COURANT. N°. 106. MIDDELBURGSCHE Dingdag den 2 September. NI EUTVSTIJ DINGENi DUITSCHLAND. BERLIJN den 25 augustus. Aangaande de operatien der Russische armee zijn thans, uit dezelve, zeer versche officiële berigten ont vangen waarin hoofdzakelijk wordt gemeld In den nacht van den 27 op den 28 iulij begonnen de Turken eene redout voor Schumla op te werpenom van daar tegen onze positie te opereren. Den 28, des namiddags ten 4 uren, werd bevel gegeven om aan den regcer-vleugel onzer positie eene batterij op te rigtenwelke al spoedig den vijand belette om zijnen arbeid voort te zettenmaar in hetzelfde oogenblik deed eene vijandelijke kavallerie-afdeeling van 1 5000 man eenen uitval om onze batterij aan te tasten. Herhaalde ma len door ons schrootvuur teruggedreven, w,ierp de vijand zich op de 15de en 16de jager-regementendie eene hoogte aan onzen regter-vleu- gel bezet hielden de eerste divisie der jagers te paard, welke even eens aan onzen regter-vleugel stond, maar dooreenig kreupelhout van de beide genoemde regementen verwijderd was, kon zich tegen dezen aanval des vijand» niet verzetten; maar de brigade jagers te voet weer- stond, ondersteund door de rijdende artillerie, met eene zeldzame dap perheid en onverschrokkenheidden hevigen aanvalen behield hare po sitie de nacht maakte een einde aan den strijd. In den nacht van den 29 begon men eene redout aan onzen regter-vleugel aan te leggen, waar tegen des morgens de Turken hun vuur openden, en toen dit door on ze batterij aan den linker-vleugel tot zwijgen gebragt was, deden zij eenen nieuwen uitval om zich van die batterij meester te makeninaar alle aanvallen werden afgeslagengelijk ook het in den nacht van den 30 op den 31 ju lij door den vijand tegen die batterij gerigtce vuur zon der gevolg bleef. Den 31 wilde eene afdeeling vijandelijke kavallerie van 2000 man onzen linker-vleugel overvleugelen, maar 's vijands oog merk door onze voorposten ontdekt zijnde, werd hij door de rijdende artillerie, gedekt door eene afdeeling huzaren, terug gedreven. De generaal Rudiger ontving daarop bevel om met eene afdeeling naar Eski- Stambnl te marcheren, ten einde de gemeenschap tusschen Schumla en Konstantinopel af te snijden, en de versterkingen tegen te trekken, welke het garnizoen der vesting verwachtte. Na den vijand uit het dorp Tchaplijn verdreven te hebben, begon menden 1 augustus aan dien kant op twee punten verschansingen op te werpenom ook van die zijde den vijand in te sluiten en alle gemeenschap met Konstantinopel af te snij den. Daar nu Schumla zoo goed als ingesloten was, en eene belegering dier plaats eenige weken duren kon, zoo verliet de keizer den a augus tus het hoofdkwartier, te gelijk met de afdeeling troepen, bestemd om bet onder den generaal MentzikolF voor Varna staande korps te verster ken. Op dienzelfden 2 augustus is de generaa) Mentzikolf op nieuw Varna genaderd, en heeft, na den vijand van de hoogten voor die stad verdreven te hebben, eene voordeelige positie genomen, waardoor hij zich in gemeenschap gesteld heeft met de voor Varna aangekomene vloot des admiraals Greigh, bestaande uit 8 linieschepen, 5 fregatten en eeni ge kleinere vaartuigen. De derde brigade der 7de infanterie-divisie welke met die vloot van Anapa gekomen is, was vervolgens aan land gestapt, en had zich met het korps des generaals Mentzikolf vereenigd. Den 5 augustus kwam keizer Nicolaas van de hoofd-armee in het kamp van Varna aan, met eene versterking, bestaande in het 19de regement jagers te voet, een regement jagers te paard en eene batterij van 12 stukken van de Donsche kozakken. Na onze positie voor de vesting in oogenschouw genomen te hebbenbegaf Z. M. zich bij den admiraal Greigh aan boord, en ging noch dien eigen dag met het fregat Flora Haar Odessa onder zeil." FRANKFORT den 27 augustus. Bijzondere brieven uit Bucharest yan den 7 augustus melden, dat de Turksche bezetting van Silistria zich steeds dapper te weer stelt, en de Russen, door herhaalde en hevige uitvallen handen vol werks geeftdat de laatstgenoemden den groot vorst Michaël wachtedenten einde het bestuur der belegering op zich te nemen. Berigten uit Odessa van 10 augustus, en dus van twee dagen na de komst des keizersmelden dat Z. M. eerlang naar de armee zoude terug keeren dat de hoofd-aanval tegen de verschansingen van Schumla piet zoude worden ondernomenvoor dat alle de versterkingen en ook de gardewelke den 2 augustus een begin had gemaakt met het over trekken van de Donatibij de hoofd-armee waren aangekomen dat in- tnsschen eene aanzienlijke Turksche krijgsmagt in Schumla was vereenigd, welke door sommigen op 120 it 140,000 man werd begroot, en dage lijks versterking bekwam dat de werken der Turken met een groot aan tal stukken geschut waren bezet, en dat Hussein de Muzelmannen, wel ke, ha het overtrekken van de Donau eenige neerslagtigheid hadden betoond in den laatsten tijd weder-eeue bijzondere geestdrift had we ten in te boezemen, van welke zij dan ook-in de jongste gevechte 11 doorslaande bewijzen hadden gegevendat intusschen de Turken in Schumla ook met gebrek aan leeftogt té kampen hadden. Volgens nadere brieven uit Odessa, van diezelfde dagteekening, is de ware oorzaak waarom 7.. M. de keizer van Rusland de armee verlaten heeft, en zich gedurende eenige weken te Odessa ophouden zou, deze, dat Hussein-pacha uit Schumla eenen afgevaardigde aan den keizer gezon den heeft. Deze "lurksche afgevaardigde had in last om eenen wapen stilstand van 3 weken voor te slaan ten einde de seraskier gelegenheid mogt hebben om van Schumla depeches naar Konstantinopel te zenden ten einde den sultan van den staat van zaken berigt te geven, en zoo mogelijk vredes-onderhandelingen aan te gaan. Z. M. de keizer van Rus land heeft, meent men, eene wapenschorsing toegestaan. Men is der halve niet zonder uitzigt op eene spoedige herstelling van den vrede. Intusschen werd er bij voortduring versterking naar de armee gezonden en zouden de werken tot eene naauwere insluiting der Turksche vestin gen steeds voortgezet worden. Volgens de in Weenen ontvangene berigten, is de keizer van Rus land op zijne reize naar Odessa door den kanzelier Nesselrode en den generaal Benltendorf begeleid geworden. Van den Oostenrijkschen ge zant prins van Hessen heeft men geene depeches ontvangen doch de Britsche gezant, lord Heytesbury, meldt uit Bazardschik, dat hij, tot dus verre gevorderd berigt had erlangd van de reize des keizers- naar Odessa en tevens door den kanzelier Nesselrode was verzocht geworden, om Z. M. derwaarts te volgen. Deze omstandigheid, in verband met geruchten uit Odessa, als of men met de Turken van Schumla eenen wa penstilstand van drie weken zoude hebben willen sluiten geven aanlei ding tot de meening, dat welligt in Odessa gewigtige onderhandelingen zullen kunnen worden aangeknoopt, en dat des keizers reize misschien een staatkundig oogmerk heeft. Uit Weenen wordt van den 18 augustus gemeld, dat er een Oos- tenrjjksche courier naar Konstantinopel is vertrokken, om de Porte op nieuw toegevendheid aan te raden en haar zoo mogelijk te| overreden, om gevolinagtigden naar het Russische hoofdkwartier te zenden. Men meldt uit Bresiawdat de Pruissisehe troepen, welke in Si- lezie dezer dagen in den wapenhandel zullert worden geoefend, pp 40,000 man worden berekend. Men wil dat in genoemde stad berigt uit Warschau is ontvangen, dat de Poolsche troepen last hebben, om zich marschvaardig te maken. FRANKRIJK. PARIJS den 27 augustus. Het ministerieel blad meldt stellig, dat, in weerwil van den tegenstand der hooge geestelijkheidde ordonnantiën in alle deelen zullen worden ter uitvoer gebragt. Het blad der congre gatie beklaagt zich hoogelijk, dat de Fransche academie eene verhande ling heeft bekroond, in welke voorkomt, dat de oorspong der openba re meening dagteekent van de hervorming. NEDERLANDEN. GRONINGEN den 25 augustus. Men beklaagt zich in deze provin cie bijzonder over, de nadeelenwelke de jongste menigvuldige regens hebben te weeg gebragtinzonderheid naar de zijde van Bellingewolde en van Harenbij welke laatste plaatsdoor het bezwijken van een dijk, eene vrij aanmerkelijke overstrooming plaats heeft. 's GRAVENHAGE den 27 augustus. II. K. H. de Prinsses van Oranje is heden van Soestdijk in deze residentie gekomen, en heeft het middag maal genomen bij Z. K. H. Prins Frederik. Men verneemt, dat het ongestadige weder geenen nadeeligen In vloed heeft gehad op den grond, op welken de troepen, in de nabijheid van Zeistzullen kamperenen dat dezelve daartoe volkomen geschikt is bevonden. Bij besluit van den 20 dezer heeft Z. M. eene honderd-twee-en- veertigste loterij vastgesteld welke te Brussel zal trekken en niet mer kelijk van 141ste loterij verschilt. De minister van binnenlandsche zaken heeft ter kennis van alle daarbij belanghebbenden gebragt, dat, volgens ingekomene berigten, het gouvernement van Brazilië van alle kolonisatie op deszelfs kosten heeft afgezien, en mitsdien, ter voorkoming van schaden, alle reeders, be vrachters en vervoerders van schepen gewaarschuwd, zich te onthou den van alle deelneming in contracten ter overbrenging van landver huizers, welke mogten worden gesloten met her vooruitzigt eener vergoe ding der vraclitpenningen door de Braziliaansche regering. MIDDELBURG den 1 september. Door Z. M. is tot wethouder de zer stad benoemd, de heer mr. .lohan Frederik Lantsheer. Den 30 augustus is in deze stad gearriveerd het kofschip de Harmoniekapt. J. Strobuurmet houtwarenvan Narva. MENGELINGEN. QLepas anatifera. In het Fransch Gentsch dagblad, van den 27 augustus II., las ik het volgend berigtLaatstleden vrijdag bragt men in eene visschers-schuit naar Blankenberg een stuk houtwaarop zich eene menigte gekorvene Dierenwelke men veelvoeten noemtverzameld hadden en deze lang van gedaante en niet ongelijk aan aardwormen van de grootste soort. Zij waren met het achterste gedeelte van hun ligchaam aan een stuk hout gehecht, 't welk eene lengte had van drie ellen. De kop is gevormd uit twee langwerpigeligtblaauw gekleurde aan haren om- trek bruin gestreepte schulpen, die, zich openende, boven den kop des diers iets vertoonen 'twelk eenige overeenkomst heeft met eene zwarte gekrulde haarlok. De aanhoudende beweging dezer ontel- bare menigte kleine dieren en de verscheidenheid hunner kleur(want hun' ligchaam is aan de onderzijde bruin en zwartachtig bij den kop,) maakt deze schepsels tot een der zonderlingste voorbrengsels der na- tuur." enz. Bijna onder het lezen van dit berigt ontving ikvan den heer voor zitter yan de commissie van bestuur over de geneeskundige provinciale schoölin deze stad gevestigdals altijd genegenom alles toe te bren gen wat bevorderlijk zijn kan ter aankweeking en vermeerdering van kennis iri het algemeen, en van die van dit eiland en deszelfs voortbreng sels in' -Vet bijzonder, een stuk hout, ter lengte van bijna vijf palmen, aan hetwelk, eveneens en op dezelfde wijze als in Het dagblad van Gent is opgegeven, eene ontelbare menigte dieren warén vastgehecht, zonder twijfel van dezelfde soort als die te Blankenberg waren aangebragtmaar welker gedaante ik eenigzins naauwkeuriger als in voornoenid dagblad geschied is, wensche op te geven, ten einde het blijke tot welke klasse van dieren zij moeten geacht worden te behöoren. De dieren dan, welke mij voorgekomen zijn, waren, bij honderden en van onderscheidene grootte, door middel van eene darravormige buis, aan een stuk drijfhout bevestigd, van hetwelk zij niet als met groote inspanning van krachten konden gescheiden worden de kleur der schulp is dezelfde als door den schrijver van het dagblad is opgegeven, maar het dierhetwelk hij alleen voor den kop van hetzelve schijnt te hebben aangezien -woont niet in eene tweekleppige maar in eene vijfkleppige schulp, hetwelk ook aan de kleinste duidelijk is waar te nemen, ter wijl datwat hij met eene gekrulde haarlok vergelijkt, de gekuifde voe- lertjes van het dier zijn. Deze uitwendige kenteekenenmaar nog meer de beschouwing van hun inwendig maaksel, waarover ik hier in geene bijzonderheden treden zallaten geen twijfel over of deze dieren zijn de F.endenschulpen of Zeetulpen lepas anatiferaen behooren niet tot de gekorvene dieren of veelvoeten, gelijk dé schrijver meent, maar tot de klasse der wormen van Linnjeus of liever tot die der weekdieren van Cuvier. Ik meende, dat het niet ondienstig ware dezen misslag te verbeteren, O O i*r IETS OVER DE E E N D E N S C H U L P E N OF ZEETULPEN.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1828 | | pagina 1