou daar voor stemmen, tevens den wensch uiten de dat men nimmer in de noodzakelijkheid mogt komen 0111 die wet toe te passen. De heer du Roisin vond, dat de nieuwe redactie van art. 3 de wet veel verbeterd had; echter kwam het hem voor, dat de woorden onrust en oneenigheid te onbepaald Waren; hij zou dus nadere inlichtingen van den minister afwachten, om zijne stem te bepalen. De heer van de Kastecle onderzocht de noodzakelijkheid en doelmatig heid van de wet; vond dat het zeer moeijelijk was om eene wet tema ken, die, aan den eenen kant, de vrijheid der drukpers niet aan banden leide, en, aan den anderen kant, de misbruiken beteugelde. Het alsnu veranderd ontwerp kwam hem noodzakelijk en gepast voor, en hjj zou dus voor de aanneming stemmen. De heer van Genechten vond, dat er vele verbeteringen in de wee waren gemaakt; hij kon zich echter met alle bepalingen niet vereenigen en zou nadere inlichtingen afwachten, om zijne stem te bepalen. De heer Barthélémy zou tegen de wet stemmen, voornamelijk op grond, dat zij niet overeen te brengen is met art. 227 der grondwet, waarbij de vrijheid der drukpers gewaarborgd wordt. De heer le Hon keurde het iste art. der wet goed, en zou gaarne me dewerken tot het daarstellen van eene wet waarbij de koninklijke waar digheid en gezag en het koninklijk huis tegen alle aanvallen gewaarborgd zouden worden. Art. 3 kon alsnog zijne goedkeuring niet wegdragen, zoo als ook niet de bepaling van art. 6 omtrent de vervolgingen der misdrijven van officie-wege. Over een en ander verlangde hij nadere inlichtingen, ten einde zijne stem te bepalen. De heer Pycke zou voor de wet stemmen als zijnde wel overeen te brengen met de bepalingen der wet van den 16 mei 1829. De heer de Gerlache vond de wet noodlottig voor de vrijheid der drukpers en zou tegen het ontwerp stemmen. De heer van Sasse van Tsselt beschouwde de iste en 2de artikels der wet als nutteloos en onstaatkundighij keurde ook de artikels 3 en 6 af, cn bekende, dat er misbruik van de drukpers gemaakt was, maar schreef zulks voornamelijk toe aan de door het gouvernement bezoldigde vreemdelingen. De heer de Moor concludeerde tot de aanneming der wet. De heer de Jonge behoefde niet te onderzoeken of de vrijheid der drukpers in ons vaderland moest behouden blijven de vraag was alleen, of er bij de Nederlandsche wetgeving genoegzaam was voorzien, om dZ maatschappij de noodige waarborgen tegen de misbruiken der drukpers te bezorgen Na die vraag in het breede behandeld en ontkennend te heb ben beantwoord, verklaarde hij aan de artikelen der wet, zoo als die nu voorgedragen warenzijne volkomene toestemming te moeten geven en hij zou dienvolgens met volkomen overtuiging voor de aanneming der wet stemmen. De heer van Alphen zou voor de wet stemmen. De ondervinding had hem geleerd, dat de bepalingen der wet van 16 mei niet genoegzaam waren 0111 de misbruiken der drukpers tegen te gaan. De heeren de Stassart en Trenteseaux vonden de uitdrukkingen van art 3 nog te onbepaald en zouden tegen stemmen. De heer van Dam verlangde nog eenige inlichtingen om zijne stem te bepalen en de heer G. G. Clifford verklaarde na de gemaakte verbete ringen, de wet te zullen aannemen. De heer Donker Curtius eenige bedenkingen wederlegd en zijn advies nader toegelicht hebbende vatte Zijne Exc. de minister van justitie het woord op, ter verdediging der wet, na vooraf gezegd te hebben, dat hij, uit achting voorde vergadering, zich onthouden zou om op de uit vallen van verschillenden aard te antwoorden; ook zou hij niet de bood schap van den 11 december verdedigen; waar het Hoofd van den Staat gesproken heeftzeide Zijne Exc.behoeft de minister de verdediging niet op zich te nemen, zonder daartoe geroepen te zijn, boe gemakke lijk die verdediging ook wezen zou. De wet in omvraag gebragt zijnde, verklaarden zich 52 leden voor de aanneming en 52 leden tegen de wet. Geene beslissing in deze ge nomen zijnde, werd de vergadering ten half zes uren tot morgen och tend ten 12 uren geadjourneerd ten einde de beraadslagingen te her vatten. Naar men verzekertzal het Mof zich over eenige dagen naar het Loo begeven, alwaar zich Z. K. H. Prins Alhert van Pruissen mede zal bevinden. Z. K. H. de Prins van Oranje zalzoo men verze kertgedurende den zomer 111 deze residentie verblijven, en het konink lijke huis in het bosch betrekken. Sommige dagbladen hebben voor eenigen tijd melding gemaakt van de verplaatsing van de Nederlandsche Hnndel-Maatschappij van hier naar eldersdoch men verneemt thansdat dit gerucht ongegrond is. Onderscheidene kooplieden en reeders te Antwerpenhebben het plan ontworpen van eene maatschappij tot ondersteuning der weduwen en weezen van zeelieden. De gouverneur der provincie, de burge meester der stad, vele ambtenaren en een aantal andere personen, heb ben deel aan deze maatschappij genomen; dezelve zal den naam van Zeemans Troost dragen. DEVENTER den 19 mei. Ten gevolge van het overlijden van den hoogleeraar C. Fransen van Eek, zijn door de regering dezer stad ge schied de navolgende benoemingen tot hoogleeraar in de godgeleerd heid is aangesteld de heer J. Ferburgthans hoogleeraar in de Oostef- sche talen aan het athenteurn ter dezer stede. Tot hoogleeraar in de Nederlandsche letterkunde, de heer Hugo Beijcrmanthans in dat zelfde vak geplaatst bij het instituut voor zeevarenden te Medemblik. En tot secretaris bij het coilegie van curatoren en bibliothecaris, de heer P. C. Molhuizen, predikant bij de Hervormde gemeente alhier. ARNHEM den 21 mei. Brieven uit Gendringen, van den 19 dezer, geven berigt van eenen verschr.ikkelijken brand die aldaar op dien dag heeft plaats gehad. Vijf-cr-veertig huizen van de dorpsstraat, bene vens de hervormde kerk, schrijft men, zijn geheel in de asch gelegd

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1830 | | pagina 1