N°. 146. MIDDELBURGSCHE COURANT. Donderdag den 4 December* NIEUWSTIJDINGEN. OUITSCHLAND. HAMBURG den 25 november. De koning van Zweden heeft den 15 dezer den rijksdag plegtig geopend. In Zr. Ms. aanspraak, die door Z. K. H. den kroonprins voorgelezen is, wordt verzekerd, dat de buitenlandsche betrekkingen gegrond zijn gebleven op de beginselen der traktaten, door welke de orde van zaken, in Europa bestaande, inge voerd is, en dat die orde niet den minsten stoot lijden kan, zonder dat de veiligheid der monarchen en der volkeren daardoor geschokt worde. Bij gelegenheid der geboorte zijner beide kleinkinderen zegt Z. M., dat hij getrouwelijk het erfdeel zal weten te bewarendat hij bij zijne aan neming door Karei XIII, den legitimen souverein van Zweden, ontvan gen heeft. De aanspraak luidt voorts zeer gunstig, wat den inwendi- gen staat des lands betreft. GROOT-BRITTANJE. LONDEN den 28 november. De Russische admiraal graaf van Hey- den heeft aan de kommandanten der zeemagt van de neutrale mogend heden in de Levant, den 13 october, officieel kennis gegeven, dat hij order had om de Dardanellen en Konstantinopel in staat van blokkade te stellen. Admiraal Ricord is den 23 dier maand met twee linieschepen zes fregatten en. eene brik, van Maltha naar de Dardanellen gezeild. Volgens he bijzondere berigtenhier uit Lissabon ontvangen van den 15, moet zich dom Miguel in een bedenkelijken toestand bevinden, hoezeer de officiële bulletins slechts melding maken van eene beenbreuk en ligte kneuzing, en verder zeer geruststellende tijdingen bevatten. Men zegtdat men zijn been dat even boven de regter knie gebroken is, door de geweldige kneuzing nog niet had kunnen zetten; dat hij ook eenige ribben gebroken had en inwendig gekwetst moest zijn, daar hij verscheiden malen bloed gebraakt had. Zijn val is erger geweest dan die der princessen, welke met hem in het rijtuig zatenom dat hij zich op Portugesche manier met een lede ren riem op den bok vastgebonden had, en dus niet uit den wagen maar met den wagen gevallen en door de hollende muilezels een eind wegs voortgesleept is. Men dacht vrij algemeen te Lissabon, dat zijn leven in gevaar is. Hij kan zich met geene zaken der regering bemoeijen, zoo dat het bestuur geheel in handen der ministers berust. Men sprak reeds van het benoe men van een regentschap met de oude koningin aan het hoofd, dat hare partij gaarne zien zou. De Miguelisten daarentegen wilden de zaken liever laten zoo als zij zijnen hoopten op Migtiel's spoedig herstel. De constitutionelen maakten van de gelegenheid gebruik en versterken hun nen aanhang in de provinciën dagelijks. Het is niet waardat het Braziliaansch fregat habella te Fayal troepen aan land gezet heeftdie het fort zouden ingenomen hebben en wat al meerder op grond van brieven uit Brazilië valschelijk verze kerd is. Dit fregat is wel op de hoogte van dat eiland geweest, maar heeft zich zeer onzijdig gedragen. De inwoners, die der zaak van donna Maria toegedaan zijnwerden in toom gehouden door een handvol troe pen van Miguel. Verscheidene der aanzieulijkste ingezetenen hadden het eiland verlaten. F R A N K R U K. PARIJS den 28 novemberWoensdag is de kabinetsraad vergaderd geweest en door den koning voorgezeten. Het dikwerf vergaderen van den kabinetsraad kondigt aan, dat de zit ting der kamers allengs nadertom dat die raad zelden opgeroepen wordt, dan om gewigtige zaken, die bestemd zijn om aan de kamers voorge legd te worden. De koning heeft, op de inlichtingen door de bisschoppen gegeven en op hun verzoek, het getal geestelijke kweekelingen vastgesteld van elk der zeventig bisdommenwier lage scholen door Z. M. geautori seerd zijn. Het getal dier jonge lieden bedraagt 16,861. NEDERLANDEN. BRUSSEL den 30 november. I11 de vergadering van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 11. vrijdagheeft de commissie tot de petitienbij monde van den heer van Reetienrapport uitgebragt op twee verzoekschriften, het eerste van negentig inwoners van Luik, als advokatenfabriekantenwinkeliersgeneeskundigen enz. en het tweede van verschillende inwoners van Maastrichtbeide verlangende dat de uitzonderings-wetten van 1815 en 1818 ingetrokken mogen wor den en strekkende om het voorsteldeswege door den heer de Brouc- kere gedaante ondersteunen. Volgens advies der commissie zijn deze petitien, als betrekking hebbende op het onderwerp, dat dien dag in overweging genomen moest wordenop het bureau van den president ter inzage der ledennedergelegd. Vervolgens is de beraadslaging over het voorstel van den heer de Brouckere geopend, die het eerst het woord verkreeg om zijne voor- dragt nader te ontwikkelen. Hij noemde alle uitzonderings-wetten, even als een bekend schrijver dit reeds voor hem gedaan heeft, monsterachti ge uitvloeisels van omwentelingen, en toonde aan, dat dit indedaad ook het geval was met de wetten van 1815. Ilij betoogde verder, dat, na een dertienjarig bestaan der grondweten na dat geene bijzondere om standigheden zoodanige wetten noodzakelijk maakten, het tijd werd om de persoonlijke vrijheid en die der drukpers eindelijk te ontheffen van eene uitzonderings-wet die haar drukt. Hier toe diende zijn voorstel, en hij leende het gouvernementdat blijkens 's Konings aanspraak de nood zakelijkheid van den gevraagden maatregel inzietdaartoe de handzoo het soms mogt begrijpen, het ontwerp tot intrekking dier wetten nog niet te moeten voordragen, dan vervulde hij een gemoedelijken pligt en dan moest hij de Kamer aanmanen om gebruikte maken van een regt, haar door art 113 en 114 der grondwet toegekend. Hij wilde, dat de Staten-Generaal de grondwet in hare bepaling op de vrijheid der druk pers, die thans het voorwerp van menigvuldige vervolgingen is zouden handhaven en de schrijvers bemoedigen, die uit krachte der uitzonde rings-wetten nu vervolgd worden. Hjj onderzocht de omstandigheden waaraan de wet van 1815 haar aanzijn te danken had, en stemde gaar ne toedat die zoodanigen maatregel billijktendoch na den roemrijken dag van Waterloo bestond het gevaar, dat de Nederlanden scheen te drei gen niet uieeren daarmede was ook, de noodzakelijkheid vervallen om de algemeene eh persoonlijke Vrjjheid door tiitzonderirtgs-Wetteti aart banden te leggen. Den inhoud en aard dier wetten keurde hjj ook teil hoogste af. De vrijheid van de drukpers is onmisbaar in eene constitu- tionele regering, en het misbruik, dat dSarvan, wel is Waar kan ge-» maakt worden, kan genoegzaam door de bepalingen van het nog itl werking zijnde wetboek van strafregt Worden gestraft. De heer de Brouckere vermelde alle de geregtelijke vervolgingen, die sedert 1815, volgens die uitzonderings-wetten tegen schrijvers, drukkers en Uitge vers van nieuwsbladen of geschriften hebben plaats gehad, en betoogde daaruit ook, hoe onvolkomen deze wetten waren. Hij eindigde met Zich te verdedigen op de aanmerkingen, tegen zijn Voorstel in de sectiett gemaakt, en met te antwoorden op hare voornaamste bedenkingen. De heeren de SecusFabry Longrée Fnlkn Trenteseaux de Stassart, de GerlacheDumont en van Sasse van Tsselt hebben het Voorstel vat! den heer de Brouckere ondersteund en, terwijl zij de volle vrijheid def drukpers verdedigdenten sterkste de vervolgingen afgekeurd die nit nog uit krachte van en op de laatste dagen der uitzonderings-wetten wer den gedaan. De heer van Sasse van Tsselt vooral sprak zeer hevig. Tien jaren lang, zeide hij, had de Kamer blijken van taai geduld gege ven en nu moest zij van handelwijze veranderen nu men zich van de godsdienst en van de zedelijke opvoeding van de kinderen der ingezete nen wilde meester maken. De heeren G. G. ClifordSchooneveld, Van de Kasteele ert Fontein Verschuur hebben tegen het voorstel gesproken. De drie eersten waren, wat den grond der zaak betrof, het eens met hen, die de intrekking der uitzondering-wetten verlangden, maar zij bouwden op 'sKonings woord en zouden de voordragt van Z M. afwachten, terwijl zij het voorstel als ongepast en ontijdig aanmerkten. De heeren Schooneveld en van dt Kasteele erkenden, dat er wel eenig misbruik van de vrijheid der druk pers gemaakt wasdoch zij haatten de vervolgingendie deswege plaatJ hadden. De eerste dier sprekers zeide zelfsdat hij die zeer onstaat kundig vond, en dat, zoo men eenige weinige harde zinsneden voorbij gegaan wasthans de alarmklok niet geluid zou zijn voor ai wat vrij heid heet. De heeren Cliford en Fontuin Verschuur vonden daar en bo ven het voorstel onvolledig, dewijl daarbij geene andere middelen ter beteugeling van het kwaad werden aan de hand gegeven, en de bestaande wetboeken te dezen opzigte niet voldoende waren. De heer Fontein Verschuur sprak sterk tegen de losbandigheid der drukpers en beweerde, dat hierop wel degelijk eene wet behoorde te zijn, geschikt ora de uit- zonderings-wetten te vervangen. Gisteren zijn de deliberatien verder voortgezet. MIDDELBURG den 3 december. In den vroegen morgen van den 29 november is de azijnmakerijhet Schaapvan den heer Lunsop de Elandsgracht te Amsterdam, eene prooi der vlammen geworden; het woonhuis is, schoon niet zonder aanmerkelijke schade, bewaard geble ven. De oorzaak vau dezen brand was onbekend. Van Maastricht den 28 november wordt gemeldMen verneemt dat eenige kwaadwilligen, het gruwelijk opzet gevormd hebbende om den kanaaldijk van de Zuid-Willemsvaart bij Neer-Oeteren door te ste ken, voor eenige dagen werkelijk begonnen zijn dat opzet uit te voe ren, en dat, indien men hen nog eenige uren had laten voortgaan, zij het volbragt, en de bevolking eener groote uitgestrektheid in ramp en ellende gestort zouden hebben. De justitie heeft zich naar de plaata begeven om zich van de schuldigen te verzekeren." De heeren Johs. Enschedé 6? zonen te Haarlem, hebben onlangs een lofwaardig bewijs gegeven van hunne zucht voor de handhaving en uitbreiding van den vaderlandschen roem. Vernomen hebbende, dat de heer baron van iVestreenen van Tiellandt zich, onder goedkeuring van de regering, onledig hield met te onder zoeken, aan welk land de eer der uitvinding van de stereotype drukwij- ze toekomt, en te verzamelen al wat dienstig kan zijn, om te bewijzen in hoeverre de Nederlanden aanspraak op deze uitvinding kunnen maken, hebben de heeren Enschedé dadelijk aangeboden, om ten dienste Van dat onderzoek aan het gouvernement af te staan eene stereotype plaat van den folio bijbel, in het midden der 17de eeuw gedrukt, bij de heeren Luchtmanste Leyden. Men verneemt, dat Z. Exc. de minister van binnenlandsche zaken door Z. M. is gemagtigd geworden0111 het aanbod aan te nemen en de heeren Enschedé uit 's Konings naam dank te zeggen voor dit blijk van hunnen ijver voor de eer der Nederlandsche drukkunst. De heer Jobardlitographist des Konings, te Brusseldie bij ons de litographie heeft ingevoerd, heeft eene zeer opmerkelijke onderschei ding ontvangen. De maatschappij ter aanmoediging der nijverheid te Pa rijs, heeft hem hare groote gouden medalje toegewezen, als eene beloo ning voor de verbeteringen, doorhem ingevoerd in de kunstwelke hij met zulk eenen goeden uitslag beoefent. ZEE-TIJ DINGEN T VLISSINGEN den 2 december. Heden is van hier naar Batavia onder zeil gegaan, Zr. Ms. korvet Nehalennia, kapitein J. C. Rijkaan boord hebbende Z. Exc. den gouverneur-generaal Bisschop en familie. Van Antwerpen zjjn de Schelde afgekomenen heden van onze reede naar zee gezeild La Grange, kapt. J. Levreux, naar Bordeauxmet ballast; the tVrV Hamkapt. J. Champion, met tarwe, en de Kinderdijk kapt. J. C. F. Lupkemet boomschorsbeide naar Bristolthe Albionkapt. J. la Cheminaut, en the Unitjkapt. J. Torode, beide naar Gnernsey, met dakpannen; de Jonge Isabellekapt. H. B. Drend, naar Lima, met boom schors la Mariekapt. A. Ie Minchy, naarSt. Malo; met ballast; Catherine kapt. W. C. Dean naar Salem met jenever; de Leeuwkapt. J. Verbruggen; the Portland, kapt. J. White; de Mercyriuskapt. J. Roosethe Lively kapt. A. Janvrin Hannahkapt. G, Bowen en the Friendskapt. M. Read, alle zes met tarwe; St. Pierrekapt. J. D. Potter, met boomschors, en de Vrouw Grietje, kapt. E. R. Smelde, mee garstalle acht naar Londen de Jonge Rentekapt. W. R. Huisman naar Liverpooi met vlas en meekrap Anna Albertinakapt. K. D- Ekamp, naar Rouen en the Venuskapt. R. Doreynaar Southampton, 1 beide met tarwe; Cereskapt. J. Novaro, naar Marseillemet kaas ea O

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1828 | | pagina 1