MIDDELBURGSCHE COURANT. N°. 27. TE ZEt'rfJj: Dingsdag 3 Maart 1829. NEDERLANDEN. BRUSSEL den 25 fehruarij. De zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal werd heden ten half 12 uren geopend. Alle de tribunes waren vol toehoorders. De notulen van het verhandelde in de zittingen van maandag en dingsdag den .23 en 24 dezer werden gelezen. De heer Bijleveld stelde voor, om de redevoering van den heer Syp~ kettsuitgesproken in de zitting van den 23, te doen drukken, als be helzende verscheidene inlichtingen omtrent het aangenomen ontwerp, in houdende trnnsitoire bepalingen. Hiertoe werd besloten en vervolgens werden de notulen gearresteerd. Eenige verzoekschriften, als uit Thiel, Hinlopen, Utrecht, Maas tricht, Brussel Mechelen en 's Gravenhagebetrekking hebbende tot de vrijheid van onderwijs, drukpers enz., werden in handen der com missie tot de verzoekschriften gesteld. Aan de orde van den dag was het uitbrengen van het rapport der Commissie tot de verzoekschriften omtrent die over het onderwijs, de drukpers, enz. De heer van Reenen bekwam daartoe het woord en rap porteerde op up petitiën, vragende de vrijheid van onderwijs; op 76, waarbij de vrijheid der drukpers gevraagd werdop 6arakende de her stelling der jury; op 41, omtrent de onafhankelijkheid der regterlijke magt; op 14, verlangende de gansche uitvoering van het concordaat, en op 4, strekkende om de verantwoordelijkheid der ministers te ver krijgen. Betrekkelijk die van de afschaffing der belasting van het gemaal en het geslagt zou de commissie een afzonderlijk rapport uitbrengen. De spre ker gaf eene korte schets van den inhoud dier verzoekschriften, welke allen daarin overeenstemmen, dat de verzoekers verlangen, dat de grond wet zal worden gehandhaafd, benevens alle de vrijheden, waarborgen en voorregtendie zij gegeven heeft. Allen behelzen klagten tegen het ministerie. De commissie tot de verzoekschriften stelde voor, dat alle deze petitien ter griffie zouden worden nedergelegdvervolgens aan de Kamer overlatendeof zij het noodig achte deze verzoekschriften aan het gouvernement mede te deelen. De heer de Brouckerezich niet met het gevoelen der meerderheid van de commissie hebbende vereenigd meende aan de kamer de con- clusien welke hij voorgedragen hadte moeten mededeelen dezelve zijn daartoe strekkendedat de Kamer de verzoekschriften aan den Ko ning mededeele, Z. M. tevens verzoekende om in zijne wijsheid de maatregelen te nemen welke hij gepast oordeelen zal om aan de publieke opinie voldoening te geven. Deze spreker ontwikkelde en motiveerde in eene uitgebreide redevoering dit zijn gevoelen, onder anderen aan voerende: dat een minister, twee maanden geledenin deze vergadering de ministeriële verantwoordelijkheid had ontkend en er kort daarna een Ontwerp tegen de drukpers werd aangeboden dat men al wat mogelijk was had gedaan om de oppositie in minachting te brengen en ze van het volk te scheiden dat men het zuiden van het noorden had getracht af te zonderen; dat het monopolie van het onderwijs bestond, in weer wil van alle redeneringen van den minister van binnenlandsche zaken, opnoemende waarin, naar zijne meening, de grieven in dezen al bestaan. Omtrent de commissie daargesteld om te berigten nopens het middel baar onderwijszeide de sprekerdat men daar goede gevolgen van verwacht; dat men voor het overige aan het gouvernement het toezigt niet moet ontnemen, maar dat het integendeel zulks uitgebreid moet be zitten; dat het van belang is om zich van de bekwaamheid der onder wijzers te verzekeren maar ook om de vrijheid van onderwijs te laten als zijnde zulks voordeelig voor het gouvernement; dat hij de wijze van ondeftigedoor het gouvernement in deszelfs scholen voorgeschreven, toejuichte, maar dat het getal der scholen in de gemeenten niet bepaald moet worden. Dat men bij de organisatie der regterlijke magt gevraagd heeft om de instelling der jury; dat de minister alstoen antwoordde dat dit behoorde tot het lijfstraffelijk wetboek, terwijl men thans zegt, dat dè commissie van redactie der wetboeken bevel ontvangen heeft om die instelling stilzwijgend voorbij te gaanenz. Na den heer de Brouckere heeft de heer Sandberg, mede lid der com missie, het woord opgevat, verlangende, dat men over de verzoek schriften betreffende het onderwijs, het concordaat en de verantwoorde lijkheid der ministers, tot de orde van den dag zou overgaan, en dat al- Je de andere, als betrekking hebbende tot onderwerpen welke bij de Ka mer aanhangig zijnter griffie zouden worden nedergelegd. De heer Angillisinsgelijks lid der commissie, heeft gemeend dat de voorzitter der Kamer den inhoud der verzoekschriften op eene officieuse wijze aan den Koning moest mededeelen; doch de heer de Stassart welke later sprak, oordeelde het geschikter dit bij een adres van de Kamer te doen plaats hebben. Beide heeren spraken in den geest des heeren de Brouckere en verdedigden de Strekking der verzoekschriften. De heer Fontein Verschuur heeft de conclusie» der commissie bestre- den, en stelde voor, dat men omtrent alle deze verzoekschriften tot de orde van den dag zoude overgaan. Hij kende en veroordeelde de in het werk gestelde manoeuvres0111 vreedzame inwoners tot het teekenen dezer petitien te dringen. Deze verzoeken, waarvan het gouvernement de verdienste wist te waarderen, en aan dezelve, zoo ze gegrond zijn, regt zal doen wedervaren, strekten slechts, door de wijze waarop de zelve ziin ingediend, om onrust en tweedragt te zaaijen. Men was niet !n deze vergadering tegenwoordig ten einde te stemmen om te willen wat de menigte wil, al ware het zelfs de groote meerderheid der natie; maar om te behartigen hetgeen men in gemoede dacht dat het best voor haar berekend en haar het nutste en heilzaamste was. Het zou niet moeilijk zijn een groot aantal tegenovergestelde verzoekschriften bij de Kamer te doen indienen, niet van duizend, maar van tienduizende bur gers en meer, om te verzoeken dat de Kamer zich niet zoude bekreu nen over de bewegingen welke er bestaan om dit schoone land in op stand en wanorde te brengen, maar dat men voort zoude gaan met alle kracht maatregelen te nemen, geschikt om het vertrouwen en de eens gezindheid tusschen het gouvernement en het volk te vermeerderenen zie rust en veiligheid van'den staat te verzekeren: maar hij oordeelde het niet raadzaam tot zoodanige verzoeken mede te werken, alzoo hier door tweedragt en afscheiding tusschen de inwoners zoude geboren worden. De vergadering werd geadjourneerd tot deu volgenden dag. Den 26 februari). In de op heden hervatte zitting was het eerst de heer Fabri-Longrée aan het woord, welke in eene zeer uitvoerige redevoering den gang des kestuurs heeft berisptde verzoeken der requrstranleu ondersteunende eneven als de heer Angillis heeft voorgestelddat de verzoekschriften aan den Koning zullen worden medegedeeld. Van het laatste gevoelen was ook de heer Surmont de Volsbergheverkla rende dat er nimmer aan de Kamer belangrijker verzoeken zijn gedaan zoo ten aanzien der onderwerpen als wegens den stand der onderteekenaarsonder welke men de achtenswaardigste namen van Belgie vond. Van het collegium philoso- phicurn zeide dit lid niets minderdan dat hetzelve was opgerigt onder net voor wendsel om onderwijs aan de geestelijkheid te geven en de staat der godsdienst te verbetereninaar dat dit etablissement de godsdienst in hare grondvesten onder mijnde en dezelve binnem weinige jaren moest vernietigen. Hij bestreed ook bij zonder bet bekende verslag van den minister van binnenlandsche zaken, van den 5o januarij II.nopens het onderwijs. De heer de Lunghe was almede van gevoelen, dat er een aan adres den Ko ning m rest worden gedaan. Dit lid heeft gezegd dat de meeste grieven in de re- questen opgenoemd, reeds sedert langen tijd.in de vergadering der Kamer hadden weergalmddoch dat het ministerie een verachtend stilzwijgend had gehouden of dezelve door inconsitutionele gronden had bestredendat dagbladschrijvers ver volgd en veroordeeld zijn gewordendat men de onderteekenaars der verzoek schriften als revolutionairen had behandeld; dat de natie in massa is opge staan, maar dat zij zulks op eene wettige wijze heeft gedaandat de openbare opi nie zich had verklaard maar dat het ministerie zich niet^moest bedriegenwant het was geenszins de beweging van een oogenblik: de Belg was volhardend. De graaf Vilain XII1I heeft almede het voorstel tot een adres aan den Koning ondersteund in een zoo groote crises als thans moest men de klagten aan den voet des troons brengen. De spreker heeft er op aangedrongendat de opvoeding door organieke wetten zou worden bestuurd. Hij prees het lager onderwijshij keurde het voorafgaande onderzoek der onderwijzers goed maar hij wilde niet dat het regt van onderwijs van de autorisatie van het ministerie afhing. De heer Surlet de Chokier keurde de ingediende verzoekschriften wegens der— zeiver onderwerp en getalalsmede uit hoofde van de hoedanigheid der ondertee kenarende ernstigse aandacht waardighij twijfelde echter aan de verdienste van eenige derzelve. Een eenvoudig ter griffie deponeren of eene orde van den dag kwam hier niet te pas de wijsheid der Kamer moest beslissen welke andere partij er te nemen zij, zonder de eer van het gouvernement te kwetsen want de eerste moet de achting aan het laatste verschuldigd handhaven en met hetzelve gelijken gang gaan. Dit lid meende dat alles zich wel schikken zoudehet antwoord des Konings aan de inwoners van Soignies strekte hem hiervan ter overtuiging. Doch men moest zich in gemeenschap met het gouvernement stellen. Hij vereenigde zich met hel voorstel van den heer de Brouckere of met elk ander welke hetzelfde doel had. De heer van de Kasteele dacht even als de heer Sandberg over de incompe tentie der Kamer ten aanzien der verzoekschriften van hel publiek onderwijs de verantwoordelijkheid der ministers en het concordaat. Hij begreep niet wat men wilde zeggen door gemeenschap of betrekking met het gouvernement voor te stellen. Wegens het onderwijs was de spreker van gevoelen, dat zekere lieden het minis terie wel zouden willen voorschrijven hoe het moest handelen. Men vroeg om ver giffenis der veroordeelden, even of het regt van vergiffenis niet afhing van het regt van gratie hetwelk volgens de grondwetalleen den Koning toekomt. Het stond overigens aan de veroordeelden zeiven om deze gratie of vergiffenis van de koninklijke goedertierenheid te verzoeken anderen kunnen dit niet voor hen doen. De spreker zal zich evenwelvoor ditmaal en bij uitzondering uit hoofde van het aantal der verzoekersaan de conclusien der commissie houden. De heer Bijleveld heeft zich voor de orde van den dag verklaard. Het regt van petitie was hem heilig; maar hieruit volgde niet dat het den eerstkomenden magligde om zich met openbare zaken te bemoeijen waarbij hij geen personeel of regtstreeks belang had. Soortgelijke verzoekschriften verborgen niet zelden misda dige bedoelingen. Omdat de verzoekschriften, welke bij de Kamer worden inge diend door eenige personen welke aan oude familien behooren geteekend zijn daarom dacht men dat er niet mogt geweigerd worden dezelve aan te nemen. Deze familienen de onderteekenaars die er leden van zijn waren ontegenzeggelijk zeer achtingswaardig doch de adel had geen meerder regt dan de geringste ambachts man om zich in de zaken des gouvernements te mengen en het herstel van ver meende verongelijkingen te vragen. De toegang tot den troon was voor alle klassen gelijk. De spreker de verzoeken in de onderscheidene petitien vervat kortelijk herhaald hebbende vroeg: waarom het noodig was de vrijheid der drukpers te verzoeken? was dezelve dan niet bij artikel 227 van de grondwet verzekerd Het is dan de losban digheid onder het voorwendsel dier vrijheid, welke men verlangt. Het is onmogelijk de wetgeving van i8i5 al te schaffen, voor dat dezelve is vervangen. Gemeld lid heelt eenige zinsneden uit den Courrier des Fays-Bas en andere dagbladen aangehaald en gevraagd of dit dan ten minste geene vrijheid van druk pers was? Deze ongebreidelde vrijheid kan in buitensporigheid ontaarden en tot regeringloosheid leiden. In geenerlei land was de vrijheid der drukpers door de wetgeving zoo zeer verzekerd dan door die der Nederlanden. De vrijheid van het onderwijs kan volgens art. 226 der grondwetniet onbeperkt zijn en de minister heeft overigens in zijn verslag voldoende uitleggingen gege ven ten aanzien der beweegredenenwelke het gouvernement in zijne genomene maatregelen heeft bestuurd. Een voormalig bisschop van Gent heeft ontraden om zich aan de grondwet te onderwerpen omdat het openbaar onderwijs niet overeen komstig zijne vorderingen was: hij heeft zelfs tegen deze w<?t geprotesteerd. Dit alleen moest genoegzaam zijn om het gouvernement te bewijzen hoe noodig het ig de geestelijke magt van hel openbaar onderwijs uit te sluiten. Men vroeg de jury en men was het niet eens omtrent deszelfs zamenstelling en bevoegdheid. Hoe was het mogelijk een zoo onbepaald verzoek aan te nemen? De Kamer kon zich met dit onderwerp niet bezig houden al ware het dat zij de zwa righeden er van niet in overweging nam. Men vorderde de afschaffing van het gemaal, doch ten dezen opzigte behoefden de ieden dezer Kamer niet door hunne committenten te Worden opgewekt: men weet, dat dit eene zaak is welke de Kamer, sedert de voorstelling van het tien jarig budget, bezig houdt. Art. 177 der grondwet heeftalles beslist wat tot de verantwoordelijkheid der minis ters betrekking heeft, en indien de dagbladschrijvers dezelve nog inroepen, is het waarschijnlijk om, even als te Parijs, het schouwspel van voorstellen tot beschul diging te geven. het ware doelwit was het gouvernement aan te vallen. De spreker gaf de redenen op van de dankerkentenis welke de Nederlanders en vooral de stad Brusselaan het hoofd van den staat moesten verbinden. Hij stelde de onderteekenaars der verzoekschriften voor als werktuigenwaarvan ver scheiden naauwlijks weten wat zij geteekend hadden, als zijnde verleid door de dagbladschrijvers. Deze petitien verdiendenzoo wegens derzelver onderwerp als strekking, in geenerlei aanmerking te komen, en de Kamer moest blijken geven van de onverschilligheid met welke zij die ontving. Men had zelfs zich geene moeite gegeven om tegengestelde verzoekschriften daar te stellenofschoon deze wanneer zulks gedaan ware meerdere onderteekeningen zouden hebben verkregen dan die welke zijn ingediend. De heer van Sytzama heeft zich insgelijks voor de orde van den dag verklaard. Hij opperde even als de heer Bijleveldde vraag, of de dagbladen wel meerdere vrijheid van drukken konden genieten als dagelijks bleek Hij toonde de listen aan die men had in het werk gesteld gesteldom onderteekeningen op deze verzoek schriften te bekomen, vooral die van zeker bureau te Brussel; in de beide Vlaan deren had men de verzoekers wegens de onderwerpen misleid. Het was niet te ver wonderen dat men bedriegerijen had in 'twerk gesteld; er waren lieden wien alle middelen goed waren om hun doel te bereikenden dolk niet uitgezonderd. On danks alle deze verzoeken moest het gouvernement voortgaan het roer van staat met eene vaste hand te besturen, liet getal der onderteekenaars bedroeg omstreekg 20,odo, doch dit getal was nog geenszins de helft der inwoners van de provincie Drenthe en het zeven achtste dier verzoekers was niet in staat iets van de open bare zaken te begrijpen. De zitting is lol den volgenden dag opgeheven.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1829 | | pagina 1