N°.
MIDDELBURGSCHE
COURANT.
112.
Donderdag
NIEUWSTIJDINGEN.
.-f"'
DUITSCHLAND.
WEENEN den 5 septemberDe Oostenrijkseke Beobachter meldt
heden het volgende:
Volgens berigten uit Konstantinopelvan den 17 augustus, heeft de
Porte de hoofdbepalingen van het traktaat van 6 julij aangenomen en
daartoe bewogen door de vereenigde voorstellingen der gezantschappen
van Engeland, Frankrijk, Oostenrijk en Pruissen, den groot-vizier aan
geschreven, om gevolmagtigden naar den generaal Diebitsch te zenden,
ten einde onverwijld vredes onderhandelingen aan te gaan.
FRANKFORT den 11 september. Te Bucharest verhaalde men, dat
op den t8 augustus een hevig gevecht onder de muren van Schumla
plaats had gehad, ten gevolge waarvan generaal Krassowsky de buiten
werken der vesting ingenomen had. Hij zou zyne overwinning verder
hebben vervolgd, toen hem de groot-vizier deed weten, dat hij bevel
gekregen had om te onderhandelen, en tot dat einde aan generaal Die
bitsch had geschrevenom te vernemen waar de gevolmagtigden te za
nten zouden komen. Daarna was een stilstand van wapenen' gevolgd.
Men zeide, dat de groot-vizier persoonlijk de onderhandelingen van den
Turkschen kant zou besturen, en door Halil-efFendi naar de plaats der
bijeenkomst zou vergezeld worden. Sommigen verzekerden reeds, dat
de gevolmagtigden in eene pachthoeve, nabij Adrianopel gelegen, ver
gaderen zouden.
In de jongste Duitsche dagbladen vindt men handelsberigten uit
Sophiavolgens welke de Russische armee Adrianopel zou verlaten heb
ben. Eene kolonne zou den weg naar Fery aan den zeeboezem van
Enos ingeslagen hebben terwijl de hoofd-armee naar Konstantinopel in
aantogt was. Deze berigten hebben echter bevestiging noodig.
PRANKRUK.
PARIJS den n september. Bijna alle de gebroeders Rotschild heb
ben zich dezer dagen alhier bevonden, en op een maaltijd, dien de heer
baron Rotschild op zijn buitengoed te Boulogne gegeven heeft, zijn
lord Stuartde heer Pozzo 'di Borgo, d'Appony, verscheidene andere
vreemde ministers en ook de prins de Polignac tegenwoordig geweest.
Men spreekt steeds van een plan om den intrest der publieke schuld
te verminderen, en hiermede zou de bijeenkomst der heeren Rotschild
in verband staan.
- Bij de barrière de la Nouvelle France is een schrikkelijk ongeluk
gebeurd. In eene fabriek van donder-poederdat thans gewponlijk ge
bruikt wordt in plaats van het panktuid voor de jagtgeweren en andere
vuurwapenen, is eene aanzienlijke hoeveelheid van dit gevaarlijk poeder
ontploft .'.waardoor 2 werklieden gedood en 16 min of meer gekwetst zijn.
Het was den dey van Algiers niet genoegmet Frankrijk in open-
baren oorlog te zijnhij heeft nu ook nog vijandelijkheden tegen Rus
land gepleegd. De vice-consul van Frankrijk te Tanger meldt, onder
dagteekening van den 11 augustus II.aan de kamer van koophandel te
Marseille „dat een Algerijnsche kaper in de wateren van Lissabon, na
het hardnekkigste gevecht, een Russisch transportschip gekaapt heeft,
hetwelk zieken, buskruid en touwwerk aan boord had."
NEDERLANDEN.
BRUSSEL den 13 september. Het koninklijk besluit van den 30 au
gustus wegens het verlossen van tot slaaf gemaakte schepelingenbe
helst de volgende bepalingen:
Wanneer een schepeling, in het gevalvermeld bij het eerste lid van
art. 40 van den vierden titel des Ilden boeks van het wetboek van
koophandel, is slaaf gemaakt, is de schipper of de reederij van het
schip gehouden, om, binnen acht dagen na de behouden aankomst van
het schip, zich bij verzoekschrift, met overlegging van een uittreksel
uit het scheeps-journaal, tot die gebeurtenis betrekkelijk, te wenden
aan de regtbank van het arrondissement binnen welks ressort het. schip
te huis behoort, ten einde te doen bepalen het geheele bedrag dér som
wegens schadeloosstelling van den losprijs verschuldigd, in verhouding
tot het erkende getal gevangen genomen zeelieden.
De regtbank zal daarna een dag bepalenwaarop de schipper of
de reederij mitsgaders (zoo daartoenaar aanleiding van het 2de lid
van art. 41 van voorschreven titel, termen zijn) de eigenaars der lading
zullen worden gehoord, en zal voorts de geheele som regelen, welke
door de reederij, of door deze en de eigenaars der lading, als losprijs
zal behooren gestort te worden.
Met bedrag der schadeloosstelling wordt bepaald op vijf honderd
guldens 500) per hoofdvoor ieder gevangene of siaaf.
De door de regtbank als losprijs bepaalde somzalbinnen den tjjd
van 14 dagen n« uitspraak der regtbank, worden gestort in handen van
eenen curator, daartoe bij die zelfde uitspraak te benoemen.
Ingeval die storting mogt achterblijvenzal de benoemde curator
gehouden zijnom de uitspraak tegen de reeders van het schip, of te
gen het schip en de eigenaars der lading, ten uitvoer te doen leggen.'
De cuiator zal onder het toezigt van den daartoe aan te wijzen
regter-commissaris, alle middelen in het werk stellen, om den schepe
ling te doen los koopenen Zal inmiddels de renten van den losprijs
doen strekken tot verzachting van het lot van den schepeling, of van
zijne terug geblevene huisvrouw of kinderen.
Indien de schepeling vóór zijne loskooping mogt komen te over
lijden., zal de bij art. a vermelde som aan zijne erfgenamen worden uit
gekeerd.
Indien de schepeling zijne vrijheid door zijne eigene pogingen op
eenige andere wijze heeft bekomenzal hij niet te min geregtigd zijn
om den losprijs te vorderen.
Het verzoek tot de bepaling van den losprijs zal, bij ontstentenis
of verzuim van den schipper of der reederijdoor de nabestaanden van
den schepeling kunnen worden gedaan.
AI hetgeen hierboven is vastgesteld, zal plaats hebben zonder form
van proces, en zullen alle stukken daartoe betrekkelijk, gratis, voor
zege' en registratie worden geviseerd.
ANTWERPEN den 13 september. Z. K. H. de Prins van Oranje
is gisteren namiddag ten a uren op het koninklijk paleis binnen deze stad
aangekomenalwaar de schutterij de eer heeft de dienst waar te nemen,
Eén paar uren 11a hopgstdeszelfs aankomst heeft da Prins zich naar de
Olympische zaal begeven, alwaar door de oflicieren der schutterij een j
17 September 1829.
prachtig middagmaal ter eere van Z. K. H. gegeven werd. Heden mor.
gen ten acht uren heeft de prins onze schutterij, onder eenen verbazen,
den toevloed van aanschouwersin oogenschouw genomen, en heeft na
afloop daarvan in de vleyendste uitdrukkingen zijn genoegen betuigd
over de schoone houding der schutterij en den ijver en de verknochtheid
der officieren.
VLISSINGEN den 15 september. Gisteren namiddag arriveerde alhier
uit zee hét Nederlandsche kotterschip Laetitiakapitein J. C. Fagg, vart
Vlissingen, komende van Faro, aan boord hebbende kapitein Karei Löf-
stromen zijn zoontje van 13 jaren oud, benevens een stuurman en
zes matrozen zijnde de equipagie van de Zweedsche brik genaamd Naya*
de van Helssingbergmet zout geladen, en van Mayo, een der Kaap.
Verdische Eilanden aan Africa's westkust, gekomen, gedestineerd naaf
eene der Zweedsche havens. Deze manschappen hadden op den 5 dezer
bun schip op 490 10' Noorderbreedte, inden nacht, toen hetzelve door
lek was zinkende, met de sloep verlaten. Gelukkig werd door kapitein
Fagg, t>p den 11 daaraanvolgende, op de hoogte van Lezardin het
Kanaal, 24 Engelsche mijlen van den wal, eene sloep ontdekt, waarin
deze ongelukkigen reeds zes dagenzonder eenig voedselin zee had
den gedreven, en, niettegenstaande den zwaren N. W. storm, gered.
Dadelijk werd deze equipagie door genoemden kapitein Fagg en zijne
matrozen' van drooge kleederen voorzien en al wat mogeiijk was toe
hulp en verkwikking verzorgd. In den vorigen nacht was reeds een
der matrozen in de boot, door gebrek en ongemak, gestorven; terwijl
nog een raatroos, die bjj het verlaten van het schip in de kleine sloep
was gesprongen mede is omgekomen. Onder de equipagie van kapt.
Fagg bevindt zich Gerrit de Heer, welke onlangs op de Westerschelde
met behulp van J, Gazelle, elf menschen van een anders gewissen
dood heeft gered.
Gemelde kapitein Löfstrom heeft nog verklaard, dat zij niets anders
dan steeds een gewissen dood voor oogen hadden. Door eene zware
zee, welke genoegzaam de boot vervulde, werd, in den nacht voor den
dag hunner redding, het compas verbrijzeld, door welk verlies, en
slechts maar twee riemen aan boord hebbendezij geen stuur meer over
de sloep hadden. Toen kapitein Fagg de sloep was genaderdwerden
haar verscheidene touwen toegeworpen, dan de ongelukkige schipbreu
kelingen waren reeds te zwak om dit hulpmiddel aan te kunnen grijpen.
D? matrozen van de Laetitia bleven echter met veel ijver volharden
tot dat eindelijk een der toegeworpen touwen aan de sloep werd
vast gemaakt. Met alle kracht werd toen de sloep op zijde der kotter
gehaald, en de schipbreukelingen, welke reeds te magteloos waren om
aap boord te klimmendoor de matrozen van kapitein Faggbinnen
boord gehaald.
MIDDELBURG den 16 september. De heer Gachardadjunct-archl-
varius bij 'srijks archieven te Brussel, heeft de eer gehad den 9 dezer
den Koning aan te bieden eene verzameling van onuitgegevene brieven
van Willem van Nassau, Prins van Oranje, grondlegger van de republiek
der vereenigde provinciën. Z. M. heeft dit aanbod met welgavallen aan-
geijomen.
-7- Men verneemt, dat de Spaansche expeditie, die van de Havan-
nah naar Mexico gezeild is, door een storm beloopen en uit een ge-
drqyeij is.
*r» Het misbruik der vrije drukpers heeft, in twee voorvallen welke
dezer dagen in onze Zuidelijke provinciën plaats hebben gehad, en veel
gerucht maken, weder wrange vruchten voortgebragt.
Een hevige pennestrijd tusschen mannen, die wegens hunnen stand en
kunde in beschaafdheid behoorden uit te munten, is door een vuistge
vecht gevolgd geworden. De heer Ch. Durandeen te Gent gevestigd
Fransch geleerde, die zich dezer dagen, door eenige artikelen in het
Journal de Gandals een stout bestrijder der Jezuiten heeft doen ken
nen, heeft onlangs, in dat blad, een der dolzinnige artikelen van den
Courtier des Pays-Basaan den heer van de Weijerprofessor in de wijs
begeerte aan het athenaeum te Brusselen bibliothecaris dier stad, toe
geschreven, en hem openlijk als zoodanig genoemd, zeggende nog meer
schrijvers van dat blad te zullen kenbaar maken, waartoe hij meende te
worden gedrongenals zelf het eerst in den Courrier op eene beleedi-
gqnde wijze zijnde afgemaald geworden. De heer van de Weijer heeft
hierop ontkend schrijver van dat artikel te zijn geweest, en gewild dat
de heer Durand zijn gezegde zou herroepen, of dat hij hem anders hier
toe op eene krachtdadiger wijze toe zoude nopen. Deze herroeping
achterblijvendehebben de heeren van de Weijer en Lesbroussart(zijn
de de laatste insgelijks professer in de letterkunde aan hetzelfde athe
naeum zich den 11 dezer ten huize van den heer Durand te Gent
begeven, en, na een afzonderlijk gesprek met hem verzocht en beko
men te hebben, denzelven aangevallen en mishandeld, tot eindelijk een
vriend van den heer Duranduit eene andere kameren daarna nog
andere lieden zijn komen toeschieten, die den heer Durand van zijne
twee aanvallers hebben bevrijd.
De heer Durant heeft hierop, in het Journal de Gand van den 14,
een brief aan den uitgever en de schrijvers van dat dagblad geplaatst,
waarin hij de toedragt der zake omstandig vermeldt, en verklaart,
dat hij, toen bij den Courrier des Pays-Bas, en al deszelfs schrij
vers eene kwade trouw en eene politieke huichelarij toekende waar
aan sommige lieden nog de zwakheid hebben te twijfelen, hij niet ge
loofde dat zij zulke vorderingen gemaakt hadden in de grondregelen van
de school der Jezuiten welke de poging tot moord toestaan jegens al
len die kwaad van hen spreken.
In het Journal van den 15 geeft bij, in een artikel aan de Belgische
Liberalen gerigteene schets nopens zijn gehouden gedrag sedert zijn
verblijf in de Nederlandenmitsgaders van zijne denkwijze, zich beroe
pende óp de heilige regtbank der publieke meeningwelke den burger
en den vreemdeling onpartijdig beoordeeltin het slot van welk artikel
hij te kennen geeft, dat zijne béide aanvallers regterlijk vervolgd worden,
iets hetwelk de heer Duran^ zegt dat het bestuur tot eer verstrekt
doch waarmede men hem een groote ondienst aandoet, alzoo hem deze
zaak geheel personeel betreften hij geene gunst of hulp voor zich
noodig acht.
Het andere voorval zou te Namen hebben plaats gehaden kon mede
wel een regterlijk onderzoek ten gevolge hebben.
Zekere, zich teekenende J.F. A.heeft, volgens de berigten, in den
'T: