c O U^ÖlV^p MIDDELBERGSCHE N". io. Zaturdag L (iK^VOON I57A te 23 Januarij 1830. NIE UTFSTIJ DINGEN. PARIJS den 13 januarij. Er wordt alhier nog aanhoudend gespro ken van het aftreden der ministers van finantien en justitie, de Chabrol en Conrvoisier. Volgens de liberale bladen zouden zij zich niet bestand gevoelen om de stormen, die, bij de aanstaande zittingen der ka mers. het ministerie boven het hoofd hangen, te wederstaan. Het wordt als dan niet onwaarschijnlijk gesteld, dat het der partij van den heer de Villèle eindelijk zal gelukken, denzelven weder in het bestuur te brengen. NEDERLANDEN. DÜITSCHLANI). BERLIJN den n januarij. Naar berigten uit Odessa, yan den 23 december, had de Turksche gezantHalil-pacha een huisin de stad betrokken, in afwachting van zijn paspoort voor Petershurg, 't welk hij elk oogenblik te gemoec zag. De handel, welke sedert eenigen tijd begon te herleven, was, door het uitbreken van de pest, wederom zeer verflaauwd. Onderscheidene zee soldaten waren door die ziekte aangetast, en men was bevreesd, dat dezelve op de bezetting was over- geslagen. Inmiddels hadden de overheden alle mogelijke voorbehoe dende maatregelen genomen. Men had te Odessa tijdingen ontvangen van het legerkorps in Azie welke zeer voldoende zijn. Er heerschte eene goede gezondheid onder de troepen, en dezelve leefden bij voortdu ring in goede overeenstemming met de bevolking. Men was te Odessa nog steeds van gedachte, dat de vesting Kars door de Porte zou wor den afgestaan en men meende dat graaf Orloff met de onderhandelin gen deswege belast was. FRANKFORT den 13 januarij. I11 den firman van wege den sul tan onlangs aan Alisch-pacha gezonden, wordt volle vergiffenis toege zegd aan alle raja's of niet Mohammedaansche bewoners van Adriano- pel en omliggende streken, wegens hetgeen door hen, gedurende den geëindigden oorlog, tegen het gezag der Porte mogt misdreven zijn. Van dien firman is onder anderen ook een afschrift gezonden aan den bassa van Smyrnn met bevel, om denzelven ter kennisse te brengen van de raja's, die zich in zijn gebied bevinden. - Het dagblad le Court ier de la C.rècehetwelk sinds eenigen tijd opgehouden had in het licht te verschijnen, is thans vervangen gewor den door den Courrier (TOriënt. Het eerste nonimer van dit laatste blad bevat eene boodschap van den president van Griekenland aan den senaat, waarbij hijonder anderen ter kennisse van denzelven brengtdat Z. M. de Koning van Frankrijk de achterstallige gelden der 500,000 franken, welke die monarch als onderstand had verleend heeft laten voldoenen dat hoogstdeszelfs resident de hoop gegeven had, dat Z. M. zou voortgaan Griekenland te onderstennen. De president voegt daarbij dat de koning van Frankrijk den vurigen wensch van het Grièksche be stuur zou vervullen, bijaldien hoogstdezelve zich, benevens deszelfs bondgenooten tot waarborg wilde stellen voor de leening van de zes- tig millioenen frankenwelke dat bestuur gevraagd heeft. FRANKRfJL Men verzekertdat er bij het ministerie van oorlog een nieuw ontwerp van wet op de conscriptie wordt gereed gemaakt. Volgens het zelve zouden de contingenten worden verminderd, en tevens aan ieder cpgeschrevene vrijheid worden gelaten, om zich van de dienst vrij te stellen, tegen 'storting eener som van 1500 franken in de kas van den ontvanger-generaal van het departement. Reeds bij voorraad wordt dit ontwerp door sommigen hevig aangevallen. Zij zien daarin geen ander oogmerkdan 0111in plaats van een nationaal legerwaarvoor men be ducht is, een leger zamen te stellen uit plaatsvervangers, en misschien wel vreemde troepen waarop men meer kan vertrouwen. Men zegt, dat er bij het ministerie van financien ernstig gedacht wordt aan een plan om de 5 per cents renten af te lossen, en wel in tien achtervolgende series, die van jaar tot jaar zouden uitgeloot wor den, met dien gevolge, dat 11a tien jaren de houders dier renten voorde integrale som zouden afbetaald zijn. Er worden vele aanmerkingen gemaakt over de nieuwe leening van 80 millioenen in een der oppositie-papieren wordt betoogd, dat de minster van financien bij deze onderhandeling blijken van grove onkunde aan den dag heeft gelegd, in het bestuor der geldelijke belangen van het tijk. Dat het gedrag van den minister berispers vindt is niets buitenge woonsdoch vrij vreemd is het, dat het ministerieel avondbladhet welk die aanmerkingen overneemtverklaart van hetzelfde gevoelen te zijn. Men wildat de koning van Napels eene amnestie zal uitvaardi gen hij gelegenheid van het huwelijk der prinses zijne dochter met den koning van Spanje, en dat dit stuk reeds te Napels ontvangen is. 's GRAVENKAGE den 18 januarij. De Tweede Kamer der Staren- Generaal heeft, heden middag, hare zittingen hervat, doch alzoo er •lechts 34 leden aanwezig warenis de eerstvolgende bepaald op heden over acht dagen. In dien tusschentüd zullen zich de afdeelingen bezig houden met het onderzoek van de antwoorden der regering, op de aan merkingen betrekkelijk de wet, houdende wijzigingen in hec tarief der regten van in-, uit en doorvoer, en het wetboek van Strafregt. De wel-eerw. heer L. Patoirbij de VValscbe gemeente dezer stad beroepen, heeft dit beroep, na eenige dagen beraadsonder inwachting der noodige approbatieaangenomen. Men verzekertdat de voortdurende weigeringom de jonge lie denwelke hunne voorbereidende studiën in het collegium philosophi- cum gedaan hebben, in de bisschoppelijke seminnrien op te nemen, aan leiding heeft gegevendat dit collegie bfj koninklijk besluit is geschorst. Deze weigering toch schrikt alle jonge lieden, die zich voor den gees telijken stand bestemmen, af, om van deze inrigting gebruik te maken, doet alzoo de wijze bedoeling, waarmede bet collegium pliilosophicum was opgerigt, vervallen, en maakt de kosten voor hetzelve nutteloos. Den 12 dezer hebben te Gent de examina plaats gehad der jonge lieden uit de provincie Oostvlaanderendie verlangen om in het groote seminarie van dat bisdom te worden toegelaten; dezelve zouden den 19 voor de kandidaten van de provincie West-Vlaanderente Brugge, ge houden worden, Naar verschillende vrij geloofwaardige dagbladen van het zuiden ZOU de eerw. heer Bernard Franciscus Bouehaertpastoor van St. Maar ten te Yperen, tot den bissehoppelijken zetel van Brugge voorgesteld zijtj» Den 12 dezer is een der molens van de kruid-fabriektoebehoo- rende aan de heeren Gérard, in de gemeente Clermontdistrict JFJocy in de lucht gesprongen. Eene vrij aanzienlijke schade is daardoor nan- gerigt. De oorzaak van dit onheil, waarbij twee werklieden het leven hebben verloren is geheel onbekend. De Javasche couranten van den 12 15 en 19 september, thans hier te lande ontvangen hebben de volgende berigten nopens de krijgs- verrigtingen tegen de muitelingen aangebragtdie zich wel niet aan de vorige aansluiten, maar toch niet onbelangrijk zijn, vermits daaruit blijkt, dat onze krijgsbenden bij herhaling den hoofdmuiter Diepo Negoro zeiven ontmoet en op de vlngt gedreven hebben. Nadat de luit.-kolonel Sollewijn den 21 augustus berigt had ontvangen, dat Diepo Negoro daags te voren de rivier deProgo was overgetrokken, zette hij zich met zijne afdeellng naar den kant van Kaliwaroe in be«/ weging, en stiet weldra op eene bende muitelingen, die echter daddtflT de vlugt nam en door onze ruiterij een eind weegs vervolgd werd. De vijand vereenigde zich weder bij het dorp Siedaten, doch verstrooide zich terstondzoodra hij de nadering van den kapitein Griesheim be merkte. De majoor Bauer hield zich nu met zijne onderboorige krijgs lieden tot den 2 september in het zoo evengenoemde dorp op en nam toen zijnen terugtogt aan. Onder weg vernam hij de zekere tijding, d8t Diepo Negoro zichmet eenige aanzienlijke Javanen en omstreeks twee honderd muiters ten westen van de Progo bevond. Dien ten ge* volge trok de kolonel-adjudant Cleerens nog dienzelfden dag op twee verschillende punten de Bogowonto over, en het gelukte den kapitein Nauta en den luitenant Engelbert van Bevervoorden werkelijk, om den meergenoemden hoofdmuiter aan het hoofd van 80 man te paard en 200 man voetvolk, den 3 september in het dorp Perling aan te tref fen doch ook nu namen deze vijanden overhaast de vlugten waren de pogingen der onzen om hen in te halente vergeefs. Op den avond van den 6 vernam de luitenant Engelbertdat de hoofdmuiter naar Koe- kap getrokken was, en zette zich daarheen in beweging, zoodat zijne voorhoede den volgenden morgen het dorp Tankissan bereikte. Naauw- lijks aldaar aangekomen zijnde, hoorde hij bij zijne achterhoede eenige geweerschoten vallen die weldra blekentegen eene bende van 60 ruiters gedaan te zijn, waaronder zich Diepo Negoro mede bevond. De moeijelijkheid van den grond belette de onzen ook thans wederom den vijand met vrucht te vervolgen en daar de manschappen van den genoemden luitenant Engelbert uiterst vermoeid waren, keerde deze bij voorraad naar zijne legerplaats te Beboeten terug. Inttisschen had de majoor Bauer op den 7 september met zijne ruite rij eene verkenning naar de Bogowonto gedaan, en bij die gelegenheid eenige vlugtende muitelingen ontmoet, waarvan er een paar werden af- gemaakt. In den loop van dien dag ontving genoemde majoor van den luitenant Engelbert nadere berigten omtrent den stand der muitelingen, en kort daarna de stellige tijding, dat Diepo Negoro zich te Gentang be vonden dat de muiter Kertapengalassan met nagenoeg 150 man in het dorp Bandoëang stond, en pogingen deed, om zijne magt met die van Diepo Negoro in verband te stellen. De majoor Bauer rukte dienvolgens in den vroegen ochtend van den 8 september met allen spoed op Ban doëang aau doch vond daar de muitelingen reeds niet meer, die zich meer zuidelijk gewend hadden. Hij kwam hun echter op het spoor, en vond hen eindelijk ten getale van 200 man voetvolk en 150 ruiters, met Diepo Negoro aan het hoofdvoor een dorp geschaard. De onzen die langs een smallen weg kwamen optrekkenschikten zich in slagorde, en vielen op den vijand aan, die daarop dadelijk, langs eenen moeije- lijken grondin geregelde orde westwaarts terugdeinsde. De majoor Bauer volgde hem op de hielen bragt aan het vijandelijk voetvolk een vrij .aanzienlijk verlies toe, en noodzaakte dit, om zich naar alle kanten te verstrooijen. Een deel der muiters, die zich nog het beste gesloten hadden gehouden, wilde zich bij het kleine dorp Nabarou een weinig verpoozendoch de onzen lieten hun geene rust, en onze scherpschnt- ters kregen 7 van vermoeijenis neergezonkene manschappen met derzel- ver wapenen in handen. Eindelijk werd de voortgang der onzen door eenen kleinen modderpoel gestuit, waardoor men slechts langs twee we gen komen konde die aan de opstandelingen beter, dan aan hunne ver volgers bekend waren, en hen dus veel grond op de onzen deden win nen. Onze krijgsbenden waren daarenboventen gevolge van derzelver moeijelijken eu snellen togtzoodanig vermoeiddat het onmogelijk werd, 0111 den vijand op nieuw in te halen, die echter, volgens eene gemaakte schikking, door eene sterke afdeeling van de vierde kolom, onderden luitenant Schreijnerverder vervolgd werd. Het voetvolk" zegt de majoor Bauertën slotte van zijn berigt, is geheel verslagen; weinigen daarvan hebben het gebergte bereikt, en deze hielden zich nog aan de stijgbeugels der ruiters en aan de manen der paarden vast. De ruiterij beeft meer gesloten geageerd, en zelfs met zoo veel beleid, dat de onzen haar niets van belang konden aandoen, en zij in verschillende rigtingen het gebergte is ingetrokken." Voorts blijkt, nog uit de genoemde couranten, dat zich weder eenige Javaansche hoofden, en onder anderen de pangerang Pakoe Mingrataan de Nederlatidsche regering onderworpen hebben. AMSTERDAM den 17 januarij. Donderdag II. heeft alhier het vol gende ongeluk plaats gehad. George Stephan Schuppius Donkeroud ao jaren, broodbakkers-knecht, voor zijnen meester eene boodschap aan den molen de Bok, aan het Blaauwhoofd, zullende verrigrenliep, op den molen geklommen zijnde, de verkeerde deur uit, langs welke de wieken draaiden, en bekwam door eene der wieken zulk eenen gewel digen slagdat de ongelukkige met verbrijzeld bekkeneel en verdere hoofdbeenderen van de stelling geworpen werd en dood ter aarde viel. BRUSSEL den 19 januarij. De National verzekert, doch de oppo sitie-bladen ontkennen zulks, dat er 111 't geheim eene petitie bestaat om verzoek tot teruggave der geestelijke goederen. Ook meent dit blad zeker te zijn van aanstaande nieuwe vergunningen door liet gouverne mentaangaande het gebruik der Fransche taal. Dezer dagen is de dader ontdekt van een moord, welke, over ze ven jaren, ui bet Fransche dorp Camphen, bij onze Zuidelijke grenzen, aan zekeren herbergier was gepleegd. Hjj bevond zich te Parijs, en is aldaar gevat.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1830 | | pagina 1