NJ. 29. V q
MIDDELBURGSCHE "iSL
Zaturdag
NIEUWSTIJDINGEN.
NEDERLANDEN.
7 Maart 1829
BESTUREN sur ADMINISTRAT1EN.
DUITSCHLAND,
FRANKFORT den 1 maart. Turno of Turnul is den 11 februarij
bij kapitulatie aan de Russen overgegaan en de bevelhebber dier ves
ting, Ahmet Selimheeft aan den graaf Langeron de sleutels overgege
ven. In minder dan drie weken hebben dus de Russen, ondanks de
strenge koude en menigvuldige sneeuw, die den grond voeten hoog be
dekt, eene vesting stormenderhand ingenomen en eene andere tot kapi-
tuleren gedwongen.
In een brief uit Konstantinopel wordt gemeld, dat de tijdingen al
daar uit Griekenland ontvangen van een bedenkelijken aard worden en
dat de Grieken onder aanvoeren van Ypsilantizeer snelle vorderingen
maken en langs de kust over Talanda naar de Thermopylen voortrukken,
als wilden zij daar post vatten. Aan Fransche raadgevingen schreven
sommigen hunnen inval in Livadie toe, geloovende dat het Fransche mi
nisterie plan had om meer uitgestrekte grenzen voor Griekenland te be
dingen.
Volgens schrijven uit Corfu zouden de Fransche troepen, die nog in
Morea gebleven zijnorder hebben om de bezette vestingen voor eerst
niet te verlatenen werd het Fransch smaldeel onder den admiraal Ro-
samel in de golf van Lepanto verwacht. Hieruit wilde men opmaken,
dat het treffen van een vergelijk tusschen de Porte en de mogendheden
nog niet zoo nabij is, als men reeds heeft geloofd.
BRUSSEL den 3 maart. In de zitting van de Tweede Kamer der
Staten-Generaalvan gisteren, zijn de beraadslagingen, over het rapport
van de commissie wegens de verzoekschriftenvoortgezet.
De heer de Gerlache bragt een zeer uitgebreid advijs uitwaarin hij
de grieven onderzochtwaarover in de verzoekschriften wordt geklaagd.
Hij zag in de menigvuldige aangeboden requesten geen gevaar en niets
oproerigsde requestranten hadden van een grondwettig regt gebruik
gemaaktzij hadden de tusschenkomst van de Kamer verzochtom zoo
veel te eerder herstelling van die grieven te erlangen. Hij beweerde
dat men ongelijk gehad heeft te zeggen dat de requesten ontbloot zou
den ^ijn van redeneringen. Hij las eenige zinsneden van het verzoek
schriftvan de ingezetenen van Luik voor, om te bewijzen, dat hetzel
ve wel degelijk goede redeneringen bevat over de verantwoordelijkheid
der ministersde vrijheid van het onderwijs enz. Hij weidde voorna
melijk uit over de ministeriële verantwoordelijkheid waarvan hij de
noodzakelijkheid aantoont in eene regering bij vertegenwoordiging, gelijk
wij hebben. Hij verdedigde de vereeniging van de requestranten tegen
de aanmerkingen welke sommige redenaars daartegen gemaakt hebben
dergelijke massa's zijn niet gevaarlijken duidennaar zijne meening
niets oproerigs aan. Ilij eindigde met te zeggen, dat hij zich vereenigt
met het gevoelen van den heer le Honom een adres aan den Koning
aan te bieden.
De heer Sypkens verklaarde zich, in een zeer uitgebreid advijstegen
zoodanige aanbieding. Er kon geen voorstel aan den Koning worden
gedaandan overeenkomstig de grondweter moest dus door een lid
dezer Kamer eerst een bepaald voorstel worden ingeleverdhetwelk ver
volgens in de afdeelingen moest worden onderzocht, en waaromtrent wij
ders alle formaliteiten moesten worden in achtgenomen, welke door de
grondwet, bij art. 114 en volgende, zijn voorgeschreven. Eene officeuse
mededeeling door den voorzitter aan den Koning te doen, zou, naar
zijne meening nog ongerijmder zijn dan de aanbieding van een adres
van wege de Kamer. De Tweede Kamer, daarenboven, kan geen voor
stel aan den Koning doenzonder medewerking van de Eerste Kamer.
De Kamer zou de grenzen van hare bevoegdheid te buiten gaan, zoo
zij eene mededeeling der verzoekschriften aan den Koning deed. Het
middel van herstelling der grieven is niet bij de Kamermaar bij den
Koning, tot wien de requestranten zich kunnen wenden. De redenaar
verklaarde vervolgens zijn gevoelen wegens de vrijheid der drukpersen
verdere onderwerpen bij de verzoekschriften behandeld. Hij bestreed
voornamelijk het gevoelen van den heer de Gerlache wegens de verant
woordelijkheid der ministersen verklaardewat die volgens onze
grondwet, is. Die wet geeft aan de ministers de magt niet om de be
sluiten des Konings te contrasigneren zij zijn dus ook niet verantwoor
delijk voor derzelver inhoud, die wel hun werk somtijds niet kan zijn.
Hjj verklaarde zich voor de orde van den dag, en tegen alle mededee-
lingen aan den Koning. VVy zijn, zeide hij, geene soliciteurs, maar
wetgevèrs.
De heer le Clercq maakte onderscheid tusschen de onderwerpen, in
de verzoekschriften vervat. Hij verklaarde zich tegen het overgaan tot
de orde van den dag, als zijnde een maatregel van ter zijdestellingter
wijl het nederleggen ter griffie de hoop gaf, dat men zich met de zaak
zal bezig houden. Het voorstel van een adres aan den Koning was het
jpeést doelmatig, zoo als de heer le Hon heeft voorgesteld. Met dit
laatste gevoelen vereenigde hij zich.
'De heer Schooneveld meende dat het deponeren ter griffie, op dit
oogenblik, voldoende was; mogt het blijken dat, voor het einde dezer
zitting, de misbruiken, waarover men zich beklaagt, niet verbeterd
waren, dan kon de vergadering, te gelijk met de Eerste Kamer, een
eerbiedig adres aan den Koning doen; de natie Zou den Staten-Generaal
voor dezen langzamen maar zekeren gang dank weten en dezen zouden
hierdoor bewijzendat er geenerlei overtreding kan begaan worden
zonder dat zij er zich tegen verzetten.
De heer Desmanet heeft zich voor een adres aan Z. M. verklaard.
De heer Boddaert heeft gezegd voor het nederleggen ter griffie te
zullen stemmen: dit was niet dezelve te begraven, zoo als men gezegd
had, want het was de schuld der leden zelve, indien zij door het doen
van voorstellen, er geen gevolg aan gaven. Ten aanzien van het pu
bliek Onderwijs kwamen de verzoeken niet te pas, om dat het gouver
nement zich aanvankelijk deze zaak heeft aangetrokken. Wat de vrij
heid der drukpers betrof, wie der leden wenschte die niet? maar men
deed verzoeken om dezelve, juist als het zaak is, om de al te groote
vrijheid er van te beteugelen; men moest met bedaardheid deze nieuwe
wet afwachten. De spreker was tegen de belasting op het gemaal
niet om dat zij in haren grond niet deugt, maar pm dat zij in een
TE
hoofdgeld is ontaardin Zeeland waar men op het platte land niet
dan tarwen-bi ood eetis deze belasting nimmer een onderwerp van
klagten geweest. Is het oogeblik wel daar om de onafhankelijkheid der
regters te verzoeken, daar de Koning heeft verzekerd dat de regter-
lijke organisatie onverwijld zal plaats hebben? De ministeriele verant
woordelijkheid kan niet bestaan op eene wijze gelijk men die vraagt,
zonder de grondwet te schenden.
De heer Fockema hierna het woord voerende heeft zich grootelijks
over de dagbladschrijvers beklaagd, en voorgesteld om de requesten ter
griffie neder te leggen.
De zitting is vervolgens tot morgen uitgesteld.
In de zitting van heden gaf de president kennisdat hij wederom een
groot aantal verzoekschriften over dezelfde onderwerpen had ontvangen
welke bij de andere zouden worden nedergelegd.
De deliberatien over deze zaak hervat zijnde, was de heer de Meule~
natre het eerst aan 't woord, zeggende, ten opzigte van het publiek
onderwijs, dat het gouvernement een verkeerden weg was ingeslagen,
maar dat het ook niet zoude nalaten daarvan terug te keeren. Het mo-
nopolie was gewis verderfelijk, maar men moest toch ook op zijne hoe
de zijn voor buitensporigheden van den anderen kant, welke nog tot
gevaarlijker misbruiken zouden leidenhet gouvernement moet een wet
tig toezigt op de opvoeding hebben. Hij was een voorstander van de
algeheele vrijheid op de leerwijzen, doch de invloed van het hoofd
eener andere geloofsbelijdenis zou altoos in de zaak des onderwijs ver
dacht voorkomen; daarom behoorde er ten dezen opzigte eene wet te
zijn, welke op edelmoedige gronden rustte; en het was niet noodig de
herziening der reglementen hiertoe af te wachten, want het was naar
die wet dat dezelve moeten worden ingerigt. Na vervolgens zijn ge
voelen over sommige der verdere onderwerpen gezegd te hebben, ver
klaarde hij zich voor een adres aan den Koningdoch alleen ten aanzien
van het onderwijsde vrijheid der drukpersde vervanging der wet
geving van 18 J5 en de onafhankelijkheid der regters. Het smarte den
spreker de afgevaardigden van de twee groote deelen der rijks bij deze
beraadslaging als in twee vijandelijke legers geschaard te zienhjj ver
maande om de publieke meening gehoor te geven: al het kwade was
daaruit ontstaan dat men de opinie had veracht. Het waren de beide
Vlaanderen welke de meeste requesten hadden opgeleverd; d(t had bij
eenige ledenjongerustheid gebaard: doch hij kon, in naam van alle de
inwoners dier strekenverklarendat zij niets anders verlangden dan de
wettige orde van zaken, en het geluk om voor altijd onder de door
luchtige regering der Nassaus te leven. Er behoorde dus geen maatregel
genomen te worden die verachting te kennen gaf.
De heer Roisin hierna sprekende, bestreed voornamelijk het sijstema
des gouvernementsom de Hollandsche taal in de Waalsche provinciën
te verbreiden: de Fransche taal was die onzer onafhankelijkheid; ver
scheidene stukken welke ons van Prins IVillem I zijn overgebleven wa
ren in die taal geschreven Hij was mede voor een adres aan den
Koning; waarvoor zich ook alle de volgende sprekers verklaarden, te
weten de heeren van den HoveGoelensLuzacvan GenechtenDu-
montBarthilèmy Claessens Moris en Verrar.nemandie allenmeer of
min uitvoerig, hunne gevoelens hebben ontwikkeld.
Op morgen zullen de deliberatien worden voortgezet.
GENT den 2 maart. De vicaris-generaal van het bisdom van Gent
heeft in eenen herderlijken brief, gedagteekend den 12 februarij, zijne
onderhoorige. geestelijkheid aangekondigd, dat hij de aangename tijding
ontvangen haddat de eerwaardige heer J. F. van de Veldepastoor te
Lier, tot het bekleeden van de bisschoppelijke waardigheid te Gent
bestemd was.
De heer A. de Paux, directeur van policie en waterschout dezer
stad, is heden alhier overleden.
Men leest in een buitenlandsch dagblad dat men zich door een
zeer eenvoudig middel kan behoeden, van bij het doordringen in een
brandend gebouw door de rook verstikt te worden. Hetzelve bestaac
hierin, dat men het aangezigt met een natten zijden doek bedekt: hier
door zegt het dagblad wordt men in staat gesteld de verstikkenda
rook te verdragen. Een persoon had hiervan, volgens hetzelve, on
langs de ondervinding gehad en was in, staat geweest aan eene kleine
brandspuit, in eene brandende kamer, zoodanig eene rigting te geven,
dat hij de vlam meester werd.
'sGRAVENHAGE den 3 maart. De heer van de Poll heeft, in zijn
advijsomtrent het rapport over de verzoekschriften, aangemerkt, dat,
naar zijn gevoelennoch de hoeveelheid, noch de hoedanigheid der
onderteekenaren van dien aard Was, dat men daaruit kon besluitendat
hunne verzoeken de uitdrukking der publieke opinie waren. Ten be-
tooge hiervan, heeft hij aangevoerd, dat, wat het getal der ondertee
kenaren betreftte Amsterdam slechts vier honderd personen geteekend
hebben hetwelk op eene bevolking van twee honderd duizend inwoners.
niet meer dan één op de vier honderd is. Hij oordeelde verder, dat
het opgegeven getal van 40,000 onderteekenaren hetwelk door som
migen 'werd opgegeven, zeer overdreven was, en dat hetjn allen ge
val slechts een klein gedeelte der geheele bevolking van het koningrijk,
zijnde zes millioenuitmaakte. Hier in deze residentie is het met
deze zaak omtrent even eens als te Amsterdam gelegen. Niet meer dan
een honderd vijftigtal bewonersbijna geheel bestaande uit lieden van
de geringste klasse heeft het verzoekschrift onderteekend, hetwelk op
eene bevolking van vijftig duizend menschen niet meer dan één op <J«
333 is de hoedanigheid van dat 5jTste gedeelte nog daar gelaten.
BEKENDMAKING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MIDDELBURG,
Hoofdplaats der Provincie Zeeland in aanmerking nemendedat de
verevening der Schulden van de Administratien van de Armen en van de
gesupprimeerde Gestichten, over 1814 en vroegere jaren, voor het
grootste gedeelte is ten einde geloopen, willen bij deze alle personen,
welke nog onvoldane Schuldvorderingen ten laste derzelve Administratien
hebben overgehoudenwaarvan de bewijzen nog niet bij de Commissie