8\ 3a.
MIDDELBURGSCHE
4 3W# «*f
ml -
CÖÜRA
Dingsdag
16 Maart *t,30.
2V/£ UPTSTIJ DINGEN.
NEDERLANDEN.
BEST UREN en ADM1NISTRA TIEN.
GROOT-B RITTANJE.
LONDEN den 9 maart. Gisteren heeft prins Leopold eene audiën
tie bij den koning gehadin tegenwoordigheid van den graaf van
Aberdeenminister van buitenlandsche zaken.
Volgens het ministerieel blad zal die prins naar Griekenland door gee-
ne krijgsmagt vergezeld worden. De Fransche troepen, die thans aldaar
zijn, omtrent 2000 man, zullen er blijven om er de publieke rust te
bewaren, waartoe zij naar allen schijn meer dan voldoende in getal zul
len zijn.
F R A N K R U K.
PARIJS den 9 maart. De kamer der pairs heeft haar adres aan den
koning met eenparige stemmen aangenomen, 11a eene discussie, waarin
de heer de Chateaubriand zich sterk tegen het ministerie heeft uitgelaten
en verklaard zich buiten stemming te houden. De admiraal Verhuell
heeft bij die gelegenheid de 'ontworpéne expeditie naar Algiers zeer
gelaakt, dezelve als gewaagd zonder mogelijke voordeelen, en als kost
baar in geld en bloed afgeschilderd; hij veronderstelde voorts, dat, al
wierd Algiers ingenomen, de Engelschen nimmer zouden dulden dat
Frankrijk op die kust eene kolonie aanlag, en zeide niet te gelooven dat
nien de Barbarijsche bevolking tèn onder zou kunnen brengen. Vijfmaal
té Algiers geweest zijnde, meendé hij genoegzame ondervinding te heb
ben om de gevaarlijke kansen van deze onderneming, vooral in zulk een
gevorderd jaargetijde, te kunnen beoordêelen.
DEVENTER den 11 maart. Heden morgen is alhier aan eene plot
selinge beroerte zeer onverwachts overleden de hoog-eerw, en hoog-gel.
heer C. Fransen van Eek, hoogleeraar in de godgeleerdheid en Nederland-
sche letterkunde aan het athenteum alhier, een man beroemd door diepe
geleerdheid en mannelijke welsprekendheid en wiens bijna onherstelbaar
verlies wij nog lang zullen betreuren.
BRUSSEL den 11 maartDe stukken, waarvan de advokaten van
den heer de Potter en van de andere beschuldigden kennis hebben kun
nen nemen, bestaan, naar men verneemt, in 81 brieven van den heer
de Potter aan den heer Tielemansin 45 brieven van den heer Tielemant
aan den heer de Potter, en in een groot getal andere papieren; de ten
laste van de heeren Bart'iels en de Neve bijgebragte geschriften bestaan
in 47 stuks. De heer de Potter heeft 8, de heer Tielemans 6, de hee
ren Fanderstraeten en Cochi hebben ieder 10, en de heer de Neve heeft
5 verhooren ondergaanverscheidene derzelve hebben 5 tot 6 uren ge
duurd. Men wacht ieder oogenblik de publiekmaking van het requisi
toir van den procureur des konihgs.
De heer Zinterling heeft zijne bediening als regent van het ge
sticht der weezen te Gent wederom aanv.aard.
- Den 14 maart. Men verzekert, dat de kamer van beschuldi
ging de heeren de Potterenz. enz. naar het hof van assises heeft ver
zonden, terwijl nog daarenboven akte aan het publiek ministerie is ge-
géven, om, zoo noodig, alle andere medepligtigen te vervolgen.
ANTWERPEN den 12 maart. Bij vonnis van het hof van assises
van den 11 is de schoolonderwijzer M. C. Koch veroordeeld tot levens
langen dwangarbeid, tentoonstelling en brandmerk, wegens mishandelin
gen van een kind, aan welker gevolgen hetzelve is komen te over
lijden.
MIDDELBURG den 15 maart. In de zitting van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal van den 11 zijn de beraadslagingen over het al of
niet ter griffie nederleggen van de verzoekschriften rakende de bewuste
grieven, voor zoo ver daarover nu rapport is uitgebragt, voortgezet en
«fgeloopen en is, bij hoofdelijke stemming, overeenkomstig het voor
stel der commissie tot de petitiën, met 88 tegen 11 stemmen besloten,
dat de verzoekschriften tot herstel dier zoogenaamde grieven ter griffie
zullen worden nedergelegd, en dat de rapporten der commissie zullen
worden gedrukt.
De ti leden, die gestemd hebben voor het overgaan tot de orde van
den dag, zijn de heeren: Donker Curtius, van Asch van IVijckvan
Boelensvan de KasteeleRengersFrets, van IFickevoort Crommelin
van Lijnden van Hoevelakenvan Sijtzamavan Foreest en Sijpkens.
Wij laten hier in zijn geheel volgen het door den heer Bijleveld in
voormelde zitting uitgebragt advijs:
„Bij het stemmen over de vraag, zalmen zich al of niet vereenigen
met het voorstel van de commissie ten aanzien van de verzoekschrif
ten over welke door de commissie rapport is uitgebragt verklaar ik
mij met het voorstel te zullen vereenigen.
„7 ulk eene verklaring doende, begin ik dddrmede, waarmede men ge
woonlijk eindigt, als de slotsom zijner redenering; en ik doe zulks
om dadelijk gelegenheid te hebben om over te gaan tot de behandeling
der vraag: hoe zulk eene stemming overeen te brengen met vroeger
door mij gewitte
Zoude ik dan niet nueven als vroeger over dat werk van peti
tioneren denken? Zoude mijne wijze van zien omtrent hetzelve veran
derd zijn? zoude ik al dat petitioneren, van dien aard als zijn de peti
ties waarover wij thans handelen, niet blijven beschouwen als het ge
wrocht van eenige woelzieke volksmennersdie, terwijl zij eenvou
dige landlieden en stedelingen in den waan brengen dat derzelver bur
gerlijke en godsdienstige vrijheden worden belaagd en alzoo mislei
den, niets anders zoeken dan onrust, twist en tweedragt te zaaijen
„Niets minder dan dat ik hieromtrent eenigzins anders zoude denken,
dan zoo als ik mij vroeger daarover heb uitgelaten met vrijmoedig
heid.
„AI wat ik deswege vroeger zeide, houde ik bij deze voor herhaald.
„Wat meer is, hulde doende aan de bedoelingen van den eersten spre
ker [den heer Donker-Curtius}zoo als die door denzelveu aan ons zijn
medegedeeld, verklaar ik bij deze de woorden van den derden spre
ker [den heer Rengers'} dé mijne te maken tefwijl ik veelal onder
schrijf, aan veel van hetgeèn" dat door andere sprekers in denzelfden
ge'èst en' zin gezégd is geworden. En dézè verklaring zal genoeg zijn
om U Edel Mogenden te ovêrtulgen, dat zekér dé redeneringen! v'an die
thijner geëerde mede-leden, welke zich beijverd hebben, om het werk der
petitien te regtvaardigen, mij niet van dwaling hebben overtuigd
integendeel, zij hebben mij meer en meer bevestigd in de overtuiging,
van dat werk altijd uit het ware oogpunt te hebben beschouwd.
Maar.wij staan niet meer op hetzelfde standpunt, waarop wij vroe
ger stonden toen hetnaar mijn inziennog tijd wasom door het
overgaan tot de orde van den dag en alzoo een openlijk blijk te
geven van onzer aller afkeuring het kwaad te stuiten.
De vergiftige aanblazingen om eenen volksdrom daar te stellen van
schijnbaar onvergenoegden hebben doel getroffen. Het doel is bereikt.
Reeds honderden van dergelijke verzoekschriften als die zijn welke
het onderwerp dezer deliberatien uitmakenzijn reeds ter griffie neder
gelegd en indien men daardoor konde geacht worden voet te hebben ge
geven tot het voortzetten der pogingen van hen die dat petitioneren heb
ben aangevuurd des nogtans geenszins - wat zoude het dan nu
baten, ook deze petitien niet bij de vroegere ter griffie neder te leggen.
Het kwaad is daar. Het gift heeft uitgewerkt; principiis obsta had
vroeger heilzaam kunnen zijn: nu is het sero medicina paratur.
Ik zal dus met volle overtuiging van aan mij zeiven niet ongelijk
te wordenstemmen voor het nederleggen van deze verzoekschriften
bij alle gelijksoortigen aan welken aldaar eene plaats is aangewezen. En
waarom zoude ik zulks ook niet? Zijn deze verzoekschriften niet van
gelijken inhoud als de vorigen Zeker ja 1
„Zij verdienen dus, wat den inhoud betreft, niet minder toegeeflijk
behandeld te worden als de vroegere. Zijn de onderteekenaren van eenen
anderen stempel, en veruienen zij daardoor minder mededogend behan
deld te worden? Voor zooveel de massa betreft, zeker neen. Integen
deel misschien, als misleiden, als bedrogenen, als verleiden be
schouwd wil ik dezelven niet minder toegeeflijk helpen behandelen,-
als vroegeren behandeld zijn geworden.
Door aan hen te doen gevoelen de verontwaardiging, welke de woe-
lingen van den dag verdienen kan, behoeft men het kwaad niet meer in
zijnen voortgang te stuiten. Het doel is bereikt.
Geheel anders zoude mijne stemming zijn indienwat de volks
drom betreffe de onderteekenaren van eenen anderen stempelals
de vorige warenof indien wat den inhoud der verzoekschriften
betreffedaarin beleedigende en misdadige uitdrukkingen voorkwa
men maar zulks is hier het geval niet: de commissie heeft daar ook
op geleten wij zijn aan dezelve daarvoor onzen dank verschuldigd.
En U Ed. Mog. hebben ook ten aanzien van de zoodanigen reeds regt
gedaan. Ik bedoel bij het tot de orde van den dag overgaan op het
Brusselsch verzoekschrift ni fallor voor omtrent 14 dd.
Maar ik ga verderik geef niet slechts toe aan het verlangen der
commissie, dat deze requesten ter griffie zullen worden ter neder gelegd,
uit hoofde van hetgeen ik zoo even zeide. - Maar ik durf er op aan
dringen opdat zij zullen blijven gedenkstukken van dezen tijd. Ook
na ons, zal de geschiedenis van onzen leeftijd zijne beschrijvers vinden.
En welk waarheidlievend schrijver zal het durven wagen aan te gaan
op hetgeen hem de geschriften van den dag raededeelen zoo hem de
plaats niet tevens wordt aangetoond waar hij van de vermelde daadzaken
de materiele bewijzen zelf kan gaan bezigtigen en zich alzoo overtui.
gen van hetgeen zelfs voor ons tijdgenooten ongelooflijk schijnen moet.
„Zal hij het kunnen gelooven, dat men om den volksdrom van on
vergenoegden te doen aangroeijen -—en alzoo, ware het mogelijkschrik
aan te jagen de volksmenigte voortdurend heeft durven aanhitsen om
aan te blijven dringen, zelfs op datgeen, hetwelk reeds toegegeven is?
„Zal hij dat, en wat nog al meer, maar waar zoude ik eindigen
wanneer ik alles wat verwondering baren kan en als ongelooflijk moet
schijnen wilde opsommen? te boek durven stellen, zoo hij zich bjj
eigen oogen er van niet kan overtuigen? Zeker neen!
Het zal dan voor de nakomelingschap zijn nut hebbendat ook de
ze verzoekschriften blijven bewaard, - als zoo veel bewijzen van de
misdadigste woelingen, waardoor het geluk van ons dierbaar vaderland
wordt bedreigd.
Maar bovendienlaten wij zorgen dat aan ons die verzoekschriften
niet uit de handen worden gerukt. Aan velen van die misleiden, wter
namen op dezelve gevonden worden zullen eenmaal de oogen worden geo
pend zij zullen dan met verachtingom niets erger te zeggen,
op den verleideraan wiens inblazingen zij onbedacht het oor hebben
geleend, nederzien.
„Voor die volksmenners duswelke de ware vrijheid ondermijnen
zullen deze verzoekschriften, ter griffie nedergelegd, bestendig een
doorn in het vleesch zijnen dit zij het loon hunner verleiding.
Ik stem voor het nederleggen ter griffie, vertrouwende door dit
weinig aangevoerdedeze jnijne stemming volkomen te hebben toegelicht."
In de zitting van dingsdag den 16-zullen de beraadslagingen over
het wetboek van strafvordering worden geopend.
NOTIFICATIE.
De GOUVERNEUR van de Provincie ZEELAND brengt bij deze
ter kennisse van de belanghebbenden datdoor Zijne Exc. den Heer
Opperjagermeester van Zijne Majesteit, Opperhoutvester voorde Noor-
delijke Provinciën, met overleg van Hun-Ed. Groot Achtbaren de Gede
puteerde Staten de sluiting der Fisscherij in deze Provincie, vóór allé
Vischsoorten zonder eenige uitzondering, is bepaald op den 18 Maart
aanstaande; terwijl de Visschers van beroep de door hen, voor den aan
vang der sluiting, gevangen Visch, tot op den 1 April aanstaande, zul
len mogen verkoopen; zullende de weder opening der Visscherij nader
worden bekend gemaakt.
Een iederdie zich eenige overtredingen ten dezen mogt veroorlo
ven zal tot de straffen, bij de wetten bepaald, worden vervolgd.
En zalten einde niemand hiervan eenige onwetenheid voorwende
deze worden afgekondigd en aangeplaktwaar zulks gewoon is te ge
schiedenmitsgaders in het Provinciaal Blad geplaatst.
Middelburg, den ta Maart 1830.
VAN VREDENBURCH.